ECLI:NL:RBGEL:2022:203

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
18 januari 2022
Zaaknummer
C/05/363426 / HA ZA 19-229
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerende zaken tussen broer en zus met betrekking tot woning en garage in Spanje en woning in Nederland, inclusief berekening van eigen inbreng en verrekening van kosten.

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Gelderland, ging het om de verdeling van onroerende zaken tussen een broer en zus. De rechtbank heeft op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin de partijen betrokken waren bij de verdeling van een woning en garage in Spanje, evenals een woning in Nederland. De eiseres in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.J. Wybenga, en de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.P. Hoegee, hebben hun standpunten uiteengezet over de verdeling van de onroerende zaken en de kosten die daarmee gemoeid zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de partijen in onderling overleg een gezamenlijke makelaar hebben aangewezen voor de verkoop van de woning en garage in Spanje. De gedaagde in conventie heeft zijn eis in reconventie gewijzigd, waarbij hij verzocht om de verkoop van de onroerende zaken en de verdeling van de opbrengsten na verrekening van ieders inbreng. De eiseres in conventie heeft bezwaar gemaakt tegen deze eiswijziging, maar de rechtbank heeft deze toegestaan, gezien de gewijzigde omstandigheden na het overlijden van de moeder van partijen.

De rechtbank heeft de inbreng van beide partijen in de onroerende zaken beoordeeld en vastgesteld dat de kosten van onderhoud, verkrijgingskosten en eigenaarslasten voor verrekening in aanmerking komen. De rechtbank heeft uiteindelijk bepaald dat de verkoopopbrengst van de onroerende zaken na aftrek van de kosten, gelijkelijk verdeeld zal worden tussen de partijen, met inachtneming van hun respectieve inbreng. De rechtbank heeft ook de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, zodat ieder zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/363426 / HA ZA 19-229
Vonnis van 19 januari 2022
in de zaak van
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.J. Wybenga te Rotterdam,
tegen
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.P. Hoegee te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 oktober 2020
  • de akte uitlating van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] van 18 november 2020
  • de akte van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] van 18 november 2020
  • de akte met producties 30 t/m 52 van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] van 6 april 2021
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 6 april 2021
  • de conclusie na getuigenverhoor tevens akte overlegging producties 53 t/m 80 van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie]
  • de antwoordconclusie na getuigenverhoor tevens akte eiswijziging in reconventie van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie]
  • de antwoordakte eiswijziging van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie

Nieuwe ontwikkelingen en eiswijziging in reconventie

2.1.
Naar aanleiding van het tussenvonnis van 21 oktober 2020 heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verklaard dat partijen in onderling overleg zijn gekomen tot aanwijzing van een gezamenlijke makelaar die verzocht zal worden de verkoop van de woning en de garage te Spanje ter hand te nemen, te weten: de heer [makelaar] , verbonden aan SLG Property te Marbella (hierna: [makelaar] ). Met betrekking tot de woning te [plaats 1] is inmiddels sprake van een gewijzigde situatie. De moeder van partijen was met ingang van 21 oktober 2020 verhuisd naar een verzorgingshuis en zij is inmiddels op [datum] 2021 overleden. Om die reden wenst [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] niet langer toedeling van die woning aan hem en stelt hij dat ook deze woning moet worden verkocht.
2.2.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] stelt dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] nog steeds niet haar goedkeuring heeft gegeven om [makelaar] in te schakelen voor de verkoop van de woning en de garage te Spanje en dat zij niet heeft gereageerd op zijn voorstel om Strijbosch Thunnissen makelaars te Nijmegen opdracht te geven voor de verkoop van de woning te [plaats 1] . Om die reden wenst hij zijn eis in reconventie te wijzigen.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vordert thans dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. de verdeling zal gelasten van de woning en garage te Spanje, in die zin dat de woning en de garage moeten worden verkocht en geleverd aan een derde, waarbij [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] wordt bevolen mee te werken aan:
het in de verkoop brengen van de woning en de garage door het geven van een opdracht aan [makelaar] ,
het verkopen van de woning en de garage, waarbij door de makelaar de vraag- en verkoopprijs, zoveel mogelijk in overleg met partijen, zal worden bepaald,
het leveren van de woning en de garage, waarbij door de makelaar de leveringsdatum, zoveel mogelijk in overleg met partijen, zal worden bepaald,
een en ander op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in gebreke zal blijven hieraan te voldoen,
2. zal bepalen dat, voor het geval [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis meewerkt aan hetgeen onder 1 is gevorderd, het vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats treedt van een in wettige vorm opgemaakte akte strekkende tot ondertekening door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] van (i) de overeenkomst van opdracht aan de makelaar, (ii) de koopovereenkomst en (iii) de leveringsakte,
3. de verdeling zal gelasten van de woning te [plaats 1] , in die zin dat de woning moet worden verkocht en geleverd aan een derde, waarbij [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] wordt bevolen mee te werken aan:
het in de verkoop brengen van de woning door het geven van een opdracht aan Strijbosch Thunnissen makelaars te Nijmegen,
het verkopen van de woning, waarbij door de makelaar de vraag- en verkoopprijs, zoveel mogelijk in overleg met partijen, zal worden bepaald,
het leveren van de woning, waarbij door de makelaar de leveringsdatum, zoveel mogelijk in overleg met partijen, zal worden bepaald,
een en ander op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per dag dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in gebreke zal blijven hieraan te voldoen,
4. zal bepalen dat, voor het geval [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet binnen veertien dagen na betekening van het te wijzen vonnis meewerkt aan hetgeen onder 3 is gevorderd, het vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats treedt van een in wettige vorm opgemaakte akte strekkende tot ondertekening door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] van (i) de overeenkomst van opdracht aan de makelaar, (ii) de koopovereenkomst en (iii) de leveringsakte,
5. kosten rechtens.
2.3.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] maakt bezwaar tegen de eiswijziging van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Zij acht deze in strijd met de eisen van een goed procesorde. Verder betwist zij dat het aan haar is te wijten dat de woning en de garage te Spanje nog niet in de verkoop zijn genomen door [makelaar] . Zij stelt dat dat te wijten is aan het stilzitten van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Tevens is volgens haar sprake van een nieuwe ontwikkeling, namelijk dat zich bij haar een geïnteresseerde partij heeft gemeld om het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de woning en de garage te Spanje over te nemen. Die partij is een bevriende relatie van haar en indien die partij het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zou overnemen, sluit zij niet uit dat zij haar aandeel wil behouden, aldus [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] . Met betrekking tot de woning te [plaats 1] voert [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] aan dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] haar niet in de gelegenheid stelt zich zelfstandig een beeld te vormen van de situatie van de woning, omdat hij haar alleen toegang wil verlenen tot de woning in gezelschap van een taxateur of samen met hemzelf. Zij acht dat niet redelijk. Wat haar betreft bestaat er geen bezwaar tegen het verlenen van een taxatie- en (in principe ook) verkoopopdracht aan Strijbosch Thunnissen makelaars, zij het dat zij zich het recht voorbehoudt om het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] over te nemen, aldus [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] . Zij meent dat de vorderingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] daarom moeten worden afgewezen. Tenslotte verzoekt [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] om gelet op alle nieuwe ontwikkelingen een comparitie van partijen te gelasten.
2.4.
De rechtbank gaat voorbij aan het bezwaar van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] tegen de eiswijziging en staat deze toe. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft immers haar standpunt met betrekking van de verdeling van de woning en de garage te Spanje eerder ook gewijzigd van toedeling aan haarzelf naar verkoop aan een derde, terwijl zij nu kennelijk weer (gedeeltelijke) toedeling aan haarzelf overweegt. Aangezien de moeder van partijen inmiddels is overleden, staat het [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vrij om de woning te [plaats 1] niet langer toegedeeld te willen krijgen. Dat de eiswijziging tot onredelijke vertraging van de procedure leidt, is onvoldoende gebleken. Van strijd met de eisen van een goede procesorde is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake, vooral niet nu [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de gelegenheid is gesteld op de eiswijziging te reageren en daarvan ook gebruik heeft gemaakt. De rechtbank ziet geen aanleiding om een nieuwe mondelinge behandeling te gelasten, zoals [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft verzocht. Anders dan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] betoogt, is geen sprake van een nieuwe procedure in een procedure. De eiswijziging van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ziet met name op een andere wijze van verdeling, namelijk geen toedeling maar verkoop van de gemeenschappelijke onroerende zaken. Niet valt in te zien wat een mondelinge behandeling nog kan toevoegen aan hetgeen partijen reeds schriftelijk naar voren hebben gebracht.
De verdeling
2.5.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wenst dat zowel de woning en de garage te Spanje als de woning te [plaats 1] worden verkocht, waarna de verkoopopbrengsten daarvan na verrekening van ieders inbreng tussen partijen worden gedeeld. Aanvankelijk maakte [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] geen aanspraak (meer) op toedeling van de onroerende zaken aan haar. In haar laatste akte verklaart zij echter dat zij haar aandeel in de woning en de garage te Spanje mogelijk wenst te behouden, indien een bevriende relatie het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] daarin zou willen overnemen, en ook ten aanzien van de woning te [plaats 1] verklaart [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dat zij zich het recht voorbehoudt om het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in die woning over te nemen. Zij stelt zich op het standpunt dat zowel de woning en de garage te Spanje als de woning te [plaats 1] dienen te worden getaxeerd en dat de onroerende zaken daarna in de markt kunnen worden gezet door respectievelijk [makelaar] en Strijbosch Thunnissen, waarbij zij zich het recht voorbehoudt dat alleen het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan een derde wordt verkocht (Spanje) respectievelijk dat zij het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] overneemt ( [plaats 1] ).
2.6.
Aangezien [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] nog niet zeker weet of zij haar aandeel in de woning en de garage te Spanje wil behouden en/of zij het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de woning te [plaats 1] wil overnemen, is de rechtbank van oordeel dat de onroerende zaken in ieder geval in de verkoop moeten worden gezet, tegen een door de makelaar(s) in redelijkheid in overleg met partijen vast te stellen vraagprijs. Het staat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dan vrij om na de vaststelling van de vraagprijs te beslissen wat zij doet. De rechtbank acht het wel redelijk daaraan een termijn te verbinden van drie maanden. Binnen die termijn dient [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dan duidelijkheid te geven. Voor het geval zij dat niet doet, zal de rechtbank bepalen dat de onroerende za(a)k(en) dan moet(en) worden verkocht aan een derde en dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] aan die verkoop en levering haar medewerking dient te verlenen. De rechtbank ziet vooralsnog geen reden daaraan een dwangsom en/of reële executie te verbinden, zoals [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] vordert. Niet is komen vast te staan dat vooral [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] de vertragende factor is geweest bij het in de verkoop zetten van de onroerende zaken, nu zij dat gemotiveerd heeft weersproken. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft dat onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal dan ook de wijze van verdeling gelasten, zoals hierna in het dictum is vermeld.
Te verrekenen posten met betrekking tot de woning en de garage te Spanje
2.7.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat de rechtbank in rov 5.19 van het tussenvonnis van 15 april 2020 op onjuiste gronden ervan is uitgegaan dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ƒ 79.000,00 en ƒ 35.418,00 heeft ingebracht voor de aankoop van de woning en de garage te Spanje en dat dat ten hoogste ƒ 54.000,00 heeft kunnen zijn, omdat de contante betaling van ƒ 25.000,00 niet van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] maar van haarzelf afkomstig was. Zij stelt dat op dat oordeel dient te worden teruggekomen.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voert aan dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in het kader van de aankoop heeft erkend dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ƒ 75.000,00 heeft ingebracht en dat door hem ƒ 79.000,00 is voldaan. Ook heeft zij erkend dat de ouders van partijen aan ieder van hen ƒ 35.418,00 hebben geschonken en dat dat bedrag door ieder van hen is ingebracht voor de aankoop. Aangezien sprake is van gerechtelijke erkentenissen, kan daarop niet worden teruggekomen, aldus [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
2.8.
In haar verweerschrift op de tegenvordering van 21 juni 2019 heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in randnummers 27 en 30 erkend dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ƒ 75.000,00 heeft ingebracht voor de aankoop van de woning en de garage te Spanje. In haar akte uitlating producties van 6 december 2019 heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in randnummer 9 erkend dat door de ouders van partijen ƒ 35.418,00 aan ieder van hen is geschonken voor de aankoop en dat zij allebei, dus ook [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , dat bedrag hebben ingebracht voor de aankoop. Zij vermeldt in voormelde akte:
“Dit betekent dat het door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] ‘ingelegde’ bedrag neerkomt op NLG 75.000 plus NLG 35.418 = NLG 110.418”. De rechtbank merkt dit aan als een gerechtelijke erkentenis zoals bedoeld in artikel 154 Rv. Anders dan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] betoogt heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 15 april 2020 niet louter op basis van uitlatingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aangenomen dat hij ƒ 79.000,00
(ƒ 75.000,00 + ƒ 4.000,00) en ƒ 35.418,00 heeft ingelegd, maar ook op basis van deze gerechtelijke erkentenis van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] . Dat deze onder invloed van dwaling of niet in vrijheid is afgelegd, is niet gesteld of gebleken. Herroeping is daarom niet aan de orde.
2.9.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] voert aan dat hem uit de door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] als productie 76 overgelegde transportakte van de garage is gebleken dat de koopprijs daarvan niet 2.310.455 pts was, waarvan in het tussenvonnis van 15 april 2020 is uitgegaan, maar 1.822.000 pts. Hij stelt dat hij eerder geen kennis heeft gehad van deze akte en meent dat van de lagere koopprijs van de garage van 1.822.000 pts moet worden uitgegaan.
2.10.
In rov 5.18 van het tussenvonnis van 15 april 2020 heeft de rechtbank overwogen dat van het bedrag van 2.310.455 pts zou worden uitgegaan omdat dat bedrag niet was weersproken door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Uit voormelde overgelegde (vertaalde) transportakte met betrekking tot de garage volgt echter inderdaad dat de koopprijs 1.822.000 pts (€ 10.950,44) was in plaats van 2.310.455 pts (€ 13.973,00), zoals [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] eerder heeft gesteld. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft niet nader toegelicht hoe het verschil tussen beide bedragen kan worden verklaard, terwijl dat wel op haar weg had gelegen omdat zij, toen zij de transportakte overlegde, kon voorzien dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] hierbij vraagtekens zou kunnen plaatsen, temeer nu hij dit in een eerder stadium van de procedure al had gedaan en hij zich had beklaagd dat zij geen afschriften van de transportakte(s) had overgelegd. Alleen ter zake van de verschillende bedragen met betrekking tot de koopprijs van de woning (12.500.000 pts en 9.000.000 pts) heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gesteld dat weliswaar in de transportakte 9.000.000 pts was vermeld, maar dat een deel van de overeengekomen koopprijs van 12.500.000 pts ‘onder de tafel’ was voldaan. Bovendien waren er ten aanzien van de koopprijs van de woning meerdere aanwijzingen waaruit kon worden afgeleid dat de daadwerkelijke koopprijs 12.500.000 pts was, zodat de rechtbank het op grond daarvan aannemelijk achtte dat een deel ‘onder de tafel’ was voldaan. Met betrekking tot de koopprijs van de garage is door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] echter niet gesteld dat een deel daarvan ‘onder de tafel’ zou zijn voldaan en bestaan er verder ook geen aanwijzingen dat het bedrag van 2.310.455 pts juist is, behoudens het in het handschrift van de vader van partijen opgestelde overzicht, maar daarvan is nu juist in geschil of de vader van partijen is uitgegaan van door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] verstrekte gegevens, zoals [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] stelt, of door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] verstrekte gegevens, zoals [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt. De rechtbank is daarom van oordeel dat, anders dan in voormeld tussenvonnis is overwogen, niet moet worden uitgegaan van een koopprijs van de garage van 2.310.455 pts maar van 1.822.000 pts.
2.11.
Dat betekent dat de berekening van de inbreng van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in de woning en de garage moet worden aangepast. De totale koopprijs van de woning en de garage bedroeg, gelet op het voorgaande geen 14.810.455 pts (12.500.000 + 2.310.455) maar 14.322.000 pts (12.500.000 + 1.822.000). Dat is € 86.077,04. Nu zoals hiervoor is overwogen de inbreng van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] € 51.921,00 was, is de inbreng van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dan € 34.156,04 (€ 86.077,04 -/- € 51.921,00) geweest.
Bewijslevering te verrekenen posten
2.12.
In het tussenvonnis van 15 april 2020 is [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] opgedragen te bewijzen:
dat de aankoopkosten van de woning en de garage te Spanje € 8.251,10 bedroegen en dat zij deze kosten geheel heeft voldaan,
dat de door haar gestelde kosten van onderhoud betrekking hebben op noodzakelijk onderhoud van de woning en de garage te Spanje, dat geen uitstel kon lijden,
dat de door haar gestelde kosten van landmeting zijn gemaakt om een deel van het perceel, behorende tot de woning en/of de garage te Spanje, voor de gemeenschap te behouden,
e hoogte van de door haar gestelde kosten, waaronder de eigenaarslasten, de onder b vermelde kosten voor noodzakelijk onderhoud en de onder c vermelde kosten van landmeting, en dat zij deze kosten geheel heeft voldaan.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft daartoe bij akte van 6 april 2021 producties 30 tot en met 52 in het geding gebracht en toegelicht en haar partner [getuige] als getuige doen horen.
2.13.
Getuige [getuige] heeft voor zover van belang het volgende verklaard:
(…) Eind 1998 zijn de woning en de garage in Spanje aangekocht. Daarnaast zijn er nog vier garages op het park, maar die zijn eigendom van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en mijzelf.
De aankoopkosten voor de woning en de garage was onder meer de verplichte belasting. Dat is een belasting over de waardestijging die verschuldigd is door de verkoper, maar doorgaans door de gemeente wordt geïnd bij de koper. Andere kosten zijn overdrachtsbelasting, de kosten van het inschrijven van de akte in de registers, notariskosten en de kosten van de advocaat mr. [naam 1] . Die advocaat heeft alles met betrekking tot de aankoop van de woning en de garage geregeld en uitgezocht. Hij heeft het hele proces geregisseerd en de betalingen georganiseerd. Hij heeft ons ook een declaratie van de door hem gemaakte uren gestuurd. Dat waren twee declaraties, één met betrekking tot de woning en één met betrekking tot de garage. De originele rekeningen en de vertalingen daarvan zijn beschikbaar. (…)
Ongeveer vijf jaar geleden ontdekten wij dat de vloer ging verzakken, dus in 2016. Wij hebben dat eerst nog aangesmeerd, maar dat hielp niet. Ook aan de buitenkant van de woning kon je zien dat er sprake was van verzakking. Daar zaten enorme scheuren in de muren op de overgang naar de vloer. Toen de vloer eruit was bleek ons dat er geen fundering onder de vloer van de woning zat. Alleen de buitenmuren waren gefundeerd, maar de vloer niet. Doordat het zand onder vloer was weggespoeld, ging de vloer verzakken. Ook de binnenmuur die op de vloer stond was aan het verzakken. Wij hebben de vloer toen laten funderen op de simpelste manier. Er is marmerafval gestort onder de vloer en daarop is gewapend beton aangebracht dat in de buitenmuren is verankerd. Daarna is de vloer weer betegeld met de goedkoopste tegeltjes en is op dezelfde plaats de binnenmuur weer opgemetseld. Dat alles heeft een week of drie geduurd. De kosten daarvan waren tussen de €15.000,00 en de €20.000,00. Dat is inclusief materiaal.
Aansluitend aan de werkzaamheden aan de vloer, dus ook in 2016, hebben wij het dak van de veranda vervangen. Het bestond uit een houtendraagconstructie met daarop kunststof golfplaten. De hele constructie was totaal op. Je kon door het hout heen prikken. De golfplaten zaten met schroeven vast in de houten balken, maar met een beetje wind waaiden die eruit. Het dak is ook op de goedkoopste manier vervangen, door middel van gemetselde pilaren met daarop een Spaans pannendakje. Wij hebben daarvoor gebruikte dakpannen gebruikt. De kosten hiervan zijn begrepen in het bedrag van €15.000,00 tot €20.000,00 dat ik zojuist noemde voor de vloer. Dat zijn voornamelijk kosten van arbeid, want de kosten van materiaal waren niet zo hoog.
Verder hebben wij geen werkzaamheden of onderhoud dat geen uitstel kon leiden aan de woning en de garage laten verrichten.
Het perceel waarop de woning staat heeft geen toegang tot de openbare weg. In eerste instantie is door de eigenaren die een woning hebben op het park afgesproken om geen hekken rond de percelen te plaatsen. Op een gegeven moment gingen enkele eigenaren toch hekken plaatsen, meestal omdat zij een hond hadden. Toen ging iedereen hekken plaatsen en bleek dat wij niet meer bij onze woning zouden kunnen komen. Wij hebben toen een topograaf/landmeter ingeschakeld en die heeft op basis van de tekeningen bij de gemeente gekeken hoe de erfgrenzen liepen. De Engelse buurman zou net hekken gaan plaatsen om zijn perceel en wij hebben toen gevraagd of hij het hek een halve meter terug kon laten zetten, zodat wij een pad zouden hebben om naar onze woning te gaan. ook aan onze Duitse buurman hebben wij om een halve meter gevraagd. Beide buurmannen waren akkoord en zo verkregen wij een pad van één meter breed naar onze woning. De Duitse buurman heeft in zijn hekwerk een toegangshek laten aanbrengen voor ons. Dat toegangshek hebben wij betaald en de kosten daarvan waren ongeveer €500,00 inclusief slot. Aan de Engelse buurman hoefde wij niets te betalen. De grond van het pad is ook niet van ons geworden, maar is nog steeds voor de helft van de Engelse buurman en voor de andere helft van de Duitse buurman. Wij hebben ook de kosten van de landmeter betaald, dat was iets meer dan €1.000,00. Dit speelde allemaal in 2017.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft na de aankoop van de woning en de garage een opstalverzekering afgesloten. De premie daarvan hebben wij altijd betaald. De eerste keer heeft [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de premie betaald bij het afsluiten. De premie is ongeveer €300,00 per jaar. Daar zijn ook stukken van.
Verder moeten er jaarlijkse belastingen worden betaald, waaronder een soort onroerendzaakbelasting, gemeentelijke belastingen, zoals een beveiligingsheffing en een provinciale belasting die door de gemeente wordt geïnd. Al met al is dat ongeveer €1.000,00 per jaar aan belastingen voor de woning en de garage. De inning van de belasting is onnavolgbaar en daarom betalen dat via een automatische afschrijving.
De vereniging van eigenaren (VVE) stelt jaarlijks de te betalen bijdrage vast. Dat is een vast deel en variabel deel. Dat variabele deel is afhankelijk van de plannen van de VVE ten aanzien van het onderhoud van het park. Ik denk dat wij gemiddeld €3.000,00 per jaar aan de VVE hebben voldaan. Soms was dat €1.600,00 per jaar, maar het is ook wel eens €5.000,00 geweest als er veel vervangen moest worden.
Iedere eigenaar heeft de eigen elektriciteitskosten. Alleen de kosten van de elektriciteit van de lantaarnpalen worden per eigenaar omgeslagen en door de VVE geïnd. Ook de kosten voor de wasserij worden omgeslagen terwijl die wasserij er is voor de verhuurder huisjes. Je doet er niets tegen. Dat je daar toch aan moet meebetalen. Dat geldt ook voor de kosten aan het zwembad, dat voorheen ook werd gebruikt door mensen van buiten het park. Onlangs is op last van de gemeente een hek gezet rondom het zwembad en hebben wij daar een sleutel van gekregen. Verder valt onder de kosten van de VVE het onderhoud van de gemeenschappelijke groenvoorziening. Daarvoor is een tuinman in dienst van het park, maar die wordt ook ingezet voor allerlei privé klusjes van eigenaren. Toch worden de kosten van de tuinman over alle eigenaren omgeslagen. Er zijn wel vergaderingen van de VVE, maar de leden van de VVE hebben nauwelijks invloed op het bestuur. De voorzitter bepaalt. Dat is al veertig jaar zo.
Van al deze kosten zijn stukken en die liggen deels nog in Spanje. De stukken van de VVE zijn altijd in het Duits, omdat de secretaresse van de VVE toevallig een Duitse is.
Op vragen van mr. Wybenga antwoord ik:
U vraagt of wij ook verbeteringen hebben aangebracht in de woning. Nee, dat hebben wij niet gedaan behoudens wat kleine dingentjes. Wij hebben vooral regulier onderhoud verricht maar wij hebben geen verbeteringen aangebracht, zoals bijvoorbeeld een airco of verwarming. Ook de voorzieningen zijn beperkt. Het huisje is uit 1967 en is behoorlijk gedateerd.
Op vragen van mr. Hoegee antwoord ik:
De belastingheffing over de waardestijging is verschuldigd door de verkoper, maar wordt door de gemeente geïnd bij de koper omdat de gemeente dat makkelijker vindt. Dat bedrag is niet met de verkoper verrekend. Dit gaat altijd zo en dat wordt geregeld door de makelaar. Het is fictie dat de heffing verschuldigd is door de verkoper in feite betaald de koper die belasting altijd.
Toen wij de verzakking van de vloer bemerkten hebben wij dat eerst provisorisch proberen te herstellen. Tussen de ontdekking en het provisorisch herstel zat enkele maanden, ook omdat wij niet altijd in Spanje zijn. Wij dachten dat de verzakking mogelijk werd veroorzaakt door de wortels van de grote bomen bij het huisje. In eerste instantie leek het provisorisch herstel met specie te helpen, maar dat bleek toch niet het geval. Daarna heeft er nog een paar maanden geduurd voordat wij de echte oorzaak hebben aangepakt.
Aan de achterkant van de woning was een kleine patio die was bedoeld als wasplaats. Ongeveer achttien jaar geleden hebben wij van die patio een keuken gemaakt en hebben wij een dakje gemaakt op de patio. Ook is er een doorbraak gemaakt van de woning naar de keuken toe. Het maken van de keuken is geen regulier onderhoud geweest. De woning had geen keuken en nu hebben wij van de patio een keuken gemaakt. De vraag is of dat een verbetering is.
Van de verbouwing met betrekking tot de vloer en het afdak van de veranda zijn facturen. Wij moesten ook een vergunning hebben van de gemeente. Daar is ook belasting over betaald. Alles is netjes volgens de regels gegaan en daarvan zijn ook facturen die zijn betaald. Ik dacht dat allemaal al was overgelegd, maar dat moet ik met de advocaat nader bekijken.
Wij konden ook zonder het aangelegde pad bij het huisje komen, maar dan zouden wij altijd door de tuin van iemand anders moeten lopen. Totdat er overal hekken kwamen, deden wij dat ook. Doordat die hekken werden geplaatst, kon dat niet meer. De Engelse buren wonen er permanent, maar de Duitse buurman verhuurt de woning. Wanneer wij over het gras naar onze woning zouden lopen zou dat steeds commentaar opleveren van de huurders van de woning. Daarom is gekozen voor de oplossing met het pad.
De opstalverzekering is in Spanje ook tevens een inboedelverzekering.
In de kosten die de VVE omslaat zit ook het waterverbruik. Het hele park heeft één watermeter. Door sommige eigenaren wordt veelvuldig de tuin gesproeid en de kosten daarvan zijn dus voor alle eigenaren van het park. Dat geldt ook voor de kosten van het waterverbruik van de wasserij. Helaas is daar niets tegen te doen.
2.14.
Daarna heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] bij conclusie na getuigenverhoor tevens akte overlegging nadere producties nog producties 53 tot en met 80 in het geding gebracht en toegelicht. Zij meent dat zij is geslaagd in de bewijslevering.
2.15.
[gedaagde in conventie/eiser in reconventie] meent dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet is geslaagd het haar opgedragen bewijs te leveren. Hij voert tevens aan dat de getuigenverklaring van [getuige] moet worden aangemerkt als een verklaring van een partijgetuige, althans daaraan moet worden gelijkgesteld. Hij vindt dat de door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] opgevoerde kosten niet moeten worden verrekend bij de afwikkeling van de gemeenschap van de woning en de garage te Spanje.
2.16.
De rechtbank is van oordeel dat [getuige] niet als partijgetuige in de zin van artikel 164 Rv. moet worden aangemerkt. Hij is immers geen partij in deze procedure en geen deelgenoot in de gemeenschappelijke zaken van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Wel laat de rechtbank bij de beoordeling van de getuigenverklaring van [getuige] meewegen dat hij de levenspartner is van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en dat ook al was ten tijde van de aankoop van de woning en de garage te Spanje, dat hij [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] feitelijk vertegenwoordigt in deze procedure, aangezien hij in plaats van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] aanwezig is geweest bij de mondelinge behandeling, en hij mede belang heeft bij de afloop van deze procedure omdat hij kennelijk bepaalde kosten heeft betaald voor de woning en de garage te Spanje, waarvan vergoeding door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] wordt gevorderd.
Ad a. Verkrijgingskosten/aankoopkosten
2.17.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft als productie 24 een overzicht overgelegd waaruit volgt dat de aankoopkosten voor de woning en de garage, inclusief de kosten voor de inschakeling van [naam 1] (hierna: [naam 1] ), in totaal € 8.251,10 (1.372.868 pts) bedroegen.
2.18.
Uit het faxbericht van 23 maart 1999 van [naam 1] (productie 53) volgt dat de inhouding van 5%, zijnde 450.000 pts, moet worden betaald aan de belastingdienst te Spanje en dat hij om de koop te kunnen afronden 600.000 pts wenst te ontvangen voor de overdrachtsbelasting van 6% en de kosten voor inschrijving van de akte in het eigendomsregister. Uit zijn faxbericht van 30 maart 1999 (productie 54) volgt dat hij de inhouding van 450.000 inmiddels heeft betaald en dat hij de overdrachtsbelasting zo spoedig mogelijk zal betalen. Voorts volgt uit het als productie 73 overgelegde rekeningafschrift dat op 12 april 1999 € 3.607,00 (600.000 pts) aan [naam 1] is overgemaakt. Volgens [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] is dit betaald vanaf de rekening van [getuige] . Verder volgt uit het faxbericht van 6 juli 1999 van [naam 1] dat de belasting voor de aankoop van de garages nummers 20 en 23 is betaald (productie 72). Garage nummer 23 is de garage die gezamenlijk eigendom is van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , zoals volgt uit de transportakte (productie 76). Uit de brief van [naam 1] van 20 januari 2000 en zijn facturen van 18 januari 2000 volgt dat hij voor zijn werkzaamheden voor de aankoop van de woning en de garage (nummer 23) respectievelijk 104.400 pts en 40.600 pts in rekening heeft gebracht bij partijen (productie 69 en 70).
2.19.
Anders dan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aanvoert ziet het door [naam 1] genoemde bedrag van 600.000 pts niet alleen op de overdrachtsbelasting maar ook op de kosten van inschrijving van de akte in het eigendomsregister. De overdrachtsbelasting bedroeg immers 6% over 9.000.000 pts, dus 540.000 pts en laatstgenoemd bedrag is ook vermeld in het overzicht van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] (productie 24). Uit dat overzicht volgt ook dat er kosten zijn gemaakt voor de inschrijving van de eigendomsakten. In de transportakte met betrekking tot de woning (productie 75 van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] ) is vermeld dat de kopende partij een bedrag van 450.000 pts heeft ingehouden aan de verkopende partij, bij wijze van inkomstenbelasting. Uit voormelde faxberichten van [naam 1] volgt dat de inhouding van 450.000 pts moest worden betaald aan de belastingdienst en dat die betalingen via hem zijn verlopen. Dit komt overeen met de getuigenverklaring van [getuige] waarin hij verklaart dat de gemeente de door de verkoper verschuldigde belasting bij de koper int. Op grond hiervan acht de rechtbank bewezen dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] (en/of [getuige] ) via [naam 1] de bedragen van 600.000 pts en 450.000 pts heeft voldaan. Nu het bedrag van 450.000 pts is ingehouden op de aan de verkoper betaalde verkoopprijs van 9.000.000 pts en aan de verkoper dus 8.550.000 pts is voldaan, zoals ook volgt uit voormelde transportakte, zal de rechtbank het bedrag van 450.000 pts (€ 2.704,56) bij de verkrijgingskosten buiten beschouwing laten. Bij het bepalen van de hoogte van de inbreng van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] is immers ervan uitgegaan dat de aankoopprijs van de woning 12.500.000 pts was, waarvan 9.000.000 pts formeel aan de verkoper is voldaan en 3.500.000 pts ‘onder de tafel’ (zie rov 5.18 en 5.19 van het tussenvonnis van 15 april 2020). In de berekenende inbreng van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] van € 34.156,04 is het bedrag van 450.000 pts dus al begrepen.
2.20.
De rechtbank is van oordeel dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gelet op het voorgaande voldoende heeft aangetoond dat zij (en/of [getuige] ) € 5.546,54 (€ 8.251,10 -/- € 2.704,56) ter zake van de verkrijgingskosten heeft voldaan. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft weliswaar niet van alle posten betalingsbewijzen overgelegd, maar niet aannemelijk is dat deze posten zijn voldaan uit de bedragen die [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] heeft betaald voor de aankoop van de woning. Uit hetgeen is overwogen in 5.19 van het tussenvonnis van 15 april 2020 volgt immers dat de betalingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] van in totaal ƒ 79.000,00 aan de verkoper van de woning zijn voldaan. Van die inbreng zijn dus niet de aankoopkosten voldaan. Overigens is de betaling van de aankoopkosten grotendeels via [naam 1] verricht. Aangezien ook volgens de eigen stellingen van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] de aankoop van de woning en de garage door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en [getuige] is geregeld, is ook om die reden voldoende aannemelijk dat zij die kosten al dan niet via [naam 1] hebben voldaan. Dat betekent dat de verkrijgingskosten van
€ 5.546,54 voor verrekening in aanmerking komen.
Ad b. Kosten van onderhoud
2.21.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat zij aan onderhoudskosten € 46.693,44 heeft betaald. Zij noemt daarbij in haar verweerschrift op de tegenvordering in randnummer 55 onder meer de volgende posten:
plaatsen hekwerk in verband met verzekering in 2002,
verplaatsen elektriciteitskast, verbouwing patio tot keuken, verbouwing ex-keuken tot badkamer, installatie keuken, aanleg betegeld pad van terras naar oprit in 2003
aanleg regenpijpen in 2006
verbouwing, vervangen vloertegels in 2017
verbouwing dak in 2018.
2.22.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat het hekwerk moest worden geplaatst in verband met de opstalverzekering. Zij heeft dat niet onderbouwd. Ook zijn de kosten van het plaatsen van het hekwerk slechts vermeld in een kennelijk door haarzelf opgesteld overzicht (bijlage 22 bij productie 26 van het verweerschrift op de tegenvordering) maar niet nader onderbouwd. De rechtbank is daarom van oordeel dat zij niet heeft aangetoond dat er een verplichting bestond om het hekwerk te plaatsen en dat zij deze kosten heeft gemaakt
2.23.
Dat de verbouwing in 2003, zoals vermeld onder 2.21 sub b, en de daarmee gemoeide werkzaamheden betrekking hadden op noodzakelijk onderhoud en geen uitstel konden lijden, is niet komen vast te staan. Alleen in de getuigenverklaring van [getuige] wordt over deze verbouwing gesproken, maar een verdere onderbouwing van de werkzaamheden en de daarmee gemoeide kosten is achterwege gebleven. De bij voormelde productie 26 gevoegde bijlagen zijn in het Spaans gesteld en verder niet toegelicht, zodat de rechtbank daaraan voorbij gaat. Dat de aanleg van regenpijpen noodzakelijk onderhoud betrof dat geen uitstel kon lijden is evenmin toegelicht of onderbouwd
2.24.
Met betrekking tot de vervanging van de vloer(tegels) en de verbouwing aan het (af)dak heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] een aantal foto’s overgelegd. Uit die foto’s blijkt dat de vloer geheel is vervangen en dat de dakplaten en de draagconstructie van het afdak zijn vervangen. Uit die foto’s blijkt niet zonder meer dat sprake was van noodzakelijk onderhoud dat geen uitstel kon lijden. Ook uit de getuigenverklaring van [getuige] volgt niet dat het vervangen van de vloer en het dak noodzakelijk was en geen uitstel kon lijden. Weliswaar heeft [getuige] [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] bij brief van 28 oktober 2015 aangeschreven over problemen met de vloer, maar toen was er nog sprake van een onbekende oorzaak. Niet gebleken is dat [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in kennis is gesteld dat de gehele vloer zou moeten worden vervangen. Volgens de eigen stellingen van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] zijn de vloer en het afdak pas vervangen in 2017/2018. De rechtbank is daarom van oordeel dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] onvoldoende heeft aangetoond dat met betrekking tot de vloer en het afdak sprake was van noodzakelijk onderhoud dat geen uitstel kon lijden. Daarbij komt dat zij de door haar gestelde kosten evenmin heeft onderbouwd. De door haar overgelegde bijlagen 1 tot en met 6B bij voormelde productie 26, die allemaal in het Spaans zijn gesteld en niet zijn toegelicht, zijn daartoe onvoldoende.
2.25.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] met betrekking tot de door haar gestelde kosten van onderhoud niet in haar bewijslevering is geslaagd, zodat deze kosten niet voor verrekening in aanmerking komen.
Ad c. Kosten van landmeting
2.26.
Uit de nadere stellingen van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en de getuigenverklaring van [getuige] volgt dat de kosten van landmeting niet zijn gemaakt om een gedeelte van het perceel behorende bij de woning en de garage voor de gemeenschap te behouden, maar dat die kosten zijn gemaakt om de woning en de garage bereikbaar te houden. Voorheen was het perceel kennelijk slechts bereikbaar door over de percelen van de buren te lopen. Toen die buren hekwerken om hun percelen gingen plaatsen was dat niet meer mogelijk. Doordat beide buren van de aangrenzende percelen ieder een halve meter aan de rand van hun percelen beschikbaar stelden, kon een toegangspad op de grond van de buren worden gerealiseerd, aldus [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] .
2.27.
Hoewel de kosten van landmeting niet zijn gemaakt om een gedeelte van het perceel voor de gemeenschap te behouden, is wel voldoende komen vast te staan dat deze kosten zijn gemaakt om de toegang tot het perceel te behouden. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten in redelijkheid wel moeten worden verrekend. Indien [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] deze kosten niet zou hebben gemaakt, zou het perceel geen toegang hebben, anders dan via de percelen van de buren. Dat zou ook een waarde drukkend effect op de verkoopprijs van de woning hebben.
2.28.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft voldoende onderbouwd dat zij de in verband hiermee gemaakte kosten voor de notaris ad € 500,00 en de landmeter ad € 1.300,75 heeft betaald (zie bankafschriften, productie 29 bij verweerschrift op de tegenvordering). Deze kosten ad € 1.800,75 komen daarom voor verrekening in aanmerking.
Ad d. Eigenaarslasten
2.29.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft in haar verweerschrift tegen de tegenvordering onder 54 een overzicht opgenomen, waaruit volgens haar volgt dat zij in de jaren 1998 tot en met 2019 € 60.476,80 heeft voldaan aan VvE-bijdragen en belastingen. Zij heeft daarbij een groot aantal stukken overgelegd (productie 25) gesteld in de Spaanse of Duitse taal, zonder enige toelichting. Daarna heeft zij bij akte van 21 april 2021 nog productie 59 en 60 overgelegd. Uit productie 60 (een aanmaning om de kwartaalbijdrage te voldoen) kan worden opgemaakt dat de VvE-bijdrage voor het eerste kwartaal van 2020 € 423,75 bedroeg, dus € 1.695,00 per jaar. Volgens [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] betaalt iedere eigenaar via een omslagstelsel mee aan drinkwater, tuinlieden, het zwembad en buitenverlichting, ongeacht of daarvan werkelijk gebruik wordt gemaakt. De hoogte verschilt volgens haar van jaar tot jaar afhankelijk van de vraag of aanvullende financiering voor onderhoud noodzakelijk is. [getuige] heeft als getuige verklaard dat hij inschat dat gemiddeld € 3.000,00 per jaar aan VvE-bijdrage is betaald, omdat het ook wel eens een jaar € 5.000,00 is geweest, als er veel onderhoud moest worden verricht. Ter zake van de belastingen heeft hij verklaard dat die gemiddeld € 1.000,00 per jaar bedroegen. Uit de nadien als productie 79 overgelegde stukken van de belastingen volgt dat op 15 mei 2021 € 431,04 in rekening is gebracht als onroerend zaak belasting (INBIU-Impuesto) voor de woning en € 73,37 voor de garage. Verder volgt daaruit dat € 142,36 in rekening is gebracht voor vuilnisophaal (recogida de basuras).
2.30.
De rechtbank is van oordeel dat slechts is komen vast te staan dat de VvE-bijdrage in 2020 € 1.695,00 per jaar bedroeg. Dat deze bijdrage in sommige jaren veel hoger is geweest heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] onvoldoende onderbouwd. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft wel voldoende aannemelijk gemaakt dat deze is verschuldigd, ongeacht of de eigenaar daadwerkelijk gebruik maakt van alle diensten. [getuige] heeft dat ook verklaard en dat is immers ook niet ongebruikelijk bij vakantiehuisjes die op een park staan. De rechtbank zal daarvan uitgaan. Uit productie 79 volgt dat de onroerendzaakbelasting in totaal € 504,41 per jaar bedraagt. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft niet toegelicht waarom de kosten voor vuilophaal ook voor rekening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zouden zijn. Die post zal als gebruikerslast worden aangemerkt en buiten beschouwing worden gelaten. In totaal bedragen de VvE-bijdrage en de belastingen dan € 2.199,41(€ 1.695,00 + € 504,41) per jaar. De rechtbank acht niet aannemelijk dat de VvE-bijdrage en de belastingen over de hele periode van 21 jaar steeds gelijk aan voormeld bedrag zijn geweest. Daarom zal de rechtbank in redelijkheid rekening houden met een bedrag van in totaal € 2.000,00 per jaar, dus in totaal € 42.000,00. Voorts acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] (dan wel [getuige] ) deze kosten heeft voldaan. Niet gesteld of gebleken is dat deze (gedeeltelijk) zijn voldaan door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] en evenmin dat er sprake is van een schuld ter zake van deze posten
2.31.
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat zij in de jaren 2000 tot en met 2019 in totaal € 9.230,51 aan verzekeringspremies heeft voldaan. Zij heeft een aanhangsel van de verzekeringspolis overgelegd, waaruit volgt dat de premie over 2021 € 397,34 bedroeg. Uit de als productie 27 bij verweerschrift op de tegenvordering overgelegde stukken volgt dat de verzekering niet alleen op de opstal ziet, maar ook op “jewellery” en “valuable objects”. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft niet toegelicht welk deel van de verzekeringspremie ziet op de opstal en welk deel op de inboedel en haar persoonlijke zaken. Ook heeft zij ook niet toegelicht of de twee (of vier) andere garages, die alleen haar eigendom zijn, onder die verzekering vallen. De rechtbank acht daarom niet redelijk de gehele verzekeringspremie te verrekenen. De rechtbank acht wel voldoende aannemelijk dat de opstal steeds verzekerd is geweest en dat de premie door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] (dan wel [getuige] ) is betaald. De rechtbank zal in redelijkheid uitgaan van een premie van € 175,00 per jaar, dus over de periode van 2000 tot en met 2019 in totaal € 3.500,00.
2.32.
Ten aanzien van de kosten voor de elektriciteitsaansluiting heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet nader toegelicht of, en zo ja welk deel van de door haar opgevoerde kosten van gemiddeld € 35,00 per twee maanden betrekking heeft op verbruikskosten. De rechtbank acht niet aannemelijk dat de door haar gestelde kosten daar niet op zien. Nu zij deze kosten niet nader heeft onderbouwd, zal de rechtbank deze buiten beschouwing laten. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] stelt dat de kosten voor de vaste internetaansluiting moeten worden meegenomen, omdat deze verplicht is voor woningen die worden verhuurd. Zij heeft dat niet nader onderbouwd, zodat de rechtbank ook aan die stelling voorbij gaat.
Totaal te verrekenen
2.33.
Gelet op het voorgaande komen de volgende posten voor verrekening in aanmerking:
  • verkrijgingskosten/aankoopkosten € 5.546,54
  • kosten landmeting € 1.800,75
  • eigenaarslasten
totaal € 52.847,29.
De helft daarvan, dus € 26.423,65, komt voor rekening van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] .
2.34.
De door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gevorderde wettelijke rente over het te verrekenen bedrag zal worden afgewezen. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft haar vordering tot vergoeding van de door haar gemaakte kosten in conventie voorwaardelijk in gesteld, voor zover deze niet zou kunnen worden betrokken bij de in reconventie gevorderde verdeling. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde vergoeding van de door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gemaakte kosten kan worden beoordeeld in het kader van de in reconventie gevorderde verdeling, zodat de rechtbank niet toekomt aan de voorwaardelijk ingestelde vordering in conventie. Dat betekent dat het hiervoor vastgestelde te verrekenen bedrag pas opeisbaar is bij de verdeling, zodat daarover thans nog geen wettelijke rente is verschuldigd.
2.35.
Het voorgaande betekent dat van de verkoopopbrengst van de woning en de garage, na aftrek van de verkoopkosten, een bedrag van € 60.579,69 (inbreng van € 34.156,04 en te verrekenen kosten € 26.423,65) aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] toekomt en een bedrag van € 51.921,00 (inbreng) aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] . Het eventueel daarna resterende bedrag komt aan ieder van partijen voor de helft toe.
Te verrekenen posten met betrekking tot de woning te [plaats 1]
2.36.
Met het waarde drukkend effect van het vruchtgebruik van de moeder van partijen behoeft geen rekening meer te worden gehouden. Voorts staat vast dat beide partijen een gelijk bedrag van € 31.270,00 hebben ingebracht in de woning, zodat de verkoopopbrengst van de woning na aftrek van de verkoopkosten, in beginsel bij helfte aan partijen toekomt.
2.37.
Partijen zijn het erover eens dat de eigenaarslasten van de woning vanaf 21 oktober 2020, de datum dat de moeder van partijen de woning metterwoon had verlaten, ten laste van hen komen ieder voor de helft. Die kosten zullen eveneens met de verkoopopbrengst moeten worden verrekend.
2.38.
Voor zover de lasten van de woning, die bij leven door de moeder van partijen zijn betaald, zouden moeten worden verrekend met de nalatenschap van moeder, laat de rechtbank dat punt hier verder buiten beschouwing.
Proceskosten
2.39.
Gelet op hetgeen onder 2.34 is overwogen, dient in conventie alleen de onvoorwaardelijk ingestelde vordering met betrekking tot de proceskosten en de nakosten nog te worden beoordeeld. De rechtbank ziet geen reden om [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in de proceskosten in conventie te veroordelen. De oorspronkelijk door [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in conventie ingestelde vordering tot medewerking van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] aan de juridische levering van de woning te [plaats 1] , houdt voldoende verband met de door [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] in reconventie ingestelde vordering tot verdeling van de gemeenschappen tussen partijen, zodat het op zichzelf niet onredelijk is dat hij daaraan niet onmiddellijk zijn medewerking heeft verleend.
2.40.
Nu partijen familie van elkaar zijn, zullen zowel de kosten in conventie als in reconventie tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt. Voor een veroordeling in de nakosten is dan geen plaats.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt,
3.2.
wijst de gevorderde nakosten af,
in reconventie
3.3.
gelast de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van de woning (nr. [nummer] ) en de garage (nr. [nummer] ) in [plaats 2] te Spanje als volgt:
partijen zullen aan makelaar [makelaar] , verbonden aan SLG Property te Marbella, gezamenlijk opdracht verstrekken tot de verkoop van voormelde woning en garage,
de makelaar zal zoveel mogelijk in overleg met partijen de vraag- en verkoopprijs van voormelde woning en garage bepalen,
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dient uiterlijk binnen drie maanden nadat de vraag- en verkoopprijs is bepaald aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] mee te delen of zij de woning en de garage tegen die vraag- en verkoopprijs wenst over te nemen, waarbij het aandeel van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] zal worden overgenomen door een aan haar bevriende relatie en zij haar eigen aandeel behoudt, en indien zij daarvoor kiest, dient zij dat uiterlijk binnen één maand daarna te bewerkstelligen,
indien [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet binnen de daartoe gestelde termijn kiest voor de onder c vermelde optie, zullen voormelde woning en garage door bemiddeling van de makelaar worden verkocht aan een derde, waarbij de leveringsdatum zoveel mogelijk in overleg met partijen door de makelaar zal worden bepaald,
beide partijen dienen mee te werken aan de verkoop en de levering van voormelde woning en garage en zich te houden aan alle redelijke aanwijzingen van de makelaar met betrekking tot de verkoop en de levering,
van de verkoopopbrengst dan wel het bedrag waartegen [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] de woning en de garage overneemt zoals bedoeld onder c, verminderd met de kosten van de verkoop/overname, komt € 60.579,69 toe aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en € 51.921,00 aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] , het eventueel daarna resterende bedrag komt toe aan ieder van partijen voor de helft,
3.4.
gelast de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap van de woning aan de [adres] te [plaats 1] als volgt:
partijen zullen aan Strijbosch Thunnissen makelaars te Nijmegen gezamenlijk opdracht verstrekken tot de verkoop van voormelde woning,
de makelaar zal zoveel mogelijk in overleg met partijen de vraag- en verkoopprijs van voormelde woning bepalen,
[eiseres in conventie/verweerster in reconventie] dient uiterlijk binnen drie maanden nadat de vraag- en verkoopprijs is bepaald aan [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] mee te delen of zij (zijn aandeel in) de woning tegen die vraag- en verkoopprijs wenst over te nemen en indien zij daarvoor kiest, dient zij dat uiterlijk binnen één maand daarna te bewerkstelligen,
indien [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] niet binnen de daartoe gestelde termijn kiest voor de onder c vermelde optie, zal voormelde woning door bemiddeling van de makelaar worden verkocht aan een derde, waarbij de leveringsdatum zoveel mogelijk in overleg met partijen door de makelaar zal worden bepaald,
beide partijen dienen mee te werken aan de verkoop en de levering van voormelde woning en zich te houden aan alle redelijke aanwijzingen van de makelaar met betrekking tot de verkoop en de levering,
de verkoopopbrengst dan wel het bedrag waartegen [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] de woning overneemt zoals bedoeld onder c, verminderd met de kosten van verkoop/overname, komt aan ieder van partijen voor de helft toe, waarbij de eigenaarslasten daarvan vanaf 21 oktober 2020 tot aan de datum van levering moeten worden verrekend, aldus dat die door ieder van partijen voor de helft worden gedragen,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022.