ECLI:NL:RBGEL:2022:1995
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Uitstel voorwaardelijke invrijheidstelling van veroordeelde wegens ernstige vermoedens van antisociale persoonlijkheidsstoornis
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 15 april 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor ernstige misdrijven zoals verkrachting, moord en doodslag. De veroordeelde heeft deze feiten ontkend en weigerde mee te werken aan gedragskundig onderzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstige vermoedens zijn van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline kenmerken, ondanks de ontkenning van de veroordeelde dat er psychiatrische problematiek is. De rechtbank oordeelt dat het niet verantwoord is om voorwaardelijke invrijheidstelling te verlenen zonder effectieve voorwaarden die gericht zijn op het voorkomen van recidive, waaronder mogelijk klinische behandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot uitstel van de voorwaardelijke invrijheidstelling met drie jaren toegewezen, gezien de weigering van de veroordeelde om mee te werken aan het onderzoek en de noodzaak om het recidiverisico adequaat in te schatten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechtbank ook heeft gewezen op de noodzaak van een gedegen risicotaxatie en de rol van de reclassering in het proces.