ECLI:NL:RBGEL:2022:2314

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
05-980628-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldboete voor rechtspersoon wegens meermalen witwassen in de uitoefening van haar bedrijf

Op 21 april 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon, die werd beschuldigd van meermalen witwassen in de uitoefening van haar bedrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in de periode van 19 mei 2015 tot en met 2 maart 2016, samen met medeverdachten, betrokken was bij het witwassen van aanzienlijke geldbedragen, die afkomstig waren uit misdrijven. De verdachte had bankrekeningen geopend in Saint Vincent and the Grenadines en had op deze rekeningen geldbedragen ontvangen die door oplichting en valse facturen waren verkregen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van witwassen, waarbij de criminele herkomst van de gelden was verborgen en verhuld.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte, samen met medeverdachte [verdachte 2], opzettelijk handelingen had verricht die de herkomst van de gelden verhulden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen gewoonte had gemaakt van het witwassen, maar dat het ten laste gelegde medeplegen van witwassen in de uitoefening van haar bedrijf wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van de strafprocedure en de omstandigheden van de verdachte.

Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 150.000,--, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte in overweging nam. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/980628-16
Datum uitspraak : 21 april 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte 1],
gevestigd aan [adres 1] ,
vertegenwoordigd door
[verdachte 2],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 2] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Zij,
in of omstreeks de periode 19 mei 2015 tot en met 2 maart 2016,
te Apeldoorn en/of Zeist en/of elders (mede) in Nederland en/of Panama en/of Saint
Vincent and the Grenadines,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt en/of witwassen heeft
gepleegd in de uitoefening van haar, verdachtes, bedrijf,
hierin bestaande dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s),
A. van een voorwerp, bestaande uit een of meer geldbedrag(en) tot een totaal van
ongeveer € 5.303.944,=, althans enig geldbedrag,
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen en/of verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedrag(en) is/was of wie bovenomschreven geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben gehad;
door een of meer bankrekeningen te (doen) openen en/of aan te houden in Saint
Vincent and the Grenadines,
en/of
een voorwerp, bestaande uit een of meer geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer €
5.303.944,=, althans enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, door
een of meer delen van voornoemd geldbedrag te ontvangen op haar, verdachtes,
bankrekening(en) en/of (vervolgens) (gedeeltelijk) over te (doen) maken naar de/een
bankrekening(en) van een of meer mededader(s),
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s), wist(en) dat dit/deze geldbedrag(en) –
onmiddellijk of middellijk – (mede) afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie hebben gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het verwerven, omzetten en voorhanden hebben van geldbedragen die door [naam] zijn overgeboekt naar de bankrekening van verdachte, in totaal een bedrag van € 5.138.560,01. Een deel van deze gelden is overgedragen naar een bankrekening van medeverdachte [medeverdachte] en naar een bankrekening van vertegenwoordiger (en medeverdachte) [verdachte 2] . Ook is gebruik gemaakt van deze gelden. Het strafbare feit heeft plaatsgevonden in de sfeer van de rechtspersoon. De feitelijke gang van zaken, de wetenschap en het opzet die bestonden bij [verdachte 2] kunnen worden toegerekend aan verdachte.
Het standpunt van de verdediging
Door de vertegenwoordiger van de rechtspersoon is gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van gewoontewitwassen en van witwassen in de uitoefening van haar bedrijf. Ook moet worden vrijgesproken van het medeplegen met medeverdachte [medeverdachte] .
De beoordeling door de rechtbank
Er is sprake van een bekennende verklaring van de vertegenwoordiger van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- DOC-001, p. 865-867, 870 en 882;
- DOC-004, p. 1211;
- DOC-012, p. 1235 en 1238-1239;
- DOC-015, p. 1253;
- DOC-016, p. 1254;
- DOC-017, p. 1255;
- DOC-068, p. 1423;
- DOC-069, p. 1424;
- DOC-091, p. 1488;
- DOC-096, p. 1494-1496;
- de verklaring van de vertegenwoordiger van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 februari 2022.
De rechtbank is op basis van de opgesomde bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte zich tezamen en in vereniging met medeverdachte [verdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan het openen en aanhouden van een bankrekening in Saint Vincent and the Grenadines waardoor de criminele herkomst van geldbedragen – verkregen door oplichting met geldleningen en door het opmaken van valse facturen – is verborgen en verhuld. Een deel van deze gelden is vervolgens vanaf de op naam van verdachte staande bankrekening in Saint Vincent and the Grenadines gestort op de rekening op naam van medeverdachte [medeverdachte] in de Verenigde Arabische Emiraten en op een bankrekening van medeverdachte [verdachte 2] .
Verder stelt de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen vast dat medeverdachte [verdachte 2] [verdachte 1] heeft opgericht, dat hij de Ultimate Beneficial Owner (UBO) is van [verdachte 1] en dat hij onder meer bevoegd is om bankrekeningen te openen en te beheren namens [verdachte 1] . Daarnaast volgt uit de oprichtingsakte dat het behouden, investeren, beheren en gebruiken van het inkomen en de winsten afkomstig uit investeringen en deze te gebruiken voor haar begunstigden, doelen zijn van [verdachte 1] . Dit maakt naar het oordeel van de rechtbank dat de bewezen verklaarde strafbare gedragingen kunnen worden toegerekend aan [verdachte 1] , omdat de gedragingen hebben plaatsgevonden in de sfeer van [verdachte 1] . Het gaat om handelingen van de UBO van verdachte en gelet op de doelen in de oprichtingsakte passen de gedragingen in de normale bedrijfsvoering en taakuitoefening van [verdachte 1] .
De rechtbank is verder van oordeel dat [verdachte 1] uitsluitend is opgericht om de criminele herkomst van de op de bankrekening van [verdachte 1] gestorte gelden te verbergen en te verhullen. Het witwassen is dan ook gepleegd in de uitoefening van haar bedrijf.
Daarnaast hebben [verdachte 2] en verdachte nauw en bewust samen gewerkt, omdat [verdachte 2] (de bankrekening van) verdachte heeft gebruikt bij het verbergen en verhullen van de criminele herkomst van de gelden en door op de bankrekening van verdachte uit misdrijf afkomstige geldbedragen te ontvangen en vervolgens over te maken naar andere bankrekeningen.
Rekening houdend met de concrete omstandigheden van het geval, namelijk dat verdachte uitsluitend zijn door eigen misdrijf verkregen gelden heeft weggesluisd en de frequentie waarmee zij dit heeft gedaan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen gewoonte heeft gemaakt van het witwassen.
Het ten laste gelegde medeplegen van witwassen in de uitoefening van haar bedrijf is aldus wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Zij, in
of omstreeksde periode 19 mei 2015 tot en met 2 maart 2016, te Apeldoorn en/of Zeist en/of elders (mede) in Nederland en/of Panama en/of Saint Vincent and the Grenadines, tezamen en in vereniging met
(een
)ander
(en), althans alleen, meermalen,
althans eenmaal,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt en/ofwitwassen heeft gepleegd in de uitoefening van haar, verdachtes, bedrijf, hierin bestaande dat zij, verdachte, en
/ofhaar mededader
(s),
A. van een voorwerp, bestaande uit
een of meer geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer € 5.303.944,=, althansenig geldbedrag, de werkelijke aard en
/ofde herkomst en
/ofde vindplaats
en/of de vervreemding en/of de verplaatsingheeft verborgen en
/ofverhuld, dan wel verborgen en
/ofverhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedrag
(en)is/was of wie bovenomschreven geldbedrag
(en)voorhanden heeft/hebben gehad;
door een
of meerbankrekening
ente (doen) openen en
/ofaan te houden in Saint Vincent and the Grenadines,
en
/of
een voorwerp, bestaande uit
een of meer geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer €
5.303.944,=, althansenig geldbedrag,
heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen
en/of heeft omgezet, door
een of meerdelen van voornoemd geldbedrag te ontvangen op haar, verdachtes, bankrekening
(en)en
/of (vervolgens
) (gedeeltelijk
)over te (doen) maken naar
de/eenbankrekening
(en
)van
een of meermededader
(s
),
terwijl zij, verdachte, en
/ofhaar mededader
(s), wist
(en
)dat dit
/dezegeldbedrag
(en)– onmiddellijk
of middellijk
(mede)afkomstig was
/warenuit enig
(e
)misdrij
(f)(ven
).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen in de uitoefening van zijn bedrijf, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 500.000,--.
Het standpunt van de verdediging
Vertegenwoordiger [verdachte 2] heeft gesteld dat [verdachte 1] geen inkomsten heeft en dat wanneer de rechtspersoon leeg is, de rechtspersoon leeg zal blijven. Een geldboete komt via een omweg dan ook terecht bij de vertegenwoordiger. De geëiste geldboete is dan buitensporig hoog en staat niet in verhouding tot de draagkracht van de vertegenwoordiger.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het samen met medeverdachte [verdachte 2] plegen van witwassen. Door samen te werken met verdachte heeft [verdachte 2] op basis van valse facturen en overgenomen leningsovereenkomsten aanzienlijke geldbedragen laten uitbetalen op de bankrekening van verdachte in Saint Vincent and the Grenadines. Door deze geldbedragen op de rekening in Saint Vincent and the Grenadines aan te houden en deels over te maken naar een bankrekening in de Verenigde Arabische Emiraten (op naam van medeverdachte [medeverdachte] ) en naar een bankrekening van [verdachte 2] zelf, heeft verdachte deze geldbedragen witgewassen. Immers heeft verdachte op deze manier de criminele herkomst van de geldbedragen verborgen en verhuld. Deze geldbedragen betreffen in totaal € 5.138.560,01.
De rechtbank houdt bij de straftoemeting rekening met de overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Het uitgangspunt is dat een rechtbank binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn een vonnis uitspreekt. Als aanvang van de redelijke termijn geldt in onderhavige zaak de dag waarop medeverdachte [verdachte 2] werd aangehouden, 2 maart 2016. Verdachte kon op basis van deze omstandigheid in redelijkheid verwachten dat tegen haar een strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank doet op 21 april 2022 uitspraak. De redelijke termijn is daarmee met een periode van ruim vier jaar overschreden.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf betrekt de rechtbank ook dat sprake is van samenhang tussen de zaken tegen verdachte en medeverdachte [verdachte 2] en tussen de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank houdt dan ook rekening met de omstandigheid dat ook in de zaak tegen medeverdachte [verdachte 2] een straf wordt opgelegd.
Ten slotte houdt de rechtbank er rekening mee dat – blijkens de verklaring van aangever zoals afgelegd ter terechtzitting – vanuit [verdachte 1] een groot deel van de onttrokken gelden is terugbetaald aan aangever.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een geldboete opleggen van € 150.000,--.
8. De toegepaste wettelijke bepalingen
De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 23, 47, 51, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
geldboetevan
€ 150.000,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M.J.I. Baauw (voorzitter), mr. D.S.M. Bak en
mr. H.F.R. van Heemstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Damme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 april 2022.
Mr. Van Heemstra is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Belastingdienst/FIOD opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 58191, gesloten op 14 juli 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.