ECLI:NL:RBGEL:2022:2274

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 mei 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2238
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering na whiplashtrauma

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres A, vertegenwoordigd door mr. R.S. Pot, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door M. Wardenburg. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, die door het UWV was afgewezen op basis van een beoordeling van haar arbeidsongeschiktheid. Eiseres had eerder, in 2014, een whiplashtrauma opgelopen en was na een periode van werkhervatting opnieuw ziekgemeld in 2018. Het UWV had vastgesteld dat eiseres op 22 januari 2018 voor 66,98% arbeidsongeschikt was, maar dit werd door eiseres betwist.

De rechtbank heeft het procesverloop uiteengezet, waarin het UWV op 27 juli 2020 het primaire besluit nam om de aanvraag van eiseres af te wijzen. Na bezwaar en een herbeoordeling door het UWV, werd het bezwaar gegrond verklaard en werd eiseres met terugwerkende kracht een WIA-uitkering toegekend. Eiseres was het niet eens met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en stelde dat haar beperkingen niet goed waren onderzocht.

De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand waren gekomen en aan de vereisten voldeden. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op 22 januari 2018 voor 66,98% arbeidsongeschikt was. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/2238

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. R.S. Pot),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: M. Wardenburg).

Procesverloop

Met het besluit van 27 juli 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Eiseres heeft bezwaar ingediend. Het UWV heeft een voorgenomen beslissing op bezwaar gestuurd. Eiseres heeft hiertegen een zienswijze ingebracht.
Met het besluit van 24 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en met terugwerkende kracht per 22 januari 2018 een WIA-uitkering toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 66,98%.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres is in 2014 door een whiplashtrauma uitgevallen voor haar werk als commercieel coördinator. Per het einde van de wachttijd heeft zij dit werk hervat voor 32 uur. Het UWV heeft geen WIA-uitkering toegekend, omdat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt was.
2. Zij heeft zich op 22 januari 2018 opnieuw wegens gezondheidsproblemen ten gevolge van een whiplash ziekgemeld voor haar werk.
3. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
4. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 20 januari 2020. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 74,19% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 25,81%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
5. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft reden gezien om de FML op een aantal punten te wijzigen. Ook stelt zij dat er van uitgegaan moet worden dat de klachten uit dezelfde ziekteoorzaak voortkomen als bij de eerdere beoordeling in 2016. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft een nieuw arbeidskundig onderzoek gedaan op basis van de aangepaste FML. De geduide functies konden niet gehandhaafd worden. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft drie nieuwe functies geselecteerd voor het berekenen van de mate van arbeidsongeschiktheid en een reservefunctie. Hij heeft berekend dat op basis van de middelste van de drie functies de mate van arbeidsongeschiktheid 66,98% is.
6. Het UWV heeft de voorgenomen beslissing op bezwaar op 29 januari 2021 gestuurd aan eiseres. Eiseres heeft een zienswijze ingediend.
7. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben naar aanleiding van de zienswijze gekeken of hun conclusie stand kon houden. Beide hebben hun conclusie gehandhaafd.
8. Het UWV heeft hierop het bestreden besluit genomen en eiseres met terugwerkende kracht per 22 januari 2018 een WIA-uitkering toegekend.

Wat eiseres vindt

9. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat haar arbeidsongeschiktheid niet juist is vastgesteld, omdat haar beperkingen en de duurzaamheid niet goed zijn onderzocht.

Waarover het gaat in deze zaak

10. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 66,98% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 22 januari 2018 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

11
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 22 januari 2018 voor 66,98% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
12. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
13. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij heeft de ervaringen van eiseres met werk en haar klachten (anamnese), de resultaten van het psychisch en lichamelijk onderzoek en ontvangen informatie van de neuropsycholoog beschreven.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 23 november 2020 en aanvullend rapport van 15 maart 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken op de eerste hoorzitting en aanvullende informatie ontvangen van de behandelend fysiotherapeut en orthoptist. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het aanvullende rapport van 15 maart 2021 de zienswijze en het verslag van de tweede hoorzitting meegenomen.
15. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in haar beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapporten zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapporten aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
16. De verzekeringsarts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor het persoonlijk en sociaal functioneren, de fysieke omgeving, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. Hij vindt dat de klachten niet te relateren zijn aan het whiplashtrauma uit 2014, omdat er geen schade in het lichaam is aangetoond en eiseres tussentijds hersteld is geweest.
17. De verzekeringsarts bezwaar en beroep komt in haar rapport van 23 november 2020 tot een ander oordeel dan de verzekeringsarts. Zij vindt dat de klachten uit dezelfde ziekteoorzaak komen, nu er geen andere oorzaken aan te wijzen zijn en eiseres daarmee het voordeel van de twijfel verdient. In de rubriek ‘persoonlijk functioneren’ voegt zij beperkingen toe voor een hoog handelingstempo en afleiding door anderen. In de rubriek ‘sociaal functioneren’ worden beperkingen voor samenwerking en conflicthantering toegevoegd. Ook neemt de verzekeringsarts bezwaar en beroep beperkingen aan voor de ‘dynamische handelingen’: frequent reiken, duwen of trekken, tillen of dragen en hoofdbewegingen maken. Bij de rubriek ‘statische houdingen’ voegt ze een beperking toe voor staan tijdens het werk en het hoofd in een bepaalde stand houden. Als laatste neemt ze een urenbeperking aan voor 6 uur per dag, 30 uur per week. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft overwogen dat de prognose ongunstig is, omdat de belastbaarheid ondanks diverse behandelingen die eiseres heeft ondergaan nauwelijks verder toeneemt. In het aanvullende rapport van 15 maart 2021 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht dat de zienswijze niet tot nieuwe medische feiten heeft geleid en dat ze de aangenomen belastbaarheid handhaaft.
18. Eiseres voert aan dat haar beperkingen en de duurzaamheid niet goed zijn onderzocht.
19
.De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Eiseres heeft dit niet gedaan. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit. De rechtbank vindt ook dat de duurzaamheid voldoende is onderzocht door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. De rechtbank merkt op dat er geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid, waardoor er zelfs als de beperkingen duurzaam zouden zijn, een IVA-uitkering niet aan de orde is.
De arbeidskundige beoordeling
20. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 22 januari 2018 met de middelste van deze functies 33,02% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als commercieel coördinator, zodat eiseres voor de overige 66,98% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

22. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 22 januari 2018 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 66,98%.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed. Aangezien geen sprake is van een onrechtmatig besluit wordt het verzoek om toekenning van een schadevergoeding afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 2 mei 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.