ECLI:NL:RBGEL:2022:2354

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
05-166412-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een (ex)-militair wegens het voorhanden hebben van vuurwapens en munitie

Op 9 mei 2022 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een (ex)-militair veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk, wegens het voorhanden hebben van een gaspistool, een balletjespistool, een vlindermes en enkele knalpatronen. De zaak kwam aan het licht na een controle op 24 juni 2021 in Amsterdam, waar de verdachte werd gefouilleerd en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en munitie in zijn heuptasje werden aangetroffen. Op 25 juni 2021 werd zijn woning in Arnhem doorzocht, waar een vlindermes en een replica van een vuurwapen werden gevonden. De verdachte heeft tijdens de rechtszitting verklaard dat hij dacht dat het gaspistool legaal was en dat hij het voor zijn eigen veiligheid bij zich droeg. De militaire kamer oordeelde dat de verdachte, gezien zijn achtergrond als militair, op de hoogte moest zijn van de wetgeving omtrent wapens en dat hij bewust de wapens en munitie in zijn bezit had. De verdediging voerde aan dat er sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs, maar de militaire kamer verwierp dit argument. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die jong was en niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De in beslag genomen wapens en munitie werden onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/166412-21
Datum uitspraak : 9 mei 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] .
Raadsman: mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat in Diemen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 april 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 24 juni 2021 in de gemeente Amsterdam
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (getransformeerd) (gas/alarm)pistool, van het merk Ekol, type Volga, kaliber 9mm PA blanc, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- (daarbij behorende) patroonhouder/magazijn met daarin (getransformeerde/omgebouwde) munitie van categorie III te weten vijf (5) (knal)patronen en/of drie (3) losse (knal)patronen, type 9 mm P.A.K. merk POBJEDA, zijnde munitie (in een voertuig) voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 25 juni 2021 in de gemeente Arnhem een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk
een nabootsing van een vuistvuurwapen, te weten een pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen van het merk Beretta type 92FS, kaliber 6mm voorhanden heeft gehad;
3
hij op of omstreeks 25 juni 2021 in de gemeente Arnhem een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Vormverzuim (artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering)
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat sprake is van een belangrijk strafvorderlijk voorschrift dat in aanzienlijke mate is geschonden. Hiertoe is aangevoerd dat de fouillering van verdachte en de doorzoeking van het heuptasje dat hij droeg onrechtmatig waren nu er geen redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit zou zijn. De hierop volgende doorzoeking in de woning aan de [adres 2] te Arnhem is tevens onbevoegd gedaan en dat maakt de doorzoeking ter inbeslagname onrechtmatig. Er is dan ook sprake van onrechtmatig verkregen bewijs dat uitgesloten dient te worden.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat van een vormverzuim geen sprake is, en als dit wel het geval was, dat hier niet de consequentie van bewijsuitsluiting aan verbonden dient te worden.
De militaire kamer overweegt dat daargelaten de vraag of er sprake is geweest van onrechtmatig fouilleren en doorzoeken, er door de verdediging niet inzichtelijk is gemaakt wat de ernst van het verzuim is geweest en dat en zo ja welk nadeel verdachte heeft gehad als gevolg hiervan. Daarom is niet voldaan aan de stelplicht van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop verwerpt de militaire kamer het verweer van de verdediging.
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 24 juni 2021, op de Gooiseweg in Amsterdam, werd het voertuig waar verdachte zich op dat moment in bevond, door verbalisanten stilgehouden en de inzittenden werden gecontroleerd. Verdachte werd hierop gefouilleerd en verbalisanten troffen een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en in totaal 8 patronen aan in zijn heuptasje. Op 25 juni 2021 werd verdachtes kamer in de woning aan de [adres 2] te Arnhem doorzocht. Hierbij werden een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een vlindermes aangetroffen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 subsidiair bepleit dat verdachte niet wist dat het om een echt vuurwapen ging, maar meende dat het een alarmpistool was. Het ziet er niet uit als een echt pistool en is veel kleiner. Ook de munitie ziet er anders uit en is stomp. Verdachte heeft navraag gedaan en gezocht op internet en dacht dat alarmpistolen legaal zijn. Hij moet dan ook worden vrijgesproken voor het voorhanden hebben van een vuurwapen en daarbij behorende munitie vanwege het gebrek aan bewustzijn of opzet. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit dat er bij het onderzoek aan het wapen is vastgesteld dat er iets vastzit in de loop, waardoor het wapen ongeschikt is om iets door de loop af te vuren. Hierdoor is het voorhanden hebben van het wapen niet strafbaar en kan het feit niet worden bewezen, aldus de raadsman. Ten aanzien van feit 2 en 3 heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de militaire kamer
Ten aanzien van feit 1
De militaire kamer is, anders dan de raadsman, van oordeel dat verdachte wel degelijk moet hebben geweten dat het om een vuurwapen en om (omgebouwde) munitie ging. De militaire kamer stelt voorop dat van verdachte, die ten tijde van het tenlastegelegde militaire was, enige kennis van wapens mag worden verondersteld. Uit het dossier blijkt verder dat hij op 22 mei 2021 op zoek was naar een “pijp” en dat hij hier 900 euro voor wilde betalen. [2] Het is algemeen bekend dat met het woord ‘pijp’ in straattaal een vuurwapen wordt bedoeld. Het onder verdachte aangetroffen wapen zag er uit als een echt wapen en verdachte heeft ter terechtzitting verklaard deze ter afschrikking en voor zijn eigen veiligheid bij zich gedragen te hebben. Op de munitie waren de kunststof hulsafdichtingen zichtbaar vervangen door stalen, ronde balletjes. Verdachte heeft zelf tweemaal de werking van het wapen getest, en het wapen functioneerde ook daadwerkelijk als een echt vuurwapen. Het wapen en de munitie zijn door een daartoe opgeleide medewerker van de Koninklijke Marechaussee onderzocht. De verbalisant heeft naar aanleiding van dit onderzoek geconcludeerd dat de voorwerpen moeten worden gekwalificeerd als een vuurwapen en munitie van categorie III als bedoeld in de Wet wapens en munitie. Daarbij wordt opgemerkt dat het vuurwapen een open loop bevat en bestemd is om projectielen en stoffen door een loop af te schieten. [3] . Dat er ten tijde van het determineren een projectiel vast zat in de loop, maakt naar het oordeel van de militaire kamer niet dat het wapen daardoor niet meer als vuurwapen kan worden aangemerkt. De militaire kamer acht het onder feit 1 tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 69;
- het proces-verbaal van bevindingen HBWM, p. 103-104;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 69;
- het proces-verbaal van bevindingen HBWM, p. 108-109;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks24 juni 2021 in de gemeente Amsterdam
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een
(getransformeerd) (gas
/alarm)pistool, van het merk Ekol, type Volga, kaliber 9mm PA blanc, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en
/of- (daarbij behorende) patroonhouder/magazijn met daarin (getransformeerde/omgebouwde) munitie van categorie III te weten vijf (5) (knal)patronen en
/ofdrie (3) losse (knal)patronen, type 9 mm P.A.K. merk POBJEDA, zijnde munitie
(in een voertuig) voorhanden heeft gehad;
2.
hij op
of omstreeks25 juni 2021 in de gemeente Arnhem een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en
/ofdat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk
een nabootsing van een vuistvuurwapen, te weten een pistool, welke door vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een vuurwapen van het merk Beretta type 92FS, kaliber 6mm voorhanden heeft gehad;
3.
hij op
of omstreeks25 juni 2021 in de gemeente Arnhem een wapen van categorie I, onder 1° van de Wet wapens en munitie, te weten een vlindermes, voorhanden heeft gehad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
feit 3:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft (meer subsidiair) bepleit dat er bij een veroordeling rekening gehouden moet worden met de persoonlijke omstandigheden. De feiten zijn van enige tijd geleden en verdachte is zeer jong en
first offender. Gezien deze omstandigheden verdient hij een tweede kans. De officier van justitie gaat met zijn eis richting de richtlijnen voor echte vuurwapens, en hier gaat het juist niet om een echt vuurwapen. Zowel verdachte als de maatschappij zijn niet gebaat bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De militaire kamer heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat het voorhanden hebben van (vuur)wapens met bijbehorende munitie in Nederland ernstige strafbare feiten betreft. Binnen onze samenleving leidt de aanwezigheid van wapens en munitie tot gevoelens van onrust en onveiligheid. Verdachte had daar, juist uit hoofde van zijn functie bij Defensie, rekening mee moeten houden. Bovendien was het gaspistool doorgeladen, droeg verdachte dit vuurwapen tegelijk met aangepaste munitie bij zich in een voertuig waarmee hij op weg naar iemand met wie hij ruzie had. Deze persoon zou hij ontmoeten bij een McDonald’s restaurant, een plek waar doorgaans veel andere mensen aanwezig zijn. Daarnaast had hij in zijn woning een namaakpistool en een vlindermes liggen. De militaire kamer is van oordeel dat het gaat om ernstige feiten. Het voorhanden hebben van een geladen gaspistool met aangepaste munitie en de omstandigheden waaronder dat wapen is aangetroffen is zodanig ernstig dat dit in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt.
Verdachte heeft niet meegewerkt aan een onderzoek door de reclassering naar zijn persoonlijke omstandigheden. De militaire kamer houdt wel rekening met de jeugdige leeftijd van verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Alles afwegende is de militaire kamer van oordeel dat een gevangenisstraf van 2 maanden - met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht - waarvan 1 maand voorwaardelijk en met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden is. De militaire kamer komt tot een lagere strafoplegging dan geëist door de officier van justitie, nu de militaire kamer ten aanzien van het vuurwapen het LOVS-oriëntatiepunt voor gaspistolen tot uitgangspunt heeft genomen. De medewerker van de Koninklijke Marechaussee die het wapen heeft onderzocht, heeft dat namelijk aangemerkt als een gaspistool dat niet valt onder de vrijstellingseisen.

8.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen wapens en munitie aan het verkeer te onttrekken en de telefoon verbeurd te verklaren. Ten aanzien van het beslag heeft de raadsman geen opmerkingen gemaakt.
De militaire kamer zal beslissen dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven BB-gun (made in Taiwan), gaspistool (merk Ekol Volga), vlindermes (meerkleurig) en 8 stuks munitie (knalpatronen, merk Pobjeda) met betrekking tot welke feit 1, 2 en 3 zijn begaan, worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De militaire kamer zal de Apple iPhone 10, mobiele telefoon, kleur rood, met behulp waarvan feit 1 is begaan of voorbereid, verbeurd verklaren.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 1 (één) maand,
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarde voor het einde van de
proeftijd die op twee jaren wordt bepaald, te weten:
- de algemene voorwaarde dat veroordeelde zich voor het einde daarvan niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Met betrekking tot het beslag:
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: BB-gun (made in Taiwan, kleur zwart), gaspistool (merk Ekol Volga, kleur zwart), vlindermes (meerkleurig) en 8 stuks munitie (knalpatronen, merk Pobjeda);

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een Apple iPhone 10, mobiele telefoon, kleur rood.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.B. Heijmans (voorzitter) en mr. M. Duifhuizen, rechters, en kolonel mr. M. Hoedeman, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Taekema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 mei 2022.
mr. Duifhuizen, Kolonel mr. Hoedeman en mr. Taekema
zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de Koninklijke Marechaussee, landelijk Tactisch Commando, Brigade Noord-Holland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27WN/21-002918, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.het proces-verbaal van bevindingen, p. 111-116.
3.het proces-verbaal van determinatie (vuur)wapen, p. 91-94.