ECLI:NL:RBGEL:2022:2374

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
12 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1211
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie en medische rapportages

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser A, vertegenwoordigd door mr. R.A.C. Frijns, en verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door P.J. Langius. Eiser had een WIA-aanvraag ingediend die door het UWV op 1 september 2020 was afgewezen, met de motivering dat zijn arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 35% was. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit ongegrond verklaard in een besluit van 21 januari 2021. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting via Skype op 2 mei 2022, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren. Eiser betwistte de afwijzing van zijn WIA-aanvraag en voerde aan dat zijn medische situatie niet correct was beoordeeld. Hij stelde dat zijn beperkingen ernstiger waren dan het UWV had aangenomen en dat er een urenbeperking van toepassing moest zijn vanwege zijn gezondheidsklachten, waaronder een angststoornis en PTSS.

De rechtbank heeft de medische rapportages van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en voldoen aan de vereisten. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiser op 7 augustus 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en dat de WIA-uitkering terecht was geweigerd. Eiser heeft niet voldoende medische onderbouwing geleverd om zijn standpunt te onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en besliste dat hij geen recht had op vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: 21/1211

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiser A] uit [plaats B] , eiser

(gemachtigde: mr. R.A.C. Frijns),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: P.J. Langius).

Procesverloop

Met het besluit van 1 september 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiser een uitkering geweigerd op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 0%.
Met het besluit van 21 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Skype-zitting van 2 mei 2022. Eiser was aanwezig samen met zijn gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure vooraf ging

1. Eiser werkte als bedrijfsleider bij Blitz Recycling B.V. voor gemiddeld 39,77 uur per week
.Op 1 juni 2018 is het dienstverband geëindigd. Het UWV heeft eiser een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Vanuit de WW heeft eiser zich op 10 augustus 2018 bij het UWV ziekgemeld, waarna eiser een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
3. Een arts van het UWV heeft eiser onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiser zijn per 7 augustus 2020. [1] Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiser, met zijn beperkingen, nog zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiser met de middelste van deze functies 100% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij zich ziek meldde. Dit betekent dat eiser minder dan 35% arbeidsongeschikt is en daarom kan eiser volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiser heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiser gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiser vindt

5. Eiser is het niet met het UWV eens. Hij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Volgens eiser is zijn medische situatie slechter en heeft hij meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen. Daarnaast werd ten tijde van de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling wel een urenbeperking aangenomen van 4 uren per dag en 20 uren per week. Sindsdien zijn de gezondheidsklachten van eiser verergerd. Eiser vindt het niet begrijpelijk dat de urenbeperking niet is gehandhaafd. Hij meent dat er nog wel sprake is van een energetisch beperkende aandoening vanwege een angststoornis en de posttraumatische stressstoornis (PTSS). Tevens is eiser van mening dat er sprake is van een verminderde mogelijkheid tot recuperatie vanwege de aanwezigheid van slaapproblematiek. Eiser benoemt dat “geactiveerd” moeten worden nog niet betekent dat hij 8 uren per dag en 40 uren per week zou kunnen werken. Dit is met betrekking tot zijn gezondheidsproblematiek en dat zijn dagen weinig actieve bezigheden kennen niet begrijpelijk. Dat een urenbeperking contraproductief is vindt eiser dan ook niet begrijpelijk en komt niet overeen met de overgelegde medische informatie in bezwaar.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser op 7 augustus 2020 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 7 augustus 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

7. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
8. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Er werd geen medische informatie opgevraagd, omdat eiser zelf goed de resultaten kon vertellen en er reeds informatie van de behandelend sector aanwezig was in het dossier. De informatie van de huisarts van juli 2019 en de informatie van de psychiater van GGNet van augustus 2019 werden betrokken in de beoordeling. Het spreekuur was telefonisch in verband met Covid-19. De arts heeft eiser 27 mei 2020 en 15 juli 2020 telefonisch gesproken. De arts beschrijft (onder andere) de klachten van eiser, het dagverhaal, de diagnose en de prognose.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 8 december 2020 heroverwogen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het dossier bestudeerd. Er werd in de bezwaarprocedure informatie verkregen van de behandelend sector. Het gaat om een brief van 4 maart 2020 van de fysiotherapeut van Fysius Rugexperts Winterwijk, een brief van 5 maart 2020 van de KNO-arts, brieven van 20 mei 2020 en 5 juni 2020 van de neuroloog en een brief van 20 oktober 2020 van de huisarts inclusief het huisartsenjournaal dat ziet op de periode van 22 november 2019 tot en met 20 oktober 2020. Deze informatie werd bestudeerd en meegenomen in de heroverweging. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser gesproken op de hoorzitting en een aanvullend medisch onderzoek verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom zij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
10. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
11. De arts gaat uit van de diagnose PTSS. De arts concludeert dat sprake is van een paniekstoornis met PTSS bij een man met impulsregulatieproblematiek. De diagnose is deels vanuit de PTSS te verklaren en deels vanuit de persoonlijkheid. Volgens de arts is er geen medische indicatie meer voor een beperking van de duurbelastbaarheid. Van een ernstige energetische beperking als gevolg van psychische stoornis is geen sprake meer, omdat eiser zonder evident verhoogde recuperatiebehoefte zijn dagactiviteiten ontplooit. De arts stelt wel dat er vanuit preventief oogpunt een urenbeperking aan de orde is tot maximaal 40 uur per week en maximaal 8 uur per dag op basis van regelmatige werktijden om uitlokking van klachten te voorkomen. Daarnaast kan er volgens de arts niet worden gesproken van een situatie van geen benutbare mogelijkheden, omdat eiser normaal functioneert op micro-, meso- en macroniveau. De arts benoemt dat dit tevens aansluit bij het advies van de psycholoog: de behandellijn is eiser stimuleren bijvoorbeeld sport oppakken en/of werkzaamheden. De arts verwacht een lichte verbetering door een natuurlijke verloop van de ziekte. In de FML heeft de arts beperkingen opgenomen op het vlak van persoonlijk functioneren, omdat eiser is aangewezen op redelijk stressarm werk. Daarnaast is eiser op sociaal functioneren vanwege de impulsregulatieproblematiek beperkt in emoties van anderen hanteren, conflicthantering en samenwerken. Gezien de duizeligheidsklachten is er bij eiser sprake van een verhoogd persoonlijk risico. Ook heeft de arts in de FML een beperking opgenomen voor werktijden vanuit preventief oogpunt.
12. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 8 december 2020 uiteengezet waarom de conclusie van de arts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. De arts heeft ondanks dat het consult telefonisch heeft plaatsgevonden in verband met Covid-19 een zorgvuldig onderzoek verricht. De arts heeft de informatie van GGNet meegenomen in de beoordeling. Er zijn geen diagnoses gemist. De beperkingen zoals aangegeven in de FML zien toe op de diagnose. De verzekeringsarts bezwaar en beroep benoemt dat de beperking met betrekking tot persoonlijk risico enerzijds van belang is vanwege de medicatie en anderzijds vanwege de hyperventilatie aanvallen.
13. Met betrekking tot de urenbeperking die is geschrapt door de arts stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiser niet meer onder behandeling is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat er geen energetisch beperkende aandoening is, geen probleem met de beschikbaarheid en geen aanleiding een preventieve urenbeperking te stellen. In tegendeel, “exposure” aan de buitenwereld zal waarschijnlijk de focus op de problemen helpen verminderen. Tijdens de hoorzitting werden geen nieuwe gezichtspunten gevonden. Eiser heeft veel klachten, met name hyperventilatie. Het beeld past volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij het beeld dat al was verkregen in de voorgeschiedenis. De angst en paniekklachten van eiser zijn niet zodanig invaliderend dat verdere behandeling is geïndiceerd. De beperkingen die in de FML staan vermeld, komen in voldoende mate tegemoet aan de stressgevoeligheid van eiser. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet dan ook geen aanleiding een verdergaande preventieve urenbeperking te stellen. In het rapport van 23 februari 2022 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep nader toegelicht dat de reeds bekende informatie van GGNet en de huisarts aangeven dat eiser “geactiveerd” zou moeten worden. Het is belangrijk dat eiser een goede dagstructuur krijgt en houdt waarbij hij overdag actief is en ’s nachts slaapt. Een verdergaande urenbeperking is bij eiser contraproductief voor zover de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan opmaken uit de medische informatie.
14. De rechtbank kan de motivering van zowel de arts als de verzekeringsarts bezwaar en beroep met betrekking tot het niet aannemen van een verdergaande urenbeperking volgen en ziet geen reden om aan de beoordelingen te twijfelen. De (verzekerings)artsen hebben voldoende uitgelegd waarom er tijdens de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling wel sprake was van een urenbeperking en dit ten tijde van de datum in geding niet meer het geval is. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de behandelaars van eiser ook stellen dat activatie en stimulering naar werkhervatting goed zou zijn.
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Dit heeft eiser niet gedaan. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiser klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiser zijn klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de klachten die eiser ervaart op 7 augustus 2020.
De arbeidskundige beoordeling
16. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 16 juli 2020 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- (111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten);
- (111190) Inpakker (handmatig);
- (111175) Productiemedewerker machinaal inpakken.
De arbeidsdeskundige heeft in het rapport van 31 augustus 2020 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiser. De arbeidsdeskundige heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn.
17. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de heroverweging gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 8 december 2020 en de FML van de arts van 16 juli 2020. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 20 januari 2021 het volgende gerapporteerd. De geduide functies zijn in bezwaar heroverwogen en onveranderd als passend aangemerkt. In de geduide functies zijn geen speciale eisen aan samenwerken gesteld. Daarnaast kenmerken productiefuncties zich veelal door routinematige afgebakende deeltaken. Er wordt geen reden gezien om af te wijken van de conclusie van de eerdere arbeidsdeskundige beoordeling.
18. De toelichtingen van de arbeidsdeskundigen in de rapporten zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Eiser heeft hier in beroep geen argumenten tegen aangevoerd. Uitgaande van de juistheid van de bij eiser vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om zijn geschiktheid voor de geduide functies in twijfel te trekken.
19. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiser in staat is de geduide functies te vervullen. De arbeidsdeskundige (bezwaar en beroep) heeft berekend dat eiser op 7 augustus 2020 met de middelste van deze functies 100% kan verdienen van het loon dat hij voorheen verdiende als bedrijfsleider, zodat eiser voor de overige 0% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

20. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiser per 7 augustus 2020 terecht geweigerd, omdat eiser op die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
21. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Maas, griffier op 12 mei 2022.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel in het rapport van 16 juli 2020 is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.