ECLI:NL:RBGEL:2022:2309

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 maart 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
05/780041-15
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling na veroordeling voor doodslag

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 maart 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene die in 2016 was veroordeeld voor doodslag. De tbs-maatregel was oorspronkelijk opgelegd met voorwaarden en is voor het laatst verlengd op 21 februari 2020. De officier van justitie heeft op 21 december 2021 verzocht om verlenging van de maatregel met één jaar. Tijdens de zitting op 7 maart 2022 zijn de betrokkene, zijn raadsvrouw, een deskundige en de officier van justitie gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder een verlengingsadvies van Reclassering Nederland en een psychiatrisch rapport van dr. L.H.W.M. Kaiser. Beide documenten adviseren om de tbs met één jaar te verlengen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene sinds februari 2020 in Westervoort woont en sinds oktober 2021 in een zelfstandige woonruimte met ambulante begeleiding. De betrokkene heeft een relatie en is bezig met het opbouwen van een volwaardig bestaan. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de betrokkene kampt met een autismespectrumstoornis en een gegeneraliseerde angststoornis, maar dat het recidiverisico laag wordt ingeschat. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen een verlenging van de maatregel vereist, gezien de aanhoudende stoornissen van de betrokkene.

De rechtbank heeft besloten om de tbs-maatregel met één jaar te verlengen, zodat de betrokkene kan blijven werken aan zijn functioneren en de begeleiding kan voortzetten. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/780041-15
Datum uitspraak: 21 maart 2022
Beslissingvan de meervoudige kamer als bedoeld in artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak van

de officier van justitie

tegen

[betrokkene]

geboren op [1968] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende aan de [adres] ,
raadsvrouw: mr. J.J.J. Broekhuizen, advocaat te Putten.

Procedure

Betrokkene is op 4 juli 2016 bij vonnis van de rechtbank Gelderland wegens het misdrijf doodslag veroordeeld tot onder meer de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden. Deze maatregel is ingegaan op 14 februari 2018 en het laatst verlengd bij beslissing van de rechtbank van 21 februari 2020.
Bij vordering van 21 december 2021, bij de griffie van deze rechtbank ingekomen op diezelfde dag, heeft de officier van justitie gevorderd dat deze maatregel wordt verlengd met één jaar.

Het onderzoek ter terechtzitting

Ter openbare zitting van 7 maart 2022 zijn gehoord:
- betrokkene;
- de raadsvrouw van betrokkene;
- deskundige [naam] , reclasseringswerker en
- de officier van justitie.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting de vordering toegelicht en daarin volhard.

Het standpunt van betrokkene

De raadsvrouw van betrokkene heeft het woord gevoerd en gepleit voor een verlenging van de maatregel terbeschikkingstelling met niet meer dan één jaar.

De beoordeling

De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het verlengingsadvies van Reclassering Nederland van 14 december 2021 en een afschrift van de voortgangsverslagen. In het verlengingsadvies wordt geadviseerd de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden te verlengen met één jaar.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van een psychiatrisch rapport van dr. L.H.W.M. Kaiser van 2 november 2021. Daarin wordt ook geadviseerd de maatregel met één jaar te verlengen.
In het verlengingsadvies van Reclassering Nederland staat – onder meer – beschreven dat betrokkene sinds februari 2020 in Westervoort woont, sinds begin oktober 2021 in een zelfstandige woonruimte, met ambulante begeleiding van de RIBW. Op het moment van schrijven woont betrokkene twee maanden zelfstandig, wat hem behoorlijk goed af gaat. Sinds maart 2021 heeft betrokkene een relatie, wat een belangrijk onderwerp is in de begeleiding en behandeling, ook vanwege samenhang met het indexdelict. In zijn omgang met de relatievraagstukken komen de risico’s samen. Enerzijds ervaart hij liefde en geborgenheid, maar bij onenigheid of onduidelijkheid weet hij vaak niet hoe te handelen en kropt hij spanningen op. Het lukt betrokkene niet om zijn wensen en grenzen duidelijk te maken – wat hij wel zou willen – waarna hij denkt dat zijn vriendin hints in een andere richting wel begrijpt, wat niet gebeurt, waardoor hij gefrustreerd raakt. Het voorgaande stapelt zich op, wat op termijn het recidiverisico doet verhogen. Voor het indexdelict had hij een opeenstapeling van frustraties en spanningen, die zorgden voor de overspannen staat waarin hij het delict pleegde. Dit ook samenhangend met de gediagnostiseerde autismespectrumstoornis en gegeneraliseerde angststoornis.
Praktisch gezien gaat het goed met betrokkene. Hij heeft meerdere vrijwilligersbanen waar hij voldoening uit haalt, zijn financiële huishouding is op orde en hij kent geen problemen op het gebied van middelengebruik. Daarnaast herstelt de relatie met zijn tweelingbroer weer langzaam (sinds het indexdelict was die verbroken) wat te zijner tijd een steunende factor kan worden. Betrokkene is bezig (weer) een volwaardig bestaan op te bouwen.
Begeleiding / behandeling en forensische scherpte is de komende tijd nog nodig om de situatie te kunnen monitoren en bij te sturen en het recidiverisico laag te houden. Het is een reële verwachting dat betrokkene niet – of te laat – om hulp vraagt. Wanneer hij zich het komende jaar stabiel in zijn nieuwe woning gevestigd heeft, zijn relatie meer bestendigd is en hij assertiever is in het aangeven van grenzen en wensen, kan onderzocht worden of het forensische gedwongen kader nog nodig is. Het risico op recidive wordt ingeschat als laag. Geadviseerd wordt om de tbs te verlengen met een jaar. Het wordt niet nodig geacht om de voorwaarden aan te passen.
In het psychiatrisch rapport staat beschreven dat bij betrokkene sprake is van een autismespectrumstoornis en een gegeneraliseerde angststoornis. De kans op geweld dan wel herhaling vaneen delict in dezelfde sfeer als het indexdelict wordt ingeschat als laag, maar niet uitgesloten. Daarbij moet gewogen worden dat het delict impulsief was en voortkwam vanuit een lange toestand van decompensatie. De kans dat hij decompenseert in die mate is laag en bovendien zal er nu, gezien zijn verleden, naar alle waarschijnlijkheid sneller beschermend ingegrepen worden als hij of zijn omgeving een roep om hulp doen waarmee de kans op herhaling kan worden afgewend. Beschermend is vooral zijn samenwerking met de hulpverlening en de gestructureerde leefomstandigheden binnen zijn huidige begeleide woonsituatie, die afgestemd zijn op zijn beperkte belastbaarheid dan wel prikkelbaarheid en werkbehoefte. Hij heeft er inzicht in. Zijn medicatie werkt beschermd. In hoeverre zijn huidige relatie beschermend dan wel belastend is kan onderzoeker niet bepalen maar heeft wel begeleiding nodig.
Vier elementen spelen nu vooral in het risicomanagement: – aanpassing van zijn signaleringskaart aan de huidige leefsituatie. Daarnaast zijn voor de begeleiding en voor hemzelf monitoring van zijn toestand en coping ‘als het slechter gaat’ essentieel. – Hem motiveren voor voortzetten van medicatiegebruik. – Begeleiden van zijn relatie met zijn vriendin. – Eenzaamheid. Voor deze items zijn onder andere de begeleiding en behandeling en toezicht van de reclassering en begeleiding RIBW, die reeds als aandachtsgebieden hebben. Onderzoeker acht de begeleiding vanuit de RIBW en vanuit de reclassering daarbij erg van belang en het advies is die lange tijd voor te zetten nu er wel enkele mogelijke belastende items zijn, zoals omschreven bij het risicomanagement. Het advies is om de tbs met één jaar te verlengen zodat in dat jaar zijn functioneren geëvalueerd kan worden in de veranderende omstandigheden en er bepaald kan worden of daarna voortzetting van de maatregel nodig is.
Ter zitting heeft de deskundige [naam] het reclasseringsrapport aangevuld in die zin dat het goed met betrokkene gaat en dat hij weet wat hij wil, maar dat het betrokkene niet lukt om assertief daarin te zijn. Komend jaar zal er vergelijkbaar uitzien als afgelopen jaar. Tijdens de behandeling zal meer worden doorgepakt op de assertiviteit van betrokkene en het maken van keuzes, en dat zijn de gebieden waar de risico’s in worden gezien. Het jaar zal met name worden gebruikt om te oefenen in de praktijk. Betrokkene kan in zijn huidige woning blijven wonen als de maatregel wordt beëindigd.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd in verband met een veroordeling voor een misdrijf die gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verlenging is daarom nog mogelijk.
De rechtbank is van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de maatregel eist. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is de rechtbank gebleken dat de bij betrokkene gediagnostiseerde stoornissen nog steeds aanwezig zijn. Het recidiverisico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als laag. Daarbij is wel de kanttekening gemaakt dat sprake is van gestructureerde leefomstandigheden binnen een begeleide woonsituatie. Betrokkene is recent – begin oktober 2021 – naar een zelfstandige woning met ambulante begeleiding van de RIBW verhuisd. Zoals uit de adviezen naar voren is gekomen en ter zitting besproken verloopt dit met de huidige begeleiding goed. Daarnaast heeft betrokkene sinds maart 2021 een relatie. Betrokkene moet – in zijn functioneren en in zijn relatie – assertiever worden in het aangeven van grenzen en wensen. Dit om te voorkomen dat betrokkene gefrustreerd raakt wat recidive-verhogend werkt. Begeleiding, behandeling en forensische scherpte is de komende tijd nog nodig om het recidiverisico laag te houden. De komende periode zal worden gebruikt voor het monitoren van het functioneren van betrokkene in de veranderende omstandigheden.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande voldaan is aan het gevaarscriterium. De maatregel zal dan ook worden verlengd met één jaar.

De beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]
met
1 (één) jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. S.C.A.M. Janssen, voorzitter, mr. C. Kleinrensink en
mr. dr. G.L.C. van den Bosch, rechters in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 maart 2022.