ECLI:NL:RBGEL:2022:2353

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
05-085061-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een (ex)-militair wegens mishandeling, brandstichting en wapenbezit

Op 9 mei 2022 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een (ex)-militair veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 70 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. De verdachte is schuldig bevonden aan mishandeling van zijn moeder, brandstichting en het voorhanden hebben van een balletjespistool. De mishandeling vond plaats op 25 maart 2021 in 't Veld, waar de verdachte zijn moeder heeft geslagen, geschopt en haar keel dichtgeknepen. De moeder heeft verklaard dat zij pijn heeft ervaren en bang was voor de verdachte. Daarnaast heeft de verdachte op 11 juni 2021 brand gesticht in een vuilcontainer bij het politiebureau, wat schade heeft veroorzaakt aan de container en het toegangshek. Ook heeft hij opzettelijk een aantal goederen van zijn moeder vernield. De verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een bloedonderzoek, wat hem ook ten laste is gelegd. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, die lijdt aan schizofrenie en een stoornis in het gebruik van drugs. De militaire kamer heeft de straf en voorwaarden vastgesteld op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/085061-21, 96/142803-21 en 05/152605-21 (gevoegd ter terechtzitting)
Datum uitspraak: 9 mei 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachten],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. M. Berbee, advocaat in Den Helder.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting op 25 april 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 05/085061-21 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 maart 2021 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon zijn moeder, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met kracht)
- bij het lichaam vast te pakken en/of vast te grijpen en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen het gezicht en/of het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- meermalen, althans eenmaal, op/tegen de bil en/of de be(e)n(en), althans het lichaam te trappen en/of te schoppen en/of
- meermalen, althans eenmaal, bij de keel vast te pakken en/of vast te grijpen en/of (vervolgens) de keel dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden;
2.
hij op of omstreeks 25 maart 2021 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon opzettelijk en wederrechtelijk een (glazen) koffiekan en/of een (glazen) waterkoker en/of twee(porseleinen) beeldjes en/of glaswerk, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 25 maart 2021 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie (een zogenaamd balletjespistool), te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een pistool (merk Infinity, serienummer Ch0081, kleur zwart) zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (te weten een Colt Gold Cup Trophy, zijnde een vuurwapen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, Categorie III, onder 1) voorhanden heeft gehad;
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 96/142803-21 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 31 mei 2021 te Heerhugowaard, in elk geval in Nederland, als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en/of geen medewerking daaraan heeft verleend;
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 96/142803-21 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 juni 2021 in de gemeente Schagen opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in een kunststof afval/vuilcontainer vol met diverse soorten afval door (met gebruikmaking van een aansteker) open vuur in aanraking te brengen met het zich in de afval/vuilcontainer bevindende grote hoeveelheid afval en/of met de inhoud (spuitverf en/of drijfgas) van een spuitbus en/of de spuitbus, althans met een brandbare stof ten gevolge waarvan een ontploffing teweeg is gebracht en/of ten gevolge waarvan de afval/vuilcontainer en/of de inhoud van deze afval/vuilcontainer en/of het toegangshek van het politiebureau en/of een scanner/paslezer bij het toegangshek en/of het bord 'verboden toegang voor onbevoegden' geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor die afval/vuilcontainer en/of inhoud van deze afval/vuilcontainer en/of het toegangshek van het politebureau en/of een scanner/paslezer bij het toegangshek en/of het bord 'verboden toegang voor onbevoegden', in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 11 juni 2021 in de gemeente Schagen, althans in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, geheel of ten dele toebehorende aan de rechtspersoon Politie-eenheid Noord-Holland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar en/of onklaar gemaakt (door met een spuitbus met zwarte verf op diverse ramen en/of muren en/of toegangsdeuren van en/of op de camera en/of postuurbord van dat gebouw (teksten) te spuiten);
3.
hij op of omstreeks 11 juni 2021 in de gemeente Den Helder opzettelijk en wederrechtelijk een (betonnen) muur van (observatie)cel 4 van het cellencomplex van het politiebureau van de Politie Eenheid Noord-Holland District Noord Holland Noord Basisteam Den Helder, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Eenheid Noord-Holland District Noord Holland Noord Basisteam Den Helder, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05/085061-21 [1]
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de militaire kamer.
Beoordeling door de militaire kamer
Op 25 maart 2021 kreeg een verbalisant de melding om naar het adres [adres 2] te gaan, omdat [slachtoffer] , de moeder van verdachte, had gebeld met de meldkamer dat haar zoon door het lint ging en haar mishandelde. Nadat verdachte is aangehouden, heeft de verbalisant gesproken met [slachtoffer] . Zij vertelde dat het niet goed ging, maar dat ze geen medische hulp nodig had. Ze had wel pijn op haar lichaam. [2]
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat verdachte op 25 maart 2021 bij haar langs kwam. Toen hij binnen kwam, zag zij dat het niet goed was. Verdachte had een grauwe lichaamskleur en keek anders uit zijn ogen. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar beetpakte en haar meteen aanviel. Verdachte heeft haar geslagen en geschopt. Hij heeft ook haar keel dicht geknepen. [slachtoffer] heeft een blauwe plek op haar pols en een zere bil. Dit komt mogelijk door de schop die zij van verdachte heeft gehad. [3]
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer] aan haar hiel van de bank heeft getrokken en haar heeft geschopt. Hij heeft haar niet geslagen of gestompt en kan zich niet herinneren of hij haar bij de keel heeft gepakt. [4]
De militaire kamer is van oordeel dat uit de hierboven genoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte zijn moeder, [slachtoffer] , heeft aangevallen en dat zij daardoor pijn heeft ervaren. De militaire kamer heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring die [slachtoffer] heeft afgelegd over de handelingen die verdachte daarbij heeft verricht. Deze verklaring vindt op onderdelen bevestiging in de verklaring van verdachte. Gelet hierop is de militaire kamer dat de tenlastegelegde handelingen bewezen kunnen worden op de manier zoals hieronder onder het kopje ‘de bewezenverklaring’ is weergegeven.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 011;
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] , p. 024;
  • het proces-verbaal, p. 027;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
Feit 3Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, Sv en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van bevindingen, p. 019;
  • het proces-verbaal Determinatie veerdrukwapen (pistool) Categorie I onder 7 Wet wapens en munitie, p. 033;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
Parketnummer 96/142803-21 [5]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, Sv en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • proces-verbaal rijden onder invloed, p. 05;
  • aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 21 april 2022;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022.
Parketnummer 05/152605-21 [6]
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten was.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de militaire kamer.
Beoordeling door de militaire kamer
Op 11 juni 2021 is aangifte gedaan van door een medewerker van de nationale politie, basisteam Den Helder. Hij heeft verklaard dat de vuilcontainer die eigendom is van de politie Schagen net buiten het toegangshek van de politie in brand is gestoken. De vuilcontainer is volledig uitgebrand en niet meer bruikbaar. Door het afbranden van de vuilcontainer is er schade ontstaan aan het toegangshek. De paslezer waarmee het hek geopend kan worden, is zwartgeblakerd door de brand. Het toegangshek is ook voorzien van een scanner/paslezer op afstand. Hiermee kan het toegangshek automatisch worden geopend als er een dienstvoertuig voor het toegangshek staat. Ook deze scanner is zwartgeblakerd door het vuur. [7]
In een proces-verbaal van bevindingen is opgenomen dat de container volledig was afgebrand en dat door de brand schade ontstaan was aan het systeem van het toegangshek. De passcanner was helemaal zwart geblakerd. Ook de scanner van het hek voor de dienstauto’s was zwartgeblakerd aan de voorzijde. Het bord ‘verboden toegang voor onbevoegden’ was deels gesmolten. [8]
Verdachte heeft tijdens een verhoor op 11 juni 2021 verklaard dat hij de container in brand heeft gestoken met een aansteker en een spuitbus. Verdachte heeft verklaard dat hij één spuitbus in de container heeft gedaan. Die spuitbus is geëxplodeerd. [9] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij het afval in de container heeft aangestoken en de spuitbus erbij heeft gegooid. Dat leidde tot een ontploffing. [10]
Gelet op de hierboven staande bewijsmiddelen is de militaire kamer van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 tenlastegelegde door op 11 juni 2021 brand te stichten in een vuilcontainer. Verdachte heeft het afval in de container aangestoken en heeft daarna een spuitbus in het vuur gegooid, waarna deze spuitbus is ontploft. Uit het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van aangifte en het op ambtsbelofte opgemaakte proces-verbaal van bevindingen volgt dat hiervan gemeen gevaar voor goederen te duchten was. Als gevolg van de brand is de vuilcontainer volledig uitgebrand, is er schade ontstaan aan het toegangshek en het bord ‘verboden toegang voor onbevoegden’ en zijn de paslezer en de scanner bij het toegangshek zwartgeblakerd door het vuur.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, Sv en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • proces-verbaal van aangifte, p. 004;
  • proces-verbaal van verhoor, p. 011;
  • proces-verbaal van bevindingen, p. 027;
  • proces-verbaal uitkijken camerabeelden, p. 029;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 april 2022.
Feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, Sv en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • proces-verbaal van aangifte, p. 061;
  • proces-verbaal van verhoor, p. 068;
  • de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 april 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
in de zaak met parketnummer 05/085061-21:
1.
hij op
of omstreeks25 maart 2021 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon zijn moeder, [slachtoffer] , heeft mishandeld door die [slachtoffer]
(met kracht)
- bij het lichaam vast te pakken
en/of vast te grijpenen
/of
-
meermalen, althanseenmaal, op/tegen
het gezicht en/ofhet lichaam te slaan en
/of te stompenen
/of
-
meermalen, althanseenmaal, op/tegen de bil
en/of
dehetbe
(e
)n
(en),
althans het lichaam te trappen en/ofte schoppen en
/of
-
meermalen, althanseenmaal
,bij de keel vast te pakken en
/of vast te grijpenen
/of(vervolgens) de keel dicht te drukken
en/of dichtgedrukt te houden;
2.
hij op
of omstreeks25 maart 2021 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon opzettelijk en wederrechtelijk een (glazen) koffiekan en
/ofeen (glazen) waterkoker en
/oftwee (porseleinen) beeldjes en
/ofglaswerk
, in elk geval enig goed,dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op
of omstreeks25 maart 2021 te 't Veld, gemeente Hollands Kroon een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie (een zogenaamd balletjespistool), te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en
/ofdat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een nabootsing van een pistool (merk Infinity, serienummer Ch0081, kleur zwart) zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen (te weten een Colt Gold Cup Trophy, zijnde een vuurwapen zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, Categorie III, onder 1) voorhanden heeft gehad;
In de zaak met parketnummer 96/142803-21:
hij op
of omstreeks31 mei 2021 te Heerhugowaard
, in elk geval in Nederland,als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een personenauto te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, geen gevolg heeft gegeven aan een aan hem gegeven bevel van een hulpofficier van justitie
of van een daartoe bij regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaar van politie, zich aan een bloedonderzoek te onderwerpen en
/ofgeen medewerking daaraan heeft verleend;
In de zaak met parketnummer 96/142803-21:
1.
hij op
of omstreeks11 juni 2021 in de gemeente Schagen opzettelijk brand heeft gesticht en
/ofeen ontploffing teweeg heeft gebracht in een kunststof
afval/vuilcontainer vol met diverse soorten afval door (met gebruikmaking van een aansteker) open vuur in aanraking te brengen met het zich in de
afval/vuilcontainer bevindende grote hoeveelheid afval en
/ofmet de inhoud (spuitverf en/of drijfgas) van een spuitbus en
/ofde spuitbus
, althans met een brandbare stoften gevolge waarvan een ontploffing teweeg is gebracht en
/often gevolge waarvan de
afval/vuilcontainer en
/ofde inhoud van deze
afval/vuilcontainer en
/ofhet toegangshek van het politiebureau en
/ofeen scanner
/enpaslezer bij het toegangshek en
/ofhet bord 'verboden toegang voor onbevoegden'
geheel ofgedeeltelijk
is/zijn verbrand
, in elk geval brand is ontstaan,en daarvan gemeen gevaar voor die
afval/vuilcontainer en
/ofinhoud van deze
afval/vuilcontainer en
/ofhet toegangshek van het polit
iebureau en
/ofeen scanner
/enpaslezer bij het toegangshek en
/ofhet bord 'verboden toegang voor onbevoegden'
, in elk geval gemeen gevaar voor goederen,te duchten was;
2.
hij op
of omstreeks11 juni 2021 in de gemeente Schagen
, althans in Nederlandopzettelijk en
wederrechtelijk een gebouw
, geheel of ten deletoebehorende
aan de rechtspersoon Politie-eenheid Noord-Holland, in elk geval aaneen ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/ofbeschadigd
en/of onbruikbaar en/of onklaar gemaakt(door met een spuitbus met zwarte verf op diverse ramen en
/ofmuren en
/oftoegangsdeuren van en
/ofop de camera en
/ofpostuurbord van dat gebouw (teksten) te spuiten);
3.
hij op of omstreeks 11 juni 2021 in de gemeente Den Helder opzettelijk en wederrechtelijk een (betonnen) muur van (observatie)cel 4 van het cellencomplex van het politiebureau van de Politie Eenheid Noord-Holland District Noord Holland Noord Basisteam Den Helder,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Politie Eenheid Noord-Holland District Noord Holland Noord Basisteam Den Helder,
in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft
vernield,beschadigd
, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 05/085061-21:
feit 1:
mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn moeder;
feit 2:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
feit 3:
handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet wapens en munitie;
in de zaak met parketnummer 96/142803-21:
overtreding van artikel 163 lid 6 van de Wegenverkeerswet 1994;in de zaak met parketnummer 05/152605-21:
feit 1:
opzettelijk brand stichten en een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk enig gebouw dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen;
feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Hij heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 90 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 70 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de straf moeten de bijzondere voorwaarden worden verboden die door de reclassering zijn geadviseerd. De officier van justitie vordert daarnaast een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van negen maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie over de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Hij heeft zich ook aangesloten bij de strafeis van de officier van justitie met dien verstande dat volgens hem de bijzondere voorwaarden van een drugs- en alcoholverbod vervangen dienen te worden door de voorwaarde dat verdachte meewerkt aan middelencontrole.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer] , zijn moeder. Hij heeft haar in haar eigen woning aangevallen en haar daarbij geschopt, geslagen en haar keel dicht geknepen. [slachtoffer] heeft hierdoor pijn ervaren en is ook erg bang geweest. Zij heeft zich uiteindelijk in veiligheid weten te brengen door naar boven te vluchten en zich in haar slaapkamer te verbergen. Terwijl zij daar was, hoorde zij hoe verdachte beneden haar spullen kapot gooide. Verdachte heeft daarbij een koffiekan, een waterkoker, twee beeldjes en glaswerk vernield. Bij zijn aanhouding heeft de politie een balletjespistool aangetroffen dat verdachte voorhanden had.
Verdachte heeft daarnaast geweigerd mee te werken aan een bloedonderzoek terwijl tegen hem de verdenking was gerezen dat hij onder invloed van drugs als bestuurder van een auto had deelgenomen aan het verkeer.
Verdachte heeft verder een vuilcontainer bij het politiebureau in brand gestoken als gevolg waarvan schade is opgetreden. Hij heeft ook met zwarte verf teksten en tekens aangebracht op het politiebureau. Nadat verdachte in een cel is geplaatst, heeft hij uit verveling de wand van deze cel beschadigd door hier met een sleutel een gat in te maken. Met de brandstichting heeft verdachte schrik veroorzaakt bij de agenten die ten tijde van deze feiten aanwezig waren in het politiebureau. Daarnaast heeft hij met zijn handelen getoond geen respect te hebben voor de eigendommen van de politie.
Persoon van de verdachte – verminderde toerekeningsvatbaarheid
De militaire kamer heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hierbij is gebleken dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
In opdracht van de officier van justitie is een Pro Justitia rapport opgesteld betreffende verdachte. In dit rapport is door drs. A.E. Haan, psycholoog, op 18 februari 2022, aangevuld op 22 maart 2022, geconcludeerd dat verdachte lijdt aan schizofrenie en dat bij hem sprake is van een stoornis in het gebruik van cocaïne en amfetamine. De psycholoog heeft geadviseerd militaire kamer om de feiten niet aan verdachte toe te rekenen. Er zijn volgens hem voldoende aanwijzingen om te concluderen dat het denken en handelen van verdachte is overheerst door de schizofrenie in de vorm van een paranoïde psychose met een uitgebreid waansysteem over een complot dat reeds jarenlang tegen verdachte gaande zou zijn.
Er is psychiatrisch onderzoek verricht door G.J.A.M. Bakkeren, psychiater. De psychiater heeft bij rapportage van 5 maart 2022 geconstateerd dat sprake is van een psychische stoornis en wel van een psychose. Dit kan het geval zijn in de vorm van een schizofreen proces, te weten een schizofrenie van het paranoïde type dan wel een primaire waanstoornis. Tevens zijn er aanwijzingen voor ADHD en pathologische persoonlijkheidsfactoren zoals impulsiviteit en krenkbaarheid, niet te rubriceren in een DSM code. De invloed en doorwerking van deze stoornissen is zo sterk dat de psychiater de militaire kamer adviseert de feiten verminderd toe te rekenen.
De militaire kamer neemt het advies van de psychiater over. Met de psychiater is de rechtbank van oordeel dat de psychische stoornis wordt versterkt door het gebruik van drugs terwijl hij wist dat het een ontremmende werking zou hebben. Dat betekent dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht.
De militaire kamer heeft verder acht geslagen op het rapport van de reclassering van 6 april 2022. In dat rapport wordt geadviseerd om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, een ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod en een alcoholverbod.
Straf
Gelet op de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de adviezen van de psychiater, de psycholoog en de reclassering, is naar het oordeel van de militaire kamer de oplegging van een deels voorwaardelijke straf aangewezen. De militaire kamer acht passend een gevangenisstraf van 90 dagen, waarvan 70 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf verbindt de militaire kamer een proeftijd van drie jaar en de voorwaarden zoals die door de reclassering in het advies van 6 april 2022 zijn geadviseerd, met uitzondering van het drugs- en alcoholverbod. De militaire kamer stelt in plaats daarvoor als voorwaarde dat verdachte meewerkt aan controle op en aanwijzingen ten aanzien van het gebruik van drugs en alcohol.
Hoewel de militaire kamer evenals de officier van justitie inziet dat het voor verdachte belangrijk is om abstinent van middelen te blijven, acht zij een verplichting om mee te werken aan middelencontrole meer passend bij de situatie en persoonlijke omstandigheden van verdachte dan een algeheel middelenverbod. De militaire kamer merkt hierbij uitdrukkelijk op dat het niet opleggen van een middelenverbod niet betekent dat verdachte een vrijbrief heeft om middelen te gebruiken. Zeker nu middelengebruik een negatieve invloed heeft op de psychische gesteldheid van verdachte en een risicofactor vormt, acht de militaire kamer van belang dat verdachte abstinent blijft van middelengebruik. Zij hoopt dat de verplichting om mee te werken aan middelencontrole binnen de door de verslavingsreclassering naar hun inzicht te stellen kaders ten aanzien van het gebruik van middelen daarvoor voldoende is.
Vanwege de weigering om mee te werken aan het bloedonderzoek, zal de militaire kamer verdachte verder een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de periode van zes maanden opleggen.

8.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder parketnummer 05/085061-21 in beslag genomen balletjespistool wordt onttrokken aan het verkeer. De raadsman heeft zich op dit punt gerefereerd aan het oordeel van de militaire kamer.
De militaire kamer is van oordeel dat het balletjespistool dient te worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.

9.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij Politie Noord-Holland heeft in verband met de feiten in de zaak met parketnummer 05/152605-21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.533,50 aan materiële schade vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen, maar dat de kosten van € 748,45 voor de schilderwerkzaamheden ten behoeve van het herstel van de betonnen celwand moeten worden gematigd.
Overweging van de militaire kamer
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde in de zaak met parketnummer 05/152605-21 rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Bij het verzoek om schadevergoeding heeft benadeelde partij de facturen overgelegd die zijn ontvangen voor de schilderwerkzaamheden bij het herstel van de celmuur, het vervangen van de verbrande kaartlezer en het verwijderen van de door verdachte aangebrachte spuitverf. De bij benadeelde partij in rekening gebrachte kosten komen de militaire kamer niet onredelijk of onbillijk voor. De enkele omstandigheid dat een andere partij de herstelwerkzaamheden wellicht goedkoper had kunnen uitvoeren, is naar het oordeel van de militaire kamer geen reden om de hoogte van in rekening gebrachte kosten voor de schilderwerkzaamheden te matigen. De vordering van de benadeelde partij zal daarom in zijn geheel worden toegewezen.
Verder zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van benadeelde partij wordt, als extra waarborg voor betaling aan laatstgenoemde, de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte opgelegd.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 36b, 36d, 36f, 57, 157, 300, 304, 350, 352 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 163, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;
  • 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van
90 (negentig) dagen;
 beveelt dat de tijd door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat een gedeelte van
70 (zeventig) dagenvan deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
 stelt als
algemene voorwaardedat veroordeelde zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
  • zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis zal melden bij de verslavingsreclassering in zijn woongemeente en zich blijft melden zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich zal laten opnemen in FPA De Coornhert te Vught of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijke is voor plaatsing. De opname is reeds gestart. Daarbij houdt veroordeelde zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
  • aansluitend aan de klinische behandeling zijn medewerking verleent aan een behandeling in een ambulant vervolgtraject, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Daarbij houdt veroordeelde zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • zijn medewerking verleent aan een hulpverleningstraject dat is gericht op huisvesting, wanneer hij zijn woning zou verliezen of in de praktijk blijkt dat het niet mogelijk is dat veroordeelde gaat resocialiseren in zijn eigen woning. Veroordeelde verblijft in instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • meewerkt aan controle op het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
 stelt als
overige voorwaardendat veroordeelde:
  • zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken is daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 96/142803-21 bewezen verklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
6 (zes) maanden;

Beslag

 verklaart het volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
- balletjespistool;
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Politie Noord-Holland
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij Politie Noord-Holland van € 1.533,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij Politie Noord-Holland, een bedrag te betalen van € 1.533,50 aan materiële schadevergoeding. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 juni 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 25 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Duifhuizen (voorzitter) en mr. G.W.B. Heijmans, rechters, en Kolonel mr. M. Hoedeman (militair lid), in tegenwoordigheid van mr. M.M. Taekema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 mei 2022.
mr. Duifhuizen, Kolonel mr. Hoedeman en mr. Taekema
zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Noord-Holland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27WN/21-001393, gesloten op 9 juni 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 011.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 024.
4.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 25 april 2022
5.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 2] van de politie Noord-Holland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL1100-2021110578-1, gesloten op 31 mei 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Noord-Holland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27WN/21-001603, gesloten op 13 juni 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Proces-verbaal van aangifte, p. 004.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 027.
9.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 011.
10.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 25 april 2022.