Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gevolmachtigde] ,
[eiser 1]en
[eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 juli 2021 en de daarin genoemde processtukken
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 november 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
geheelgearceerd is weergegeven en voorzien is van [perceelnummer] . Ook de factuur van 27 januari 1995, met dezelfde tekst, is door [auto-/garagebedrijf] ontvangen en betaald. De facturen van 20 januari 1997 en van nadien wijken wat betreft de tekst af van de eerste twee huurfacturen, maar verwijzen ook naar “huur grond benzinepomp [perceelnummer] ” of “nummer [perceelnummer] ”.
bij(de rechtbank begrijpt: en dus niet ook
onder) het benzinestation aan de [adres] . Ook die bewoordingen leiden niet tot een andere conclusie. De woordkeuze sluit aan bij wat men in normaal spraakgebruik zou bedoelen met het stuk grond waarop het tankstation is gelegen, ook omdat [auto-/garagebedrijf] – zoals niet in geschil is – eigenaar was van het tankstation zelf. [gevolmachtigde] mocht uit de gebruikte bewoordingen redelijkerwijs niet de betekenis toekennen dat de grond ónder het tankstation was uitgezonderd. Een dergelijke uitleg is ook niet te rijmen met de kruisarcering op de situatieschets.