Uitspraak
.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn, op 4 mei 2022 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen een verhuurder en meerdere huurders van bedrijfsruimten. De verhuurder, aangeduid als [eiser], heeft de huurders, waaronder [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], aangeklaagd wegens huurachterstand en het niet naleven van veiligheidsvoorschriften. De huurders hebben in hun verweer aangevoerd dat de huurbetalingen zijn opgeschort vanwege de coronamaatregelen en dat zij in gesprek wilden gaan over huurkorting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurders sinds medio 2011 en medio 2017 respectievelijk de bedrijfsruimten huren en dat er in het verleden problemen zijn geweest met overlast en veiligheid. De rechter heeft de vorderingen van de verhuurder tot ontbinding van de huurovereenkomsten afgewezen, omdat de tekortkomingen van de huurders niet van voldoende gewicht waren om ontbinding te rechtvaardigen. De huurachterstand van [gedaagde sub 1] is vastgesteld op € 15.620,00 en van [gedaagde sub 2] op € 3.204,00, waarbij de huurders zijn veroordeeld tot betaling van deze bedragen, evenals contractuele boetes. De rechter heeft ook geoordeeld dat de huurders recht hebben op onbelemmerde toegang tot het achterterrein en dat de door hen aangebrachte camera's mogen blijven.