ECLI:NL:RBGEL:2022:216

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
05.251821.21 en 05.255228.18 (tul)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deels voorwaardelijke gevangenisstraf voor handel in harddrugs en wapenbezit

Op 19 januari 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het voorhanden hebben van wapens. De verdachte, geboren in 1988 en op dat moment gedetineerd in de P.I. Arnhem, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.J. Lamers. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de handel in verschillende soorten harddrugs, waaronder cocaïne, MDMA, amfetamine en 2C-B, en dat hij ook een spuitbusje pepperspray en een stroomstootwapen voorhanden had. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen en het bewijs dat tijdens het onderzoek was verzameld, waaronder in beslag genomen telefoons die gebruikt werden voor de drugshandel. De verdachte had in de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 september 2021 meerdere keren drugs verhandeld en had op 18 september 2021 een aanrijding gehad waarbij gripzakjes met verdovende middelen en dealertelefoons werden aangetroffen. De rechtbank vond het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf op van negen maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het recidive risico van de verdachte, die eerder al veroordeeld was voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05.251821.21 en 05.255228.18 (tul)
Datum uitspraak : 19 januari 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem in Arnhem.
Raadsman: mr. M.J. Lamers, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 september 2021 te
Nijmegen, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of
verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of 2C-B en/of amfetamine en/of GHB,
(telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 18 september 2021 te Nijmegen, althans in Nederland,
opzettelijk
aanwezig heeft gehad
- ( een totaal van) ongeveer 31,76 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid van
een materiaal bevattende cocaïne en/of
- ( een totaal van) ongeveer 47,09 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid van
een materiaal bevattende MDMA en/of
- ( een totaal van) ongeveer 45,11 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid van
een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ( een totaal van) ongeveer 5,09 gram, in elk geval een (handels)hoeveelheid van een
materiaal bevattende 2C-B
zijnde cocaïne en/of MDMA en/of amfetamine en/of 2C-B
(telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 18 september 2021 te Nijmegen, althans in Nederland,
een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten (een
spuitbusje) pepperspray,
zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige,
verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en/of soortgelijke stoffen
voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 18 september 2021 te Nijmegen, althans in Nederland,
een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een
stroomstootwapen,
zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos
konden worden gemaakt en/of pijn kon worden toegebracht
voorhanden heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman primair bepleit dat op basis van de inhoud van het dossier met onvoldoende mate van zekerheid is vast te stellen dat verdachte op voor bewijs redengevende momenten degene is geweest die de relevante telefoons bediende. De door getuigen gegeven beschrijvingen van de dealer verschillen en zijn tegenstrijdig. Daarnaast zijn de enkelvoudige fotoconfrontaties niet bruikbaar voor het bewijs, althans volgt daaruit geen overtuigend bewijs dat verdachte de dealer was, vanwege het sturende karakter. Daarbij voldoet de getoonde foto niet zonder meer aan de beschrijvingen die de getuigen hebben gegeven en gaat het om korte contacten met de dealer die al langer geleden zouden hebben plaatsgevonden.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de periode dient te worden beperkt. De [telefoon 1] bevat namelijk vanaf 5 augustus 2021 druggerelateerde berichten en kan pas vanaf 16 augustus 2021 aan verdachte worden gekoppeld. De [telefoon 2] is mogelijk vanaf 15 september 2021 overgenomen voor enkele dagen.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 vrijspraak bepleit en aangevoerd dat niet is uit te sluiten dat de jas en goederen er al lagen en aan een ander dan aan verdachte toebehoren.
Ook van feit 3 heeft de raadsman vrijspraak bepleit, nu uit het dossier niet, althans onvoldoende, volgt wat de inhoud van het busje is geweest. De algemene beschrijving op de buitenzijde van het busje is onvoldoende om de daadwerkelijke inhoud te kunnen vaststellen.
De raadsman heeft zich voor wat betreft feit 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
Gripzakjes
Op 18 september 2021 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen verdachte en getuige [getuige 1] in Nijmegen. Rond 12.15 uur werd de aanrijding gemeld bij de politie. [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte na de aanrijding vanonder zijn stuur diverse doorzichtige zakjes in zijn schoudertasje heeft gepropt. [getuige 1] zag daarna dat het tasje van verdachte open stond en was gevuld met doorzichtige plastic zakjes. Verdachte gaf aan dat de politie niet ter plaatse hoefde te komen, maar [getuige 1] had de politie toen al gebeld. Vervolgens zag [getuige 1] dat verdachte enkele meters van hem vandaan liep en opvallend bij lage struiken bij de voormalige houtwerf ging staan. Toen verdachte weer naar [getuige 1] toe liep, zag [getuige 1] dat het tasje nog steeds open stond, maar inmiddels vrijwel leeg was. [getuige 1] heeft aan verbalisant de struiken aangewezen. Daarop heeft verbalisant op de grond tussen de takken in totaal vijf plastic zakjes, zogenaamde gripzakjes, aangetroffen. Deze gripzakjes werden in beslag genomen. [2]
[getuige 1] heeft verder verklaard dat verdachte alleen in het voertuig zat en dat hij verder ook de hele tijd niemand bij verdachte heeft gezien. In de tijd tussen dat verdachte bij de bosjes zat en de politie de vondst deed, heeft [getuige 1] niemand bij dat bosje gezien. Er zat ongeveer vijf minuten tijd tussen dat verdachte bij de bosjes zat en de vondst door de politie. [3] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte na de aanrijding paniekerig onder het stuur van het voertuig bezig was en daarna ineens een nektasje om had. Met dat nektasje liep verdachte naar de bosjes voor de Houtwerf. In datzelfde bosje heeft de politie de vondst gedaan. [4]
De in beslag genomen gripzakjes hebben de hierna volgende goednummers gekregen. Van de aangeboden hoeveelheid stoffen werd een klein monster genomen waarmee de Forensische Opsporing indicatieve testen heeft uitgevoerd. [5] Dit heeft geleid tot de hierna volgende gewichten en uitslagen van kleurtesten. De resultaten zijn vervolgens geanalyseerd door een deskundige van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). [6] De uitkomsten daarvan zijn eveneens hieronder opgenomen.
Goednummer: PL0600-2021438571-2595424 [7]
SIN: AAOM0025NL
Relatie met SIN: AAOW6859NL
Gewicht inhoud verpakking: 18,06 gram
Uitslag kleurtest: positief, MDMA [8]
Conclusie NFI-deskundige: bevat MDMA [9]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595401 [10]
SIN: AAOM0014NL
Gewicht inhoud verpakking: 9,34 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [11]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [12]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595417 [13]
SIN: AAOM0021NL
Gewicht inhoud verpakking: 8,06 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [14]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [15]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595472 [16]
SIN: AAOM0033NL
Gewicht inhoud verpakking: 2,25 gram
Uitslag kleurtest: positief, MDMA [17]
Conclusie NFI-deskundige: bevat MDMA [18]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595513 [19]
SIN: AAOM0023NL
Relatie met SIN: AAOW6867NL
Gewicht verpakking met inhoud: 25,5 gram
Uitslag kleurtest: positief, amfetamine [20]
Conclusie NFI-deskundige: bevat amfetamine [21]
Goednummer: PL0600-2021438571-2596208 [22]
SIN: AAOM0024NL
Relatie met SIN: AAOW6868NL
Gewicht inhoud verpakking: 25,01 gram
Uitslag kleurtest: positief, amfetamine [23]
Conclusie NFI-deskundige: bevat amfetamine [24]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595394 [25]
SIN: AAOM0013NL
Gewicht inhoud verpakking: 3,13 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [26]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [27]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595405 [28]
SIN: AAOM0015NL
Gewicht inhoud verpakking: 3,12 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [29]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [30]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595419 [31]
SIN: AAOM0020NL
Gewicht inhoud verpakking: 3,02 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [32]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [33]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595423 [34]
SIN: AAOM0019NL
Gewicht inhoud verpakking: 0,70 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [35]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [36]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595428 [37]
SIN: AAOM0018NL
Gewicht inhoud verpakking: 0,70 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [38]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [39]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595431 [40]
SIN: AAOM0017NL
Gewicht inhoud verpakking: 1,51 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [41]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [42]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595438 [43]
SIN: AAOM0026NL
Gewicht inhoud verpakking: 8,09 gram
Uitslag kleurtest: positief, MDMA [44]
Conclusie NFI-deskundige: bevat MDMA [45]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595441 [46]
SIN: AAOM0027NL
Gewicht inhoud verpakking: 5,08 gram
Uitslag kleurtest: positief, MDMA [47]
Conclusie NFI-deskundige: bevat MDMA [48]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595444 [49]
SIN: AAOM0028NL
Gewicht inhoud verpakking: 2,86 gram
Uitslag kleurtest: positief, MDMA [50]
Conclusie NFI-deskundige: bevat MDMA [51]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595445 [52]
SIN: AAOM0016NL
Gewicht inhoud verpakking: 2,18 gram
Uitslag kleurtest: positief, cocaïne [53]
Conclusie NFI-deskundige: bevat cocaïne [54]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595446 [55]
SIN: AAOM0029NL
Gewicht inhoud verpakking: 4,82 gram
Uitslag kleurtest: positief, MDMA [56]
Conclusie NFI-deskundige: bevat MDMA [57]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595449 [58]
SIN: AAOM0030NL
Gewicht inhoud verpakking: 1,56 gram
Uitslag kleurtest: positief, MDMA [59]
Conclusie NFI-deskundige: bevat MDMA [60]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595463 [61]
SIN: AAOM0031NL
Gewicht inhoud verpakking: 5,09 gram
Uitslag kleurtest: positief, 2C-B [62]
Goednummer: PL0600-2021438571-2595471 [63]
SIN: AAOM0032NL
Gewicht inhoud verpakking: 4,37 gram
Uitslag kleurtest: positief, MDMA [64]
Conclusie NFI-deskundige: bevat MDMA [65]
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat in totaal 31,76 gram cocaïne, 47,09 gram MDMA, 50,51 gram amfetamine en 5,09 gram 2C-B in de in beslag genomen gripzakjes heeft gezeten. De rechtbank is op basis van de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en de bevindingen van de politie van oordeel dat verdachte degene is geweest die de gripzakjes met deze inhoud in de bosjes heeft gelegd. Op aanwijzingen van [getuige 1] heeft de politie de gripzakjes aangetroffen en beide getuigen hebben niemand anders bij die bosjes gezien dan verdachte. Verdachte heeft op 18 september 2021 dan ook deze hoeveelheden verdovende middelen vervoerd en aanwezig gehad, wat maakt dat het tenlastegelegde onder feit 2 wettig en overtuigend is bewezen.
Telefoons
Na de aanrijding op 18 september 2021 werd door verbalisanten op de grond voor een tuin een jas aangetroffen. Uit deze jas viel een iPhone en in de zak van de jas werd nog een iPhone aangetroffen. Op de vraag of verdachte zelf ook een mobiele telefoon bij zich had, gaf verdachte aan dat die in het inmiddels in beslag genomen tasje zat. In het tasje werd een Samsung aangetroffen. De telefoons zijn in beslag genomen. [66]
De iPhone met een zwart hoesje heeft goednummer PL0600-2021438571-2595585 gekregen. [67] Deze iPhone betreft een [telefoon 1] . [68] De iPhone met een gebarsten scherm en met een hoesje met twee gele ogen heeft goednummer PL0600-2021438571-2595577 gekregen. [69] Deze iPhone betreft een [telefoon 2] . [70] De Samsung heeft goednummer PL0600-2021438571-2595512 gekregen. [71]
Bij het aandrukken van de [telefoon 1] werden veertien meldingen van een WhatsApp business-account zichtbaar, waaronder een bericht van [naam 1] op 18 september 2021, inhoudende: “en graag puurste sos grammetje”, en een bericht van [naam 2] op 18 september 2021, inhoudende: “verkoop jij ook 4 fmp?” (
rechtbank: “4 fmp” is, naar algemeen bekend is, een andere benaming voor amfetamine). [72] De [telefoon 1] is vervolgens uitgelezen. Verbalisant zag dat aan het WhatsApp-account op de [telefoon 1] het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] was gekoppeld. Verder zag verbalisant dat de gebruiker van genoemd telefoonnummer tussen
7 augustus en 18 september 2021 tientallen tot honderden berichten heeft ontvangen waarin verschillende soorten drugs werden besteld. De gebruiker verstuurde in die periode diverse berichten naar verschillende telefoonnummers waarin prijzen voor de soorten drugs stonden en verstuurde en ontving verschillende berichten waarin werd afgesproken om elkaar op bepaalde locaties te ontmoeten. Verder zag verbalisant berichten naar de gebruiker waarin werd gevraagd of hij nog aan het rijden was, of het nog zou lukken om langs te komen en hoe laat hij ongeveer zou komen. In de berichten werd onder andere gevraagd om miauw, meow, coke, wit, coca, sos, keta, x, mdma, m en g. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat coke, wit, coca en sos andere benamingen zijn voor cocaïne en dat met m mdma en met g ghb wordt bedoeld. [73]
Ook de [telefoon 2] is uitgelezen. Aan het WhatsApp-account was het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 2] en de accountnaam [naam 3] gekoppeld. Verbalisant zag dat de eerste berichten in de telefoon van 4 juli 2020 waren. Op die datum werd naar tientallen tot honderden nummers het bericht: “Dit is nieuw nr [naam 3] ; VOOR G & PEP !!! !!!!” verstuurd. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat pep een ander woord is voor speed of amfetamine. De gebruiker van het telefoonnummer ontving tussen 4 juli 2020 en 18 september 2021 tientallen tot honderden berichten waarin verschillende soorten drugs werden besteld. De gebruiker verstuurde in die periode diverse berichten naar verschillende telefoonnummers waarin prijzen voor de soorten drugs stonden en verstuurde en ontving verschillende berichten waarin werd afgesproken om elkaar op bepaalde locaties te ontmoeten. Verder zag verbalisant berichten naar de gebruiker waarin werd gevraagd of hij nog aan het rijden was en of het nog zou lukken om langs te komen en of hoe laat hij ongeveer zou komen. In de berichten werd onder andere gevraagd om g, pep, wieri, droog en nat. Met droog en nat zou droge en natte speed kunnen worden bedoeld. [74]
Naast de [telefoon 1] en de [telefoon 2] is de Samsung uitgelezen. Aan het WhatsApp-account was het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 3] gekoppeld met [verdachte] als accountnaam. [75] De berichten in de telefoon betroffen voornamelijk sociale berichten.
De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat de [telefoon 1] en de [telefoon 2] werden gebruikt voor de handel in verdovende middelen (zogenaamde dealertelefoons). Nu verdachte de politie heeft gewezen op de Samsung toen hem werd gevraagd of hij zelf ook nog een telefoon bij zich had en [verdachte] de voornaam is van verdachte, stelt de rechtbank verder vast dat de Samsung een privételefoon van verdachte betreft. De vraag is vervolgens of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de handel in verdovende middelen.
Handel
In de privételefoon van verdachte werd door verbalisant een verzonden bericht aangetroffen van 18 augustus 2021 met de volgende inhoud: “nee moet nog halve sos brengen en daarna 2cb en halve”. Daarnaast werd in een aantal berichten benoemd dat hij “aan het rijden” was. [76]
Verbalisant zag in de [telefoon 1] dat er op 18 september 2021 ongeveer 390 berichten zijn verzonden en ontvangen. Tussen 11.51 uur en 11.57 uur op die dag zijn ongeveer 22 berichten verzonden waarvan een deel als inhoud had dat de gebruiker van de telefoon onderweg was om drugs af te leveren. [77]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij het telefoonnummer van de [telefoon 1] heeft gebruikt om drugs te kopen. Hij heeft twee keer drugs gekocht, begin september 2021 en op
18 september 2021. [getuige 3] heeft onder meer twee gram cocaïne en een gram MDMA gekocht. [78]
Zoals hiervóór al is vastgesteld, is op 18 september 2021 rond 12.15 uur een aanrijding bij de politie gemeld waarbij verdachte betrokken bleek te zijn. Ter plaatse werden gripzakjes met verdovende middelen en dealertelefoons, waaronder de [telefoon 1] , aangetroffen. Gelet op het feit dat op diezelfde dag door een getuige drugs is gekocht via het telefoonnummer van de [telefoon 1] en het feit dat vlak voordat de aanrijding werd gemeld nog berichten zijn verzonden met de [telefoon 1] , waarvan een deel als inhoud had dat de gebruiker van die telefoon onderweg was om drugs af te leveren, is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 18 september 2021 de gebruiker is geweest van de [telefoon 1] . De rechtbank heeft hierboven reeds vastgesteld dat verdachte op 18 september 2021 de gripzakjes met cocaïne, MDMA, amfetamine en 2C-B heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad. Nu verdachte ook de gebruiker is geweest van de [telefoon 1] op die dag, is de rechtbank van oordeel dat verdachte in ieder geval die dag heeft gehandeld in verdovende middelen, waarbij het, gelet het op de verklaring van getuige [getuige 3] , ook daadwerkelijk tot verkoop/aflevering is gekomen.
Vervolgens is de vraag of verdachte ook de andere dealertelefoon, de [telefoon 2] , heeft gebruikt om te handelen in verdovende middelen.
Zoals hierboven beschreven is aan het WhatsApp-account van de [telefoon 2] de accountnaam [naam 3] gekoppeld. In de [telefoon 2] bleek het telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 3] , gekoppeld aan de privételefoon van verdachte, onder de contactnaam [naam 4] te staan. Verbalisant zag dat het eerste bericht in het WhatsApp-gesprek tussen [naam 3] en [naam 4] van 22 juli 2021 was en het laatste van 15 september 2021. Verbalisant maakte uit de berichten op dat [naam 3] en [naam 4] de afspraak maakten dat [naam 4] van 16 augustus in de avond tot 25 augustus de telefoon zou pakken en zou rijden als [naam 3] op vakantie zou gaan. [79] [naam 3] stuurde op 15 augustus 2021 om 18.08 uur naar iemand het bericht: “maat ik ben zo weg n weekje ik heb zo invaller” en “die rijd”. Om 21.15 uur die dag stuurde [naam 3] naar een ander: “sorry ik ven invaller” en “hij is weg gaat korgen ket vakantie”. Op 16 augustus 2021 om 09.50 uur stuurde [naam 3] naar iemand: “nee ik ben invaller hij is zelf met vakantie”. Ook op 17 augustus 2021 om 16.16 uur stuurde [naam 3] naar een ander: “ik ben invaller hij is met vakantie”. Die dag om 13.40 uur werd het volgende bericht ontvangen: “wat voor auto heb je”, waarop [naam 3] reageerde: “zwarte [auto 1] ”. Op
18 augustus 2021 om 18.18 uur stuurde [naam 3] wederom naar iemand: “ik ben invaller hij is met vakantie”. Op 19 augustus 2021 stuurde [naam 3] naar iemand: “ik ben invaller hij is met vakantie” en “top ik heb zwarte [auto 1] ”. Ook op 20, 21, 22, 23, 24 en 25 augustus 2021 heeft [naam 3] soortgelijke berichten verstuurd. [80] Volgens het RDW had verdachte tussen 10 mei 2021 en 13 september 2021 een zwarte [auto 1] op zijn naam staan. [81] Op 16 september 2021 stuurde [naam 3] het volgende naar iemand: “je weet dat ik [naam 4] ben?” en “moest bijhouden tot morgeb”. Naar een ander stuurde [naam 3] die dag: “ik ben andere rijder” en “hij is zelf morgen 1800uur weer”. [82]
Verbalisant zag in de berichten die tussen 15 en 25 augustus en tussen 16 en 18 september 2021 werden verstuurd dat volop werd gesproken over harddrugs en de handel daarin. Zo is op
15 augustus ontvangen: “Het [naam 3] ik moest jou even appen voor g, een halve in Oosterhout”, op 16 augustus: “10 gram droge pep voor 80 euro”, op 17 augustus: “2,5 droog” en op
16 september: “hoi hoi, kan ik bestellen” en “pep?”. [83]
In de [telefoon 2] is verder een notitie aangetroffen met de titel [naam 4] . Deze notitie was aangemaakt op 15 september 2021 en voor het laatst aangepast op 18 september 2021. In de notitie stond onder meer: ‘woensdag: 5 nat. 25eu’, ‘donderdag: 2,5 droog. 25eu’, ‘5 nat. 25eu’ en ‘250 ml. water. 50eu’ en ‘vrijdag 2,5 droog. 25eu’. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat met ‘nat’ natte amfetamine wordt bedoeld, met ‘droog’ droge amfetamine en met ‘water’ GHB. Verbalisant maakt uit de notitie op dat die betrekking heeft op hoeveelheden amfetamine en GHB die zijn verkocht en opgehaald en de gemaakte kosten. Uit het gegeven dat de titel van de notitie [naam 4] is en dat de telefoon op 18 september 2021 bij verdachte in beslag werd genomen, maakt verbalisant op dat het de inkomsten en uitgaven van verdachte betreft. [84]
Getuige [getuige 4] heeft op 22 september 2021 verklaard dat hij twee weken geleden cocaïne heeft gekocht. De dealer komt altijd in een auto, een zwarte [auto 1] , heeft een licht getinte huidskleur, bruin kort haar en is ongeveer 25 jaar oud. [85] Aan getuige is een uitdraai van een foto van verdachte, die is gemaakt op 18 september 2021, getoond. [getuige 4] heeft daarop verklaard dat hij de persoon herkende als de persoon van wie hij twee weken terug cocaïne heeft gekocht. [getuige 4] herkende hem aan zijn smalle hoofd en korte zwarte haar. [86] De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [getuige 4] bruikbaar is voor het bewijs, omdat [getuige 4] een signalement heeft gegeven van de dealer dat past bij verdachte voordat hem de foto van verdachte werd getoond. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenning van verdachte.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat verdachte in ieder geval van
15 tot en met 25 augustus 2021 en van 15 tot en met 18 september 2021 de invaller van [naam 3] is geweest en in die periode met gebruikmaking van de [telefoon 2] heeft gehandeld in verdovende middelen, te weten cocaïne, amfetamine en GHB. [naam 3] heeft met de gebruiker van het nummer van de privételefoon van verdachte – [naam 4] genoemd in de telefoon van [naam 3] – afgesproken dat die persoon de telefoon van [naam 3] zou pakken als [naam 3] met vakantie zou zijn. Die persoon heeft vervolgens in meerdere berichten aangegeven de invaller te zijn en te rijden in een zwarte [auto 1] , terwijl verdachte in die periode een zwarte [auto 1] op zijn naam had staan. Getuige [getuige 4] heeft in diezelfde periode cocaïne van verdachte gekocht. De gebruiker van de [telefoon 2] op 16 september 2021 noemt zichzelf [naam 4] en de op 15 september 2021 in de [telefoon 2] aangemaakte notitie heeft als titel [naam 4] . De rechtbank is van oordeel dat [naam 4] dezelfde persoon is als [naam 4] , namelijk verdachte. Uit de notitie blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte met de handel in GHB en amfetamine opbrengst heeft gegenereerd. Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat verdachte met zijn privételefoon in ieder geval op 18 augustus 2021 heeft gehandeld in 2C-B en dat hij, gelet op de verklaring van getuige [getuige 3] , in ieder geval op 18 september 2021 heeft gehandeld in MDMA. Het tenlastegelegde onder feit 1 is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3
Op 18 september 2021 is binnengetreden in de woning aan de [adres 1] , het adres waar verdachte staat ingeschreven. In de kamer van verdachte werd onder meer een klein busje pepperspray aangetroffen, op een open rek tegen de muur voor het bed. [87] Verdachte heeft verklaard dat de pepperspray van hem is. [88]
Dit busje is onderzocht door verbalisant. Verbalisant zag dat het een zwart voorwerp betrof in de vorm van een spuitbus. Verbalisant voelde en hoorde, op het moment dat hij het voorwerp op en neer bewoog, dat er een hoeveelheid vloeistof in het voorwerp aanwezig was. In de beschrijving op de achterzijde las verbalisant dat 0,9% Capsaicin in het voorwerp aanwezig zou zijn. Het is verbalisant ambtshalve bekend dat hiermee Oleoresin Capsicum wordt bedoeld, de Latijnse benaming van pepergas. Het is verbalisant verder ambtshalve bekend dat deze stof traanverwekkend, weerloosmakend en verstikkend is. Ten slotte is het verbalisant ambtshalve bekend dat van fabriekswege een busje met pepperspray zodanig is vervaardigd dat het nagenoeg niet mogelijk is het busje na te vullen met een andere vloeistof. Door het indrukken van een drukmechanisme verlaat de vloeistof met kracht het busje. Dit busje vertoonde geen zichtbare beschadigingen. Het is volgens verbalisant dan ook aannemelijk dat het busje pepperspray bevat. Dit voorwerp is geen medisch hulpmiddel en geen vuurwapen bestemd voor het afschieten van munitie met weerloosmakende of traanverwekkende stof. Dit voorwerp is daarom een wapen als bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie II onder 6 van de Wet wapens en munitie. [89]
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de vaststellingen en conclusies van de verbalisant en is dan ook van oordeel dat de inhoud van het busje pepperspray bevat, wat maakt dat het gaat om een wapen in de zin van de Wet wapens en munitie. Verdachte heeft dit wapen voorhanden gehad op 18 september 2021. Het tenlastegelegde onder feit 3 is daarom wettig en overtuigend bewezen.
Feit 4
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 53;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 66-67;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 januari 2022.
Op basis van de opgesomde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde onder feit 4.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de feiten 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2021 tot en met 18 september 2021 te Nijmegen, althans in Nederland, meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/ofverkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval
(telkens
)opzettelijk aanwezig heeft gehad
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en
/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en
/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende 2C-B en
/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en
/of
- een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB
zijnde cocaïne en
/ofMDMA en
/of2C-B en
/ofamfetamine en
/ofGHB,
(telkens
) (een)middel
(en
)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks18 september 2021 te Nijmegen
, althans in Nederland,opzettelijk
aanwezig heeft gehad
-
(een totaal van
) ongeveer31,76 gram
, in elk geval een (handels)hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne en
/of
-
(een totaal van
) ongeveer47,09 gram
, in elk geval een (handels)hoeveelheidvan een materiaal bevattende MDMA en/of
-
(een totaal van
)ongeveer 45,11 gram
, in elk geval een (handels)hoeveelheidvan een materiaal bevattende amfetamine en/of
-
(een totaal van
) ongeveer5,09 gram
, in elk geval een (handels)hoeveelheidvan een materiaal bevattende 2C-B
zijnde cocaïne en
/ofMDMA en
/ofamfetamine en
/of2C-B
(telkens
) (een)middel
(en
)als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks18 september 2021 te Nijmegen
, althans in Nederland,een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten
(een spuitbusje
)pepperspray,
zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met
giftige,verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende
en/of soortgelijkestoffen voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks18 september 2021 te Nijmegen
, althans in Nederland,een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen,
zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos
konden worden gemaakt en/of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van
feit 1:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 1 van de Opiumwet.
en
feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 10 lid 3 van de Opiumwet.
feit 3:
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie.
feit 4:
Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3 onder a van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het geval van bewezenverklaring bepleit dat feit 2 moet worden gezien als een onderdeel van feit 1, waardoor daarvoor geen aanvullende straf moet worden opgelegd. Daarnaast is bepleit dat geen rekening dient te worden gehouden met het strafblad van verdachte, nu de eerdere overtreding van de Opiumwet niet zonder meer vergelijkbaar is. Ten slotte moet er rekening mee worden gehouden dat de omvang van de handel beperkt lijkt. Gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting is een gevangenisstraf van rond de vier maanden aangewezen, wat maakt dat de duur van het voorarrest passend en geboden lijkt. Indien de rechtbank een langere straf zou opleggen, zou dat deel voorwaardelijk moeten worden opgelegd. De voorlopige hechtenis moet worden opgeheven.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in een periode van ongeveer anderhalve maand meerdere malen schuldig gemaakt aan de handel in verschillende soorten harddrugs. Het is algemeen bekend dat drugs zeer schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers daarvan. Daarnaast is wetenschappelijk aangetoond dat het frequente gebruik van harddrugs geestelijke aandoeningen kan veroorzaken. Bovendien bekostigen gebruikers hun drugsgebruik vaak door crimineel gedrag, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Er dient daarom krachtig te worden opgetreden tegen dit soort drugsdelicten.
Enig inzicht in de motieven van verdachte ontbreekt. Hij heeft zich kennelijk laten leiden door eigen financieel gewin en zich niet bekommerd om de schadelijke gevolgen voor anderen. De rechtbank is alleen al op basis van het intensieve berichtenverkeer dat ziet op dealen op 18 september 2021 van oordeel dat de omvang van de handel, anders dan de raadsman meent, zeker niet beperkt is gebleven. Verder heeft verdachte in zijn woning pepperspray en een stroomstootwapen voorhanden gehad. Ook tegen onbevoegd wapenbezit dient krachtig te worden opgetreden, nu dit een gevaar voor en een bedreiging van een veilige samenleving met zich brengt. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 6 december 2021, waaruit volgt dat verdachte in 2021 al twee keer is veroordeeld vanwege overtredingen van de Opiumwet. Er is dus sprake van recidive. Bovendien liep verdachte tijdens het plegen van onderhavige strafbare feiten in een proeftijd. Dit heeft hem er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op de veroordeling van 19 oktober 2021 is artikel 63 Wetboek van Strafrecht van toepassing.
Met dit alles houdt de rechtbank rekening bij de strafoplegging.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsadvies van 20 december 2021. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als hoog gelet op de delictgeschiedenis van verdachte en zijn persoonskenmerken. De zelfredzaamheid van verdachte komt over als beperkt. De reclassering vindt een vervolgtraject met toezicht en interventies geïndiceerd, waarbij aandacht is voor zelfredzaamheid, huisvesting, middelengebruik, dagbesteding/inkomen en netwerk. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, deelname aan de gedragsinterventie ‘cognitieve vaardigheidstraining’, een ambulante behandeling en het meewerken aan een interventie op financiën. Ten slotte is door de reclassering opgemerkt dat nog twee werkstraffen open staan, waardoor het opleggen van een werkstraf niet passend lijkt.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, het strafblad van verdachte en het reclasseringsadvies niet kan worden volstaan met een andere straf dan een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van langere duur. Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden. Daarbij heeft de rechtbank rekening gehouden met de eendaadse samenloop van de feiten 1 en 2. De tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zal worden afgetrokken van de op te leggen gevangenisstraf. Het voorwaardelijk deel dient als zogenoemde stok achter de deur om het hoge recidiverisico in te perken. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals geadviseerd door de reclassering. Ten slotte zal de rechtbank de voorlopige hechtenis opheffen met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk op te leggen straf.

8.De beoordeling van het beslag

De officier van justitie heeft gesteld dat de personenauto, de telefoons en het geld verbeurd moeten worden verklaard.
De verdediging heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, behalve ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag van 311 euro. Dat geldbedrag moet los worden gezien van de handel in verdovende middelen, omdat het afzonderlijk van de gripzakjes, samen met de privételefoon van verdachte is aangetroffen.
De rechtbank overweegt dat de personenauto, waarin verdachte reed ten tijde van de aanrijding, niet aan verdachte, maar aan [naam 5] toebehoort. Verder overweegt de rechtbank dat uit het dossier volgt dat in de personenauto diverse vakken en ruimtes zijn aangetroffen. In het voertuig bleken vanuit de fabrikant al veel mogelijkheden aanwezig te zijn om goederen uit het zicht weg te houden, maar daarnaast zijn er ruimtes in aangetroffen die waren gefabriceerd om goederen uit het zicht te houden, dan wel om goederen in weg te stoppen. Naar het oordeel van de rechtbank mag worden aangenomen dat de verborgen ruimtes dienen voor het verbergen van verdovende middelen. Voorts mag worden aangenomen dat [naam 5] , als eigenaar van het voertuig, van het bestaan van die verborgen ruimtes op de hoogte is. Hij had het gebruik van het voertuig door verdachte in verband met het plegen van feit 1 dan ook redelijkerwijs kunnen vermoeden. Om die reden zal de personenauto verbeurd worden verklaard.
Verder zal de rechtbank de in beslag genomen telefoons, te weten de Samsung en de twee iPhone’s, met betrekking tot welke feit 1 is begaan, verbeurd verklaren. Ook zal de rechtbank de in beslag genomen geldbedragen van 1220 euro en 311 euro verbeurd verklaren, omdat die geldbedragen aan verdachte toebehoren en geheel of grotendeels door middel van feit 1 zijn verkregen. Dat het in beslag genomen bedrag van 311 euro geen handelsgeld zou zijn, omdat dit bedrag op een andere plek is aangetroffen, acht de rechtbank niet aannemelijk.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 05.255228.18)

De politierechter heeft verdachte op 13 juli 2021 veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis.
De officier van justitie vordert de tenuitvoerlegging van die straf.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de voorwaardelijk opgelegde straf ten uitvoer moet worden gelegd, omdat bewezen is dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 9 (negen) maanden;
 bepaalt dat een
gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 4 (vier) maanden,
niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich
binnen 3 dagen volgend op het onherroepelijk worden van dit vonnistelefonisch zal melden bij Reclassering Nederland op het telefoonnummer [telefoonnummer 4] om een afspraak te maken voor een eerste gesprek op de locatie aan de [adres 2] in Nijmegen en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden bij deze instelling, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- verdachte gedurende de proeftijd zal deelnemen aan een
gedragsinterventie, bestaande uit cognitieve vaardigheidstraining of een andere gedragsinterventie die is gericht op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de afspraken en aanwijzingen die gedurende deze gedragsinterventie door of namens de trainer/begeleider zullen worden gegeven;
- verdachte zich, indien de reclassering dat noodzakelijk acht, gedurende de proeftijd
onder behandeling zal stellenvan Iriszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, om zich te laten behandelen en zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die in dat kader worden gegeven;
- verdachte gedurende de proeftijd, indien de reclassering dat noodzakelijk acht, zal meewerken aan een
interventie op financiën, te bepalen door de reclassering, en zich zal houden aan de afspraken en aanwijzingen die gedurende deze interventie door of namens de trainer/begeleider zullen worden gegeven;
• stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde straf;
 verklaart verbeurd de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- personenauto, [auto 2] ;
- telefoontoestel, zat in tasje verdachte, blauw, merk: Samsung;
- telefoontoestel, iphone met gebarsten scherm, hoesje met 2 gele ogen, sealbagnr: A4283175, Apple iPhone;
- telefoontoestel, scherm heel, zwart hoesje, sealbagnr: A4283174, zwart, merk: Apple iPhone;
- geld, 1220 EUR, goednummer PL0600-2021438571-259416;
- geld, 311 EUR, goednummer PL0600-2021438571-259425;
 gelast de tenuitvoerlegging van de op 13 juli 2021 door de politierechter voorwaardelijk opgelegde straf, te weten een taakstraf van 40 uren, te vervangen door 20 dagen hechtenis (parketnummer 05.255228.18).
Dit vonnis is gewezen door mr. K.A.M. van Hoof (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en
mr. M.W.R. Koch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Damme, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 januari 2022.
Mr. Gielissen en mr. Van Damme zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021440420, gesloten op 30 november 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 44.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 15.
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 16-17.
5.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 84, en het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 96.
6.Het proces-verbaal NFiDENT, p. 88, en het proces-verbaal NFiDENT, p. 105.
7.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 296.
8.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 85 en 87.
9.Het rapport NFiDENT van 24 september 2021, p. 93.
10.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 288.
11.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 84 en 87.
12.Het rapport NFiDENT van 23 september 2021, p. 91.
13.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 291.
14.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 84, 85 en 87.
15.Het rapport NFiDENT van 23 september 2021, p. 92.
16.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 300.
17.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 85 en 87.
18.Het rapport NFiDENT van 24 september 2021, p. 94.
19.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 316.
20.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 98 en 101.
21.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 119.
22.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 317.
23.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 98 en 101.
24.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 120.
25.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 287.
26.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 96, 97 en 101.
27.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 112.
28.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 288.
29.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 97 en 101.
30.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 113.
31.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 292.
32.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 98 en 102.
33.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 118.
34.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 292.
35.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 98 en 102.
36.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 117.
37.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 293.
38.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 97 en 102.
39.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 116.
40.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 293.
41.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 97 en 102.
42.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 115.
43.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 297.
44.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 98, 99 en 102.
45.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 121.
46.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 297.
47.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 99 en 102.
48.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 122.
49.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 298.
50.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 99 en 102.
51.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 123.
52.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 293 en 294.
53.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 97 en 102.
54.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 114.
55.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 298.
56.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 99 en 102.
57.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 124.
58.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 299.
59.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 99 en 103.
60.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 125.
61.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 299.
62.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 99, 100 en 103.
63.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 299.
64.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, p. 100 en 103.
65.Het rapport NFiDENT van 18 oktober 2021, p. 126.
66.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 45.
67.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 327.
68.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 190.
69.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 325.
70.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 191.
71.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 313.
72.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 170-171.
73.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 190.
74.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 191-192.
75.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 191.
76.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 191.
77.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 221.
78.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 34-35.
79.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 193.
80.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 194-195.
81.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 194.
82.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 195-196.
83.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 196-198.
84.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 217-218.
85.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 23-24.
86.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 41.
87.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 53.
88.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 265.
89.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 73-74.