ECLI:NL:RBGEL:2022:1993

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
05/780019-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van meerdere aanslagen met mortierbommen op woningen van (voormalige) medewerkers van een fruithandel en medeplichtigheid aan een aanslag op de woning van de moeder van een vlogger

In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 7 april 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere aanslagen met mortierbommen. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van vijf aanslagen op woningen van (voormalige) medewerkers van een fruithandel en medeplichtigheid aan een aanslag op de woning van de moeder van een vlogger. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, in de nachtelijke uren mortierbommen heeft geplaatst bij de woningen van de slachtoffers, waarbij levensgevaar en gemeen gevaar voor goederen te duchten was. De verdachte heeft tijdens het proces openheid van zaken gegeven over zijn rol en die van anderen, wat heeft geleid tot ernstige bedreigingen tegen hem. De rechtbank heeft rekening gehouden met deze bedreigingen bij het bepalen van de straf. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, en moet schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen. De rechtbank heeft de vordering tot gevangenneming van de officier van justitie afgewezen, omdat er geen gronden voor waren. De zaak is behandeld in een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers heeft meegewogen in haar beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/780019-21 (Panter I) + 05/780000-22 (Navigator) (gev. ttz)
Datum uitspraak : 7 april 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
verblijfsgegevens zijn bekend bij het Openbaar Ministerie.
Raadsman: mr. J.P. Plasman, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de (openbare) terechtzittingen van:
  • 31 januari 2022 (behandeling verzoek)
  • 10 februari 2022 (inhoudelijke behandeling met gesloten deuren)
  • 7 april 2022 (sluiting en uitspraak).

1.De inhoud van de tenlastelegging

In de zaak met
parketnummer 05/780019-21 (Panter I)is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 oktober 2020 te Rosmalen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 7]
opzettelijk en met voorbedachten rade
van het leven te beroven dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
naar de woning van die [slachtoffer 2] ( [adres 1] , waar die
[slachtoffer 2] en die [slachtoffer 7] op dat moment lagen te slapen/verbleven) is/zijn
gereden/gegaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shells, althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
heeft/hebben geplaatst bij (de voordeur van) die woning en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) heeft/hebben aangestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de nacht van 10 op 11 oktober 2020 te Rosmalen,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s)
voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 7]
opzettelijk en met voorbedachten rade
van het leven te beroven dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
naar de woning van die [slachtoffer 2] ( [adres 1] , waar die
[slachtoffer 2] en die [slachtoffer 7] op dat moment lagen te slapen/verbleven) is/zijn
gereden/gegaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shells, althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
heeft/hebben geplaatst bij (de voordeur van ) die woning en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) heeft/hebben aangestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen aldaar
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) met een door hem, verdachte,
bestuurde auto naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of
diens mededader(s) bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.
2.
hij in of omstreeks de nacht van 10 op 11 oktober 2020 te Rosmalen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van) een woning ( [adres 1] )
door naar die woning (waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7]
op dat moment lagen te slapen/verbleven) te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen bij (de voordeur van ) die woning en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/ shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen)
waarbij dat/die mortierbom(men)/ shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan onder meer een of meer ra(a)m(en) en/of deur(en) van die
woning zijn vernield en daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die
woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de
aanwezige bewoners van die woning, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 7]
, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 7] , in elk
geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te
duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de nacht van 10 op 11 oktober 2020 te Rosmalen
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van) een woning( [adres 1] )
door naar die woning (waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7]
op dat moment lagen te slapen/verbleven) te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen bij (de voordeur van ) die woning en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/ shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen)
waarbij dat/die mortierbom(men)/ shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan onder meer een of meer ra(a)m(en) en/of deur(en) van die
woning zijn vernield en daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die
woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de
aanwezige bewoners van die woning, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 7]
, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 7] , in elk
geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te
duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen aldaar
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) met een door hem, verdachte, bestuurde auto naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.
3.
hij in of omstreeks de nacht van 4 op 5 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van) een woning (rijtjeswoning, perceel de [adres 2] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoner [slachtoffer 3]
lag te slapen/verbleef) te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen op/aan/bij een auto (kenteken [kenteken 3] ), die op de oprit van die
woning, althans in de directe nabijheid van die woning stond geparkeerd,
en/of vervolgens de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/ shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan
te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te brengen met (een)
zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan die auto is vernield en/of een (schuur)deur beschadigd is
geraakt en daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de aanwezige bewoner
van die woning, te weten [slachtoffer 3] en/of levensgevaar voor een
ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer 3] , en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderen te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de nacht van 4 op 5 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van) een woning( rijtjeswoning, perceel de [adres 2] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoner [slachtoffer 3]
lag te slapen/verbleef) te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen op/aan/bij een auto (kenteken [kenteken 3] ), die op de oprit van die
woning, althans in de directe nabijheid van die woning stond geparkeerd,
en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/ shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan
te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te brengen met (een)
zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan die auto is vernield en/of een (schuur)deur beschadigd is
geraakt en daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de aanwezige bewoner
van die woning, te weten [slachtoffer 3] en/of levensgevaar voor een
ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer 3] , en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderen te duchten was
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen aldaar
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) met een door hem, verdachte,
bestuurde auto naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of
diens mededader(s) bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.
4.
hij op of omstreeks 4 november 2020 te Vlijmen, gemeente Heusden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van) een woning( perceel [adres 3] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 4]
en/of diens vrouw en/of diens kinderen verbleven/verbleef) te
rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen op/aan/bij de voordeur van die woning en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/ shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan de voordeur van die woning is vernield en/of beschadigd is
geraakt en/of rookontwikkeling ontstond en/of daarvan gemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor die aanwezige bewoner(s) van die woning en/of levensgevaar
voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
bewoner(s) en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderen te duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 4 november 2020 te Vlijmen, gemeente Heusden,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van)een woning( perceel [adres 3] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 4]
en/of diens vrouw en/of diens kinderen verbleven/verbleef) te
rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen op/aan/bij de voordeur van die woning en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/ shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan de voordeur van die woning is vernield en/of beschadigd is
geraakt en/of rookontwikkeling ontstond en/of daarvan gemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor die aanwezige bewoner(s) van die woning en/of levensgevaar
voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
bewoner(s) en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderen te duchten was;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen aldaar
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) met een door hem, verdachte,
bestuurde auto naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of
diens mededader(s) bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.
5.
hij in of omstreeks de nacht van 27 op 28 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van)een woning (perceel [adres 4] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 5] en haar
zoontje sliep(en)/verbleven) te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen onder/op/aan een auto (van die [slachtoffer 5] ) die op de oprit van
die woning stond geparkeerd en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/ shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan de voordeur van die woning is vernield en/of beschadigd is
geraakt en/of rookontwikkeling ontstond en/of daarvan gemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor die [slachtoffer 5] en/of haar zoontje en/of levensgevaar
voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer 5] en/of haar zoontje en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen te duchten was
althans, indien het vorenstaande onder 5 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de nacht van 27 op 28 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van)een woning (perceel [adres 4] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 5] en haar
zoontje sliep(en)/verbleven) te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen onder/op/aan een auto (van die [slachtoffer 5] ) die op de oprit van
die woning stond geparkeerd en/of vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/ shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan de voordeur van die woning is vernield en/of beschadigd is
geraakt en/of rookontwikkeling ontstond en/of daarvan gemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor die [slachtoffer 5] en/of haar zoontje en/of levensgevaar
voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer 5] en/of haar zoontje en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderen te duchten was
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen aldaar
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- die [medeverdachte 1] en/of diens mededader(s) met een door hem, verdachte,
bestuurde auto naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan teneinde die [medeverdachte 1] en/of
diens mededader(s) bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.
6.
hij in of omstreeks de nacht van 7 op 8 oktober 2020 te Breda
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van)een woning( perceel [adres 5] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 6] en/of
[getuige 2] en/of de moeder van die [getuige 2] sliepen/verbleven)
te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen in de brandgang en/of in/nabij de achtertuin van die woning en/of
vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/ shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan die achtertuin (deels) is vernield en/of beschadigd is
geraakt en/of rookontwikkeling ontstond en/of daarvan gemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor die [slachtoffer 6] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of
levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor die [slachtoffer 6] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,
althans, indien het vorenstaande onder 6 niet tot een veroordeling leidt:
[medeverdachte 1] in of omstreeks de nacht van 7 op 8 oktober 2020 te Breda
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht in/bij (de directe
nabijheid van) een woning (perceel [adres 5] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 6] en/of
[getuige 2] en/of de moeder van die [getuige 2] sliepen/verbleven)
te rijden/gaan en/of
een of meer mortierbom(men)/shell(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen in de brandgang en/of in/nabij de achtertuin van die woning en/of
vervolgens
de lont(en) van die/dat mortierbom(men)/shell(s)/ zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen) aan te steken, althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij dat/die mortierbom(men)/ shell(s)/ explosieve stof(fen) nabij die
woning tot ontploffing is/zijn gekomen,
ten gevolge waarvan die achtertuin (deels) is vernield en/of beschadigd is
geraakt en/of rookontwikkeling ontstond en/of daarvan gemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of
levensgevaar voor die [slachtoffer 6] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of
levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor die [slachtoffer 6] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was.
In de zaak met
parketnummer 05/780000-22 (Navigator)is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 september 2020 te Zaandam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s)
voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 1]
(zijnde de moeder van [slachtoffer 8] )
opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven dan wel zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen
naar de woning van die [slachtoffer 1] ( [adres 6] ) is/zijn gereden/gegaan en/of
een zogenaamde Vuurwerk Brandstof Combinatie (VBC)
(te weten een met motorbenzine gevuld(e) jerrycan/voorwerp met daaraan
bevestigd een of meer mortierbom(men)/shells, althans zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)) heeft/hebben gegooid naar en/of geplaatst bij (de voordeur van)
die woning
en/of (vervolgens) opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht
met die zwaar brandbare en/of explosieve stof(fen)
waarop deze VBC tot ontploffing is gekomen en/of brand is ontstaan
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
een persoon op of omstreeks 22 september 2020 te Zaandam, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door die persoon en/of diens mededader(s) voorgenomen
misdrijf om [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 1]
(de moeder van [slachtoffer 8] ) opzettelijk en met voorbedachten rade
van het leven te beroven dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
naar de woning van die [slachtoffer 1] ( [adres 6] ) is/zijn gereden/gegaan en/of
een zogenaamde Vuurwerk Brandstof Combinatie (VBC)
(te weten een met motorbenzine gevuld(e) jerrycan/voorwerp met daaraan
bevestigd een of meer mortierbom(men)/shells, althans zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)) heeft/hebben gegooid naar en/of geplaatst bij (de voordeur van)
die woning
en/of (vervolgens) opzettelijk (open) vuur in aanraking heeft/hebben gebracht met die zwaar brandbare en/of explosieve stof(fen)
waarop deze VBC tot ontploffing is gekomen en/of vervolgens brand is ontstaan
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen aldaar
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- die persoon en/of diens mededader(s) met een door hem,
verdachte, bestuurde auto naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan teneinde die persoon en/of
diens mededader(s) bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.
2.
hij op of omstreeks 22 september 2020 te Zaandam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft/hebben gebracht en/of
opzettelijk brand heeft/hebben gesticht
in/bij (de directe nabijheid van) een woning( [adres 6] )
door naar die woning te rijden/gaan en/of
een zogenaamde Vuurwerk Brandstof Combinatie (VBC)
(te weten een met motorbenzine gevuld(e) jerrycan/voorwerp met daaraan
bevestigd een of meer mortierbom(men)/shells, althans zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)) te gooien naar en/of te plaatsen bij (de voordeur van ) die woning,
en/of (vervolgens) opzettelijk (open) vuur in aanraking te brengen met (een) zwaar
brandbare en/of explosieve stof(fen)
waarbij voornoemde VBC althans die stof(fen) nabij die woning tot ontploffing
is/zijn gekomen en/of vervolgens brand is ontstaan,
ten gevolge waarvan onder meer de voordeur en/of een of meer ra(a)m(en) en/of
deur(en) van die woning en/of omringende woning(en) zijn vernield en daarvan
gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar
voor goederen en/of levensgevaar voor de aanwezige bewoonster van die woning,
te weten [slachtoffer 1] , in elk geval levensgevaar voor een ander of
anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] , in
elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te
duchten was;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
een persoon op of omstreeks 22 september 2020 te Zaandam, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft /hebben gebracht
en/of opzettelijk brand heeft/hebben gesticht
in/bij (de directe nabijheid van) een woning ( [adres 6] )
door naar die woning te rijden/gaan en/of
een zogenaamde Vuurwerk Brandstof Combinatie (VBC)
(te weten een met motorbenzine gevuld(e) jerrycan/voorwerp met daaraan
bevestigd een of meer mortierbom(men)/shells, althans zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)) te gooien naar en/of te plaatsen bij(de voordeur van) die woning,
en/of (vervolgens) opzettelijk (open) vuur in aanraking te brengen met (een) zwaar
brandbare en/of explosieve stof(fen),
waarbij voornoemde VBC althans die stof(fen) nabij die woning tot ontploffing
is/zijn gekomen en/of vervolgens brand is ontstaan,
ten gevolge waarvan onder meer de voordeur en/of een of meer ra(a)m(en) en/of
deur(en) van die woning en/of omringende woning(en) zijn vernield en daarvan
gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar
voor goederen en/of levensgevaar voor de aanwezige bewoonster van die woning,
te weten [slachtoffer 1] , in elk geval levensgevaar voor een ander of
anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] , in
elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te
duchten was,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen aldaar
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- die persoon en/of diens mededader(s) met een door hem,
verdachte, bestuurde auto naar de plaats van het misdrijf te rijden en/of
- op de uitkijk te gaan en/of te blijven staan teneinde die persoon en/of
diens mededader(s) bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

In de zaak met parketnummer 05/780000-22 (Navigator) [1]
De feiten 1 en 2
De feiten
Op 22 september 2020 omstreeks 23:20 uur is een Vuurwerk Brandstof Combinatie (VBC) tot ontploffing gebracht bij de voordeur van een woning aan de [adres 6] in Zaandam. Het betrof de woning van [slachtoffer 1] die op dat moment in de hal stond. De VBC bestond uit een met motorbenzine gevulde jerrycan met daaraan zwaar vuurwerk bevestigd. Als gevolg van de explosie is de voordeur naar binnen geslagen, zijn de bovenlichten van de toegangsdeuren van de nummers 58, 60 en 62 gebroken en lagen er in de omgeving glasscherven. Daarnaast was er schade aan beplanting en decoratiematerialen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde feit (medeplegen van poging moord). Het tegen en in woningen ontsteken van zware explosieven in de nachtelijke uren is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht op het veroorzaken van brand, schade en letsel. Een brand in de nachtelijke uren kan de bewoners overrompelen, onder meer door het vrijkomen van giftige en bedwelmende rook en gassen. Verdachten hebben zich hier niet om bekommerd. Verder hebben verdachten de aanslag zorgvuldig voorbereid en volgens een plan uitgevoerd, waardoor sprake is geweest van voldoende tijd voor kalm beraad en rustig overleg.
De officier van justitie heeft verder gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing waarbij levensgevaar te duchten was.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak voor feit 1 bepleit vanwege het ontbreken van een aanmerkelijke kans op de dood.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat het chaufferen kan worden aangemerkt als een handeling die bij medeplichtigheid past en dat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking die vereist is voor medeplegen. Verdachte moet derhalve van het primair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft verklaard dat hij door een persoon was benaderd om diegene ergens naar toe te brengen tegen een vergoeding. Die persoon zou daar vuurwerk gaan afsteken. Hij vermoedde op dat moment dat het vuurwerk in een tuin zou worden gegooid. Hij heeft die persoon naar de locatie gebracht en is zelf aan het einde van de straat op de uitkijk gaan staan. Hij zag een kleine explosie en grote vlammen en is vervolgens samen met de andere persoon weggereden. De andere persoon heeft naar de locatie genavigeerd. [3]
Verdachte erkent zijn betrokkenheid bij dit feit. De vraag is vervolgens hoe zijn gedragingen moeten worden gekwalificeerd. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de kans dat er mensen zouden kunnen overlijden onder ogen heeft gezien en heeft aanvaard. Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat het om (lichter) vuurwerk ging dat in een tuin zou worden gegooid ter afschrikking. Hij was dus niet op de hoogte dat het om een VBC ging, die bij de voordeur van aangeefster zou worden geplaatst. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen die het tegendeel onderbouwen. Hij heeft met andere woorden de aanmerkelijke kans op de dood - voor zover die er al was - niet op de koop toe genomen. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte integraal vrijspreken van feit 1.
Ook is de rechtbank van oordeel dat voor de onder feit 2 primair ten laste gelegde bewuste en nauwe samenwerking - die is vereist voor het bestanddeel medeplegen - onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, nu de rol van verdachte zich heeft beperkt tot het rijden naar de plaats delict en het op de uitkijk staan en er van tevoren niet meer afspraken zijn gemaakt over de wijze van uitvoering of rolverdeling. Ook is verdachte pas op een later moment ná de aanslag met de intentie van zijn mededader geconfronteerd. Wel acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid bewezen omdat verdachte met zijn handelen behulpzaam is geweest bij het teweegbrengen van een ontploffing. Verdachte heeft immers zijn mededader naar de plaats van het misdrijf gebracht en daar op de uitkijk gestaan, terwijl hij wist dat zijn mededader daar vuurwerk zou gaan afsteken in de buurt van een woning. Gelet op het tijdstip, de locatie waar de VBC tot ontploffing is gebracht (bij de voordeur), de kracht van de ontploffing die af te leiden is uit de schade die door de ontploffing is veroorzaakt én waarbij benzine als brandversneller is gebruikt, is de rechtbank van oordeel dat naar algemene ervaringsregels gemeten voorzienbaar moet zijn geweest dat door dit handelen gemeen gevaar voor (de inboedel van) de woning, gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en levensgevaar voor de bewoners van die woning te duchten was.
Samenvattend acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde.
In de zaak met parketnummer 05/780019-21 (Panter I) [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 primair ten laste gelegde feit (medeplegen van poging moord). Het tegen en in woningen ontsteken van zware explosieven in de nachtelijke uren is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm gericht op het veroorzaken van brand, schade en letsel. Een brand in de nachtelijke uren kan de bewoners overrompelen, onder meer door het vrijkomen van giftige en bedwelmende rook en gassen. Verdachten hebben zich hier niet om bekommerd. Verder hebben verdachten de aanslagen zorgvuldig voorbereid en volgens plan uitgevoerd, waardoor sprake is geweest van voldoende tijd voor kalm beraad en rustig overleg.
De officier van justitie heeft verder gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 2, feit 4 en feit 5 (telkens medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing waarbij levensgevaar te duchten was) en daarnaast de feiten 3 en 6 (telkens medeplegen van het teweegbrengen van een ontploffing waarbij gemeen gevaar voor goederen te duchten was).
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak voor feit 1 bepleit vanwege het ontbreken van een aanmerkelijke kans op de dood.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte op de uitkijk heeft gestaan, hetgeen past bij medeplichtigheid. Over de intensiteit van de samenwerking blijkt onvoldoende uit het dossier, zodat verdachte van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de feiten 3, 4, 5 en 6 heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is geweest van te duchten levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. Bij deze feiten heeft verdachte enkel gereden, hetgeen past bij medeplichtigheid. Verdachte dient daarom van het primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Met betrekking tot de feiten 1 en 2 ( [adres 1] Rosmalen)
Op 11 oktober 2020 omstreeks 00:30 uur is een mortierbom (shell) bij de voordeur van de woning aan de [adres 1] in Rosmalen tot ontploffing gebracht. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7] lagen op dat moment in de woning te slapen. Als gevolg van de explosie zijn de ruit van de voordeur en het toiletraam naast de deur vernield. [5] Op vuurwerkresten is een vingerafdruk van [medeverdachte 1] aangetroffen. [6] Gezien is dat na de knal een zwarte Volkswagen Polo vanaf de Jan Heijmanslaan met hoge snelheid wegreed. [7] De zwarte Volkswagen Golf op naam van [medeverdachte 2] is op 11 oktober 2020 om 00:56 uur het ANPR-systeem op de A27 Nieuwgein gepasseerd. De reistijd vanaf de ANPR-locatie naar de [adres 1] in Rosmalen is 27 minuten. [8]
Vaststaat dat op 11 oktober 2020 in Rosmalen een mortierbom (shell) tot ontploffing is gebracht voor de woning van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7] . De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte hierbij betrokken is geweest.
[verdachte] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] bij deze aanslag betrokken is geweest. Hij zat in de auto met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] reed. Hij is samen met [medeverdachte 1] uitgestapt. [medeverdachte 1] stak bij een woning een 3 inch shell aan en hij stond op de uitkijk. Het was een rijtjeshuis met een laag hegje voor de woning. Op de hoek van de rij met woningen was een voetbalveldje met een bankje. In de buurt van de plek van de aanslag was een tankstation gelegen. De opdrachten kwamen van [medeverdachte 4] en gingen door naar [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] stak altijd de shells aan en als er nog iemand anders bij was dan stond diegene op de uitkijk. [9]
Met betrekking tot feit 3 (De [adres 2] Tiel)
Op 5 oktober 2020 omstreeks 01:15 uur is onder de auto ( [kenteken 3] ) van [slachtoffer 3] een mortierbom (shell) tot ontploffing gebracht. [slachtoffer 3] lag op dat moment te slapen en is wakker geworden van de explosie die plaatsvond aan de voorzijde van de auto die op de oprit bij zijn woning aan de [adres 2] in Tiel stond geparkeerd. De auto stond met de voorzijde naar de straatkant gericht. Als gevolg van de explosie is de bumper van de auto beschadigd, de voorruit gebarsten en lag de kentekenplaat eraf. Ook is op de schuurdeur een beschadiging aangetroffen die er volgens de eigenaar nooit heeft op gezeten. [10] Op de camerabeelden is te zien dat om 01:11:39 uur twee personen De [adres 2] passeren en in de richting van nummer 101 lopen. Omstreeks 01:16:40 uur komen deze personen teruggelopen in de richting van de oneven zijde van [adres 2] . Vervolgens is om 01:17:20 uur een explosie onder de voorzijde van de auto te zien. [11] De zwarte Audi A1 op naam van [verdachte] is die nacht om 00:25 uur het ANPR-systeem op de A15 Deil Oost en om 01:40 uur op de A27 Nieuwegein gepasseerd. De reistijd vanaf de laatstgenoemde ANPR-locatie naar De [adres 2] is 23 minuten. [12] De telefoon van [medeverdachte 5] straalt die nacht om 01:26 uur de mast met locatie Laageinde Kapel-Avezaath aan: een mast op 3,94 km afstand (10 minuten rijden) van De [adres 2] in Tiel. [13]
Vaststaat dat op 5 oktober 2020 in Tiel een mortierbom tot ontploffing is gebracht onder de auto van [slachtoffer 3] . De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte hierbij betrokken is geweest.
[verdachte] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] betrokken is geweest bij deze aanslag. Hij werd door [medeverdachte 1] gevraagd om te rijden en zou daarvoor € 150,- krijgen. [medeverdachte 5] is uiteindelijk ook meegegaan. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] hebben in de buurt gekeken, kwamen terug naar de auto en hebben de shell gepakt. Ze gaven aan waar hij met de auto moest wachten. Na het afsteken van de shell kwamen ze terug en zijn ze er samen vandoor gegaan. Hij herkent [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] op de stills van de camerabeelden. [medeverdachte 1] had het adres en de shell bij zich. Die kwamen via [medeverdachte 4] . In de auto spraken ze af hoe er gereden moest worden. [medeverdachte 1] stak altijd de shells aan en [medeverdachte 5] hield de buurt in de gaten. Dit was de eerste aanslag die hij deed tegen firma [getuige 2] . [14]
Met betrekking tot feit 4 ( [adres 3] Vlijmen)
Op 4 november 2020 omstreeks 23:15 uur is een mortierbom (shell) bij de voordeur van de woning aan de [adres 3] in Vlijmen tot ontploffing gebracht. In de woning waren op dat moment aanwezig [slachtoffer 4] en zijn vrouw. Als gevolg van de explosie zijn de ruiten van de voordeur vernield. Het glas van de ruiten is deels naar binnen geslagen en lag buiten enkele meters over het tuinpad verspreid. Rechts bij de voordeur in de bosschage zat een krater. [15] Op de camerabeelden is een lichtflits en knal te zien. Ook is te zien dat kort voor en kort na de aanslag diverse voertuigen passeren. [16] De telefoon van [medeverdachte 1] straalt omstreeks 22:34 uur en 23:20 uur de zendmast Parallelweg 2 in Bruchem aan. Deze mast bevindt zich op ongeveer 12 minuten rijden van de [adres 3] in Vlijmen. [17] Een dag eerder - op 3 november 2020 - omstreeks 00:27 uur is de Audi A1 van [verdachte] gecontroleerd op het Kronenburgpark in Hedel. Daarin zat [verdachte] met [medeverdachte 1] . [18]
Vaststaat dat op 4 november 2020 in Vlijmen een mortierbom (shell) tot ontploffing is gebracht voor de woning van Van Meerendonk. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte hierbij betrokken is geweest.
[verdachte] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] bij deze aanslag is betrokken. Deze aanslag was eerder op de avond. De rolverdeling was hetzelfde: hij reed en stond verderop bij de heg en [medeverdachte 1] stak de shell aan. Het was een shell 3 die ze van de dag ervoor in Hedel nog hadden. Het moest die avond echt met zijn auto gebeuren, omdat [medeverdachte 1] niemand anders kon vinden. Ze hadden eigenlijk afgesproken om niet meer met zijn auto te gaan, omdat zij de dag voor de aanslag in Hedel waren gecontroleerd waren en zijn auto dus “te heet” was. Ze kregen desondanks de opdracht diezelfde avond. [medeverdachte 4] gaf een briefje met het adres aan [medeverdachte 1] . [19]
Met betrekking tot feit 5 ( [adres 4] Tiel)
Op 28 oktober 2020 omstreeks 00:30 uur is bij de woning aan de [adres 4] in Tiel een mortierbom (shell) tot ontploffing gebracht. [slachtoffer 5] en haar zoontje sliepen op dat moment in de woning. De explosie vond plaats bij de auto die naast de stenen schuur aan de voorzijde van de woning stond geparkeerd. Als gevolg van de explosie is er lakschade aan de auto ontstaan. [20] Camerabeelden van de buren op nr. 11 zijn veiliggesteld. Op die beelden is te zien dat één persoon in de richting van de [adres 4] loopt met een zwarte tas in zijn linkerhand. Enkele seconden later is een explosie te zien gevolgd door nog een explosie en een vuurzee. Kort voor de eerste explosie rent de persoon weg zonder tas. [21] De zwarte Audi A1 op naam van [verdachte] is op 27 oktober 2020 om 23:53 uur en op 28 oktober 2020 om 00:10 uur het ANPR-systeem op de A15 Deil Oost gepasseerd. De reistijd vanaf de eerstgenoemde ANPR-locatie naar de [adres 4] in Tiel is 23 minuten en vanaf de laatstgenoemde ANPR-locatie 9 minuten. [22] De resten van de vuurwerkbom die op de plaats delict zijn aangetroffen zijn onderzocht. Met grote mate van zekerheid is te zeggen dat het om een mortierbom/shell 6 inch van fabrikant Triplex gaat. Resten van een soortgelijke bom zijn aangetroffen bij de aanslag aan de [adres 5] in Breda. [23]
Vaststaat dat op 28 oktober 2020 in Tiel een mortierbom (shell) tot ontploffing is gebracht voor de woning van [slachtoffer 5] . De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte hierbij betrokken is geweest.
[verdachte] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] betrokken is geweest bij deze aanslag. Hij reed en [medeverdachte 1] stak de shell aan. [verdachte] wist dat hier een werknemer van [naam] woonde. [medeverdachte 4] fungeerde weer als doorgeefluik. [24]
Met betrekking tot feit 6 ( [adres 5] Breda)
Op 8 oktober 2020 omstreeks 00:40 uur is in de brandgang en de daaraan grenzende achtertuin van de woning van de [adres 5] in Breda een mortierbom (shell) tot ontploffing gebracht. [slachtoffer 6] , [getuige 2] en [getuige 3] lagen op dat moment in de woning te slapen. De achtertuin grenst aan een stuk braakliggend terrein. Als gevolg van de explosie is een deel van het afdekzeil van de tuinset, die tegen de omheining stond aan stond, verbrand. [25] Gezien is dat na de knal één persoon wegrende en in een zwarte Audi A1 stapte. [26] De zwarte Audi A1 op naam van [verdachte] is op 7 oktober 2020 om 23:51 uur het ANPR-systeem op de A27 Meerkerk en op 8 oktober 2020 om 01:07 uur op de A27 Meerkerk gepasseerd. De reistijd vanaf de laatstgenoemde ANPR-locatie naar de [adres 5] 47 in Breda is 29 minuten. [27]
Vaststaat dat op 8 oktober 2020 in Breda een mortierbom (shell) tot ontploffing is gebracht die voor een deel in de brandgang en voor een deel in de achtertuin van [slachtoffer 6] , [getuige 2] en [getuige 3] terecht is gekomen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte hierbij betrokken is geweest.
[verdachte] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 1] betrokken is geweest bij deze aanslag. Hij heeft gereden en zou hiervoor € 150,- krijgen. Hij heeft gezien hoe [medeverdachte 1] een 6 inch shell in de achtertuin heeft laten ontploffen. [medeverdachte 1] is via een gat in de muur op een braakliggend terrein gekomen en kon vanaf daar bij de achtertuin komen. Hij heeft gezien dat [medeverdachte 1] van [medeverdachte 4] een briefje kreeg met daarop het adres [adres 5] . Dat was bij de Lidl in Bussum. [28]
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij deze feiten op de wijze zoals hierna beschreven.
Geen poging tot moord, doodslag of zware mishandeling
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de kans dat er mensen zouden komen te overlijden of zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen onder ogen heeft gezien en aanvaard. Het dossier bevat geen bewijsmiddelen die dat onderbouwen. Hij heeft met andere woorden de aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel - zo die er al is geweest - niet op de koop toe genomen. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken dan de ten laste gelegde poging tot moord, doodslag en zware mishandeling.
Wel opzettelijke een ontploffing teweeg brengen
De rechtbank stelt voorop dat het opzet van verdachte slechts gericht hoeft te zijn op het
teweegbrengen van de ontploffing en niet ook op het teweegbrengen van de gevolgen. Het is een feit van algemene bekendheid dat zwaar en illegaal vuurwerk (waaronder de gebruikte mortierbommen vallen) bij een ontbranding een ontploffing teweeg kan brengen. De verdachten waren zich hiervan ook bewust.
Gemeen gevaar voor goederen
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte en zijn medeverdachte(n) bij uitstek een situatie oplevert waarin naar algemene ervaringsregels gemeen gevaar voor de woning (inclusief de inboedel) en objecten in de nabijheid daarvan te duchten was, hetgeen zich ook heeft verwezenlijkt nu uit de vastgestelde feiten volgt dat deze door de ontploffing daadwerkelijk (fors) zijn beschadigd of zelfs zijn vernield.
Zwaar lichamelijk letsel en levensgevaar
Voor mortierbommen die zonder mortier worden ontstoken, geldt dat deze op de grond tot ontploffing komen. Afhankelijk van het kaliber zullen de brandende delen en andere fragmenten tientallen tot enkele honderden meters worden weggeslingerd. Mortierbommen zijn doorgaans voorzien van een krachtige breek- en/of knallading waardoor personen en objecten in de nabijheid van een dergelijke ontploffing gevaar voor letsel en schade lopen. Afhankelijk van de exacte plaats van treffen en het kaliber van de mortierbom kan dit letsel voor een persoon dodelijk zijn (p. 942-943, map 3).
Met betrekking tot de aanslagen gepleegd in Rosmalen (11 oktober 2020) en Vlijmen (4 november 2020) is dat rechtbank van oordeel dat gelet op:
  • het tijdstip waarop de ontploffing teweeg is gebracht (in de nachtelijke uren);
  • het feit dat de bewoners in de woning aanwezig waren (en sommigen vanwege het tijdstip al lagen te slapen);
  • het kaliber van het gebruikte explosief (3 of 6 inch shell);
  • de locatie waar de mortierbom tot ontploffing is gebracht (dicht bij of in de woning, ter hoogte van voordeur en/of een raam) en
  • de kracht die af te leiden is uit de schade,
naar algemene ervaringsregels gemeten voor verdachte en zijn medeverdachte(n) voorzienbaar moet zijn geweest dat door hun handelen levensgevaar, dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de bewoners van die woning te duchten was.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de verklaring [verdachte] blijkt dat bij de aanslagen zoals die zijn gepleegd (ver van de woning van verdachte, in de nachtelijke uren, met gebruikmaking van mortierbommen en in een samenstelling die in kern bestond uit minimaal twee dezelfde personen met soms een derde persoon erbij) sprake was van een gezamenlijke organisatie. Daarbij is een en ander gepland en met elkaar afgestemd met een gemeenschappelijk doel, namelijk [naam] afpersen door bij de woningen van haar (ex-)werknemers en familieleden aanslagen met mortierbommen te plegen. De bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde is telkens van zodanig gewicht geweest - en nam bovendien in gewicht toe door aanslagen te blijven plegen - dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Er was sprake van een duidelijke rolverdeling, waarbij [verdachte] de chauffeur was, [medeverdachte 1] het explosief meenam, [medeverdachte 1] alleen of met [medeverdachte 5] het explosief aanstak en gooide en [verdachte] op de uitkijk stond. De (vlucht)auto werd altijd op een strategische plek (aan het eind van de weg/op een kruising) neergezet en in sommige gevallen was ook nog eerst sprake van een gezamenlijke voorverkenning. De verdachte is daarmee telkens een onmisbare schakel bij het ten laste gelegde geweest. Er is sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestond uit een gezamenlijk plan en een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de:
  • onder parketnummer 05/780019-21 (Panter I) als feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 primair, feit 5 primair en feit 6 primair en de
  • onder parketnummer 05/780000-22 (Navigator) als feit 2 subsidiair
ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05/780019-21 (Panter I):
2.
Primair
hij in
of omstreeksde nacht van 10 op 11 oktober 2020 te Rosmalen
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
/hebbengebracht
in/bij
(de directe
nabijheid van)een woning ( [adres 1] )
door naar die woning (waar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 7]
op dat moment lagen te slapen
/verbleven) te
rijden/gaan en
/of
een
of meermortierbom
(men)/shell
(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen bij
(de voordeur van
)die woning en
/of vervolgens
de lont
(en)van die
/datmortierbom
(men)/shell
(s)/zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)aan te steken,
althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen)
waarbij
dat/die mortierbom
(men)/shell
(s)/explosieve stof(fen)nabij die
woning tot ontploffing is
/zijngekomen,
ten gevolge waarvan onder meer
een of meerra
(a)m
(en
)en
/ofeendeur
(en)van die
woning zijn vernield en daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die
woning,
in elk geval gemeen gevaar voor goederenen
/oflevensgevaar voor de
aanwezige bewoners van die woning, te weten [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 7]
, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderenen
/ofgevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 2] en
/ofdie [slachtoffer 7]
, in elk
geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente
duchten was;
3.
Primair
hij in
of omstreeksde nacht van 4 op 5 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
/hebbengebracht in
/bij (de directe
nabijheid van
)een woning (rijtjeswoning, perceel de [adres 2] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoner [slachtoffer 3]
lag te slapen
/verbleef)te rijden
/gaanen
/of
een
of meermortierbom
(men)/shell
(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen
op/aan/bij een auto (kenteken [kenteken 3] ), die op de oprit van die
woning
, althans in de directe nabijheid van die woningstond geparkeerd
,
en
/of vervolgensde lont
(en)van die
/datmortierbom
(men)/shell
(s)/zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)aan te steken,
althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen),
waarbij
dat/die mortierbom
(men)/shell
(s)/explosieve stof(fen)nabij die
woning tot ontploffing is
/zijngekomen,
ten gevolge waarvan die auto is vernield en/
ofeen
(schuur
)deur beschadigd is
geraakt en daarvan gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk
geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar voor de aanwezige bewoner van die woning, te weten
[slachtoffer 3] en/of levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar
voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer 3] , en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderente duchten was;
4.
Primair
hij op
of omstreeks4 november 2020 te Vlijmen, gemeente Heusden,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
/hebbengebracht
in/bij
(de directe
nabijheid van)een woning (perceel [adres 3] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 4]
en
/ofdiens vrouw
en/of diens kinderenverbleven
/verbleef) te
rijden
/gaanen
/of
een
of meermortierbom
(men)/shell
(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen bij
(de voordeur van
)die woning en
/of vervolgens
de lont
(en)van die
/datmortierbom
(men)/shell
(s)/zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)aan te steken,
althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen)
waarbij
dat/die mortierbom
(men)/shell
(s)/explosieve stof(fen)nabij die
woning tot ontploffing is
/zijngekomen,
ten gevolge waarvan de voordeur van die woning is vernield
en/of beschadigd is
geraakten
/ofrookontwikkeling ontstond en
/ofdaarvan gemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en
/of
levensgevaar voor die aanwezige bewoner
(s
)van die woning en
/of levensgevaar
voor een ander of anderen en/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
bewoner
(s
) en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
of anderente duchten was;
5.
Primair
hij in
of omstreeksde nacht van 27 op 28 oktober 2020 te Tiel
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
/hebbengebracht in
/bij (de directe
nabijheid van
)een woning (perceel [adres 4] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 5] en haar
zoontje sliep
(en
)/verbleven) te rijden
/gaanen
/of
een
of meermortierbom
(men)/shell
(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen onder
/op/aaneen auto (van die [slachtoffer 5] ) die op de oprit van
die woning stond geparkeerd en
/of vervolgens
de lont
(en)van die
/datmortierbom
(men)/shell
(s)/zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)aan te steken,
althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen)
waarbij
dat/die mortierbom
(men)/shell
(s)/explosieve stof(fen)nabij die
woning tot ontploffing is
/zijngekomen,
ten gevolge waarvan
de voordeur van die woning is vernield en/of beschadigd is
geraakt en/of rookontwikkeling ontstond en/of daarvangemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of
levensgevaar voor die [slachtoffer 5] en/of haar zoontje en/of levensgevaar
voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die
[slachtoffer 5] en/of haar zoontje en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel
voor een ander of anderente duchten was;
6.
Primair
hij in
of omstreeksde nacht van 7 op 8 oktober 2020 te Breda
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
/hebbengebracht in
/bij (de directe
nabijheid van
)een woning (perceel [adres 5] )
door naar die woning (waar op dat moment de bewoners [slachtoffer 6] en
/of
[getuige 2] en
/ofde moeder van die [getuige 2] sliepen
/verbleven)
te rijden
/gaanen
/of
een
of meermortierbom
(men)/shell
(s), althans zwa(a)r(e) explosieve stof(fen)
te plaatsen in de brandgang en
/of in/nabij de achtertuin van die woning en
/of
vervolgens
de lont
(en)van die
/datmortierbom
(men)/shell
(s)/zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen)aan te steken,
althans opzettelijk (open) vuur in aanraking te
brengen met (een) zwaar explosieve stof(fen)
waarbij
dat/die mortierbom
(men)/shell
(s)/explosieve stof(fen)nabij die
woning tot ontploffing is
/zijngekomen,
ten gevolge waarvan die achtertuin
(deels) is vernield en/ofbeschadigd is
geraakt
en/of rookontwikkeling ontstonden
/ofdaarvan gemeen gevaar voor (de
inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of
levensgevaar voor die [slachtoffer 6] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of
levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor die [slachtoffer 6] en/of die [getuige 2] en/of die [getuige 3] en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente duchten was,
Parketnummer 05/780000-22 (Navigator):
2.
Subsidiair
een persoon op
of omstreeks22 september 2020 te Zaandam
, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft
/hebbengebracht
en/of opzettelijk brand heeft/hebben gesticht
in/bij
(de directe nabijheid van)een woning ( [adres 6] )
door naar die woning te
rijden/gaan en
/of
een zogenaamde Vuurwerk Brandstof Combinatie (VBC)
(te weten een met motorbenzine gevuld
(e
)jerrycan
/voorwerpmet daaraan
bevestigd een
of meermortierbom
(men)/
shells, althans zwa(a)r(e) explosieve
stof(fen))te gooien naar
en/of te plaatsen bij (de voordeur van) die woning,
en
/of (vervolgens)opzettelijk (open) vuur in aanraking te brengen met
(een)zwaar
brandbare
en/of explosieve stof
(fen
),
waarbij voornoemde VBC
althans die stof(fen)nabij die woning tot ontploffing
is
/zijngekomen
en/of vervolgens brand is ontstaan,
ten gevolge waarvan onder meer de voordeur
en/of een of meer ra(a)m(en) en/of
deur(en)van die
woning en/of omringende woning(en) zijnisvernield en daarvan
gemeen gevaar voor (de inboedel van) die woning, in elk geval gemeen gevaar
voor goederen en
/oflevensgevaar voor de aanwezige bewoonster van die woning,
te weten [slachtoffer 1]
, in elk geval levensgevaar voor een ander of
anderenen
/ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1]
, in
elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderente
duchten was,
tot en/ofbij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte toen aldaar
opzettelijk
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijkbehulpzaam is geweest door opzettelijk
- die persoon
en/of diens mededader(s)met een door hem,
verdachte, bestuurde auto naar de plaats van het misdrijf te rijden en
/of
- op de uitkijk te
gaan en/of teblijven staan teneinde die persoon
en/of
diens mededader(s)bij mogelijk gevaar of onraad te waarschuwen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van parketnummer 05/780019-21 feit 2 primair en feit 4 primair, telkens:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
ten aanzien van parketnummer 05/780019-21 feit 3 primair, feit 5 primair en feit 6 primair, telkens:
medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
ten aanzien van parketnummer 05/780000-22 feit 2 subsidiair:
medeplichtigheid aan opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, waarvan twee jaren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om bij vonnis de gevangenneming te bevelen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte op grond van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen straf dient te worden opgelegd nu sprake is geweest van vormverzuimen die grote consequenties hebben gehad voor verdachte en verdachte de vergaande negatieve consequenties van zijn proceshouding heeft moeten ondervinden in de vorm van dreigingen aan zijn adres en dat van zijn familie. Deze last zal verdachte de rest van zijn leven bij zich dragen.
De raadsman heeft zich verder op het standpunt gesteld dat de vordering tot gevangenneming dient te worden afgewezen, nu hiervoor geen gronden bestaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte is betrokken geweest bij meerdere aanslagen op woningen met zware vuurwerkbommen. Bij de eerste aanslag waarbij verdachte betrokken raakte, was hij medeplichtig. Hij wist toen nog niet precies wat er zou gaan gebeuren. Al snel werd hem duidelijk dat er met zwaar vuurwerk naar een woning was gegooid, naar later bleek vanwege een ruzie tussen twee vloggers. Met deze wetenschap heeft verdachte zich korte tijd later niettemin opnieuw ingelaten met het medeplegen van soortgelijke aanslagen, maar dan op (voormalige) medewerkers van [naam] . Hoewel de achtergrond van deze aanslagen verdachte aanvankelijk niet bekend was, werd hem dit gaandeweg wel bekend. Toch ging hij door met het plegen van aanslagen. Verdachte toonde kennelijk geen enkele vorm van empathie voor de onschuldige slachtoffers van de mede door hem gepleegde feiten. Ook heeft hij zich niet laten afschrikken door de potentieel zeer ernstige gevolgen van de aanslagen, waaronder zelfs het niet ondenkbare scenario dat onschuldige personen hierdoor zouden komen te overlijden. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten, die bovendien zijn gepleegd tegen een achtergrond van zeer zware en ontwrichtende criminaliteit. Verdachte heeft door bij een groot aantal aanslagen betrokken te zijn geweest een belangrijke bijdrage geleverd aan de aanhoudende afpersing van [naam] . De aanslagen zijn gericht tegen volkomen onschuldige (voormalige) medewerkers van een fruitbedrijf. Vele gezinnen hebben mede door het handelen van verdachte in doodsangst geleefd, omdat zij op ieder willekeurig moment slachtoffer zouden kunnen worden van zeer heftige aanslagen. Dat geldt niet alleen voor de bewoners van de woningen waar aanslagen op zijn gepleegd, maar voor iedereen wiens adres op de bewuste werknemerslijst staat of zelfs maar in de buurt woont van een dergelijk adres. De gehele Bommelerwaard leeft al jaren in angst voor aanslagen. Verdachte heeft aan dit gevoel van onveiligheid een grote bijdrage geleverd.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder voor een misdrijf is veroordeeld en nog een jeugdige leeftijd heeft. Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport waarin een positief beeld van verdachte is geschetst. Verdachte heeft in meerdere verhoren openheid van zaken gegeven: niet alleen over zichzelf, maar ook over anderen. Verdachte wordt, net als zijn familie, al langere tijd bedreigd en zit daardoor in het stelsel bewaken en beveiligen. Verdachte en zijn familie leven voortdurend in angst en kunnen niet het leven leiden dat zij voorheen leidden. De rechtbank houdt daar rekening mee.
Vormverzuim
Verdachte is op 5 en 7 januari 2021 ten onrechte
als getuigeverhoord, terwijl hij op 29 december 2020 (tijdens de WOD-actie) zijn betrokkenheid bij meerdere aanslagen heeft erkend. Daarmee was vanaf dat moment sprake van een redelijk vermoeden van schuld. Dat maakt dat hij vanaf dat moment als verdachte had moeten worden verhoord en op zijn rechten als verdachte (cautie en recht op consultatie van een advocaat voorafgaand aan en tijdens het verhoor) had moeten worden gewezen. Nu dat niet is gebeurd, levert dat een vormverzuim op als bedoeld in 359a Sv. Verdachte is echter door dit verzuim niet in zijn belang geschaad, omdat hij nadien als verdachte, met bijstand van zijn raadsman en na het geven van de cautie is verhoord en hij toen in grote lijnen bij zijn eerdere verklaringen is gebleven.
De rechtbank ziet reeds hierom geen aanleiding om consequenties aan dit vormverzuim te verbinden in de vorm van strafvermindering, zoals de verdediging heeft bepleit.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat aan verdachte een straf dient te worden opgelegd. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal aanslagen met enorme gevolgen voor de slachtoffers. Op de zitting hebben de slachtoffers door gebruik te (laten) maken van hun spreekrecht dit duidelijk en op indrukwekkende wijze naar voren gebracht. Uit het oogpunt van vergelding kan dan niet worden volstaan met de toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, zoals door de raadsman is bepleit. Evenmin ziet de rechtbank aanleiding een deels voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen zoals de officier van justitie heeft geëist. Het recidiverisico wordt immers als laag ingeschat. Alles overziend, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank heeft bij het bepalen van deze straf in grote mate rekening gehouden met de proceshouding van verdachte en de gevolgen die deze heeft gehad. Een lagere straf doet geen recht aan de ernst van de feiten.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat er ernstige bezwaren zijn voor de feiten die aan verdachte worden verweten, zijn er naar het oordeel van de rechtbank geen gronden aanwezig om de gevangenneming op te baseren. Verdachte heeft door zijn proceshouding een bijdrage geleverd aan het doel van politie en justitie de aanhoudende aanslagen te doen stoppen en de verantwoordelijken te vervolgen. Hierdoor wordt verdachte ernstig bedreigd. Het is - gelet daarop - voor de maatschappij niet onaanvaardbaar dat verdachte in vrijheid blijft totdat hij onherroepelijk tot een vrijheidsstraf is veroordeeld. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat, dus de recidivegrond is evenmin aan de orde. Het argument van de officier van justitie, namelijk dat verdachte snel schoon schip kan maken door direct vastgezet te worden, is geen rechtens te respecteren grondslag voor voorlopige hechtenis. De rechtbank wijst de vordering tot gevangenneming van de officier van justitie, bij gebrek aan gronden, af.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met het onder parketnummer 05/780000-22 (Navigator) ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3.309,- aan materiële schade en € 10.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor wat betreft de materiële schade aan het laminaat en voor de kosten van de reparatie van de woning niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat deze posten onvoldoende zijn onderbouwd. Verder dient de immateriële schade te worden gematigd, mede vanwege de voorgeschiedenis van de benadeelde partij.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schades aan de hordeur (€ 200,-) en aan de gietijzeren deurmat (€ 59,-) zijn voldoende onderbouwd. Deze schadeposten zijn verder niet inhoudelijk betwist en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De schadeposten met betrekking tot het laminaat en de kosten voor de reparatie en het opknappen van de woning zijn, gelet op de betwisting door de verdediging, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Niet is duidelijk geworden dat deze kosten een direct gevolg zijn van het bewezen verklaarde feit. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade tot een hoogte van € 259,- kan worden toegewezen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en hetgeen ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het bewezen verklaarde feit is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Het moet voor de benadeelde partij erg beangstigend zijn geweest toen er voor de tweede keer in korte tijd een zware ontploffing plaatsvond bij haar woning. De aard en ernst van de normschending brengt, los van de psychische voorgeschiedenis van de benadeelde partij, met zich mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen van dit feit zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon op andere wijze kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 7.500,- vaststellen. Wat betreft het meer of anders verzochte zal zij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
Verdachte is vanaf 22 september 2020 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft in verband met het onder parketnummer 05/780019-21 feit 5 ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 7.196,05 aan materiële schade en € 7.500,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de reiskosten voor een bezoek aan de advocaat moeten worden afgewezen, nu dit proceskosten zijn. De benadeelde partij dient wat betreft de schadeposten met betrekking tot het eigen risico, de beveiliging van de woning, de dubbele huur, de verhuishulp, de herinrichting van de nieuwe woning en de hogere huur niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering, nu onvoldoende is onderbouwd dat sprake is van een causaal verband tussen deze schade en het feit. De schadeposten met betrekking tot de nog te houden etentjes met verhuishulpen en vriendinnen dienen te worden afgewezen, nu dit toekomstige schade betreft.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
Het eigen risico voor de factuur van de psycholoog ter hoogte van € 281,98 is voldoende onderbouwd. De behandeling is niet lang na het bewezen verklaarde feit gestart, namelijk op 29 december 2020. De rechtbank heeft bovendien geen aanleiding eraan te twijfelen dat de benadeelde partij vanwege het bewezen verklaarde feit psychologische hulp nodig heeft gehad. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De schadeposten met betrekking tot de beveiliging van de woning, de verhuizing, de inrichting van de nieuwe woning en de hogere huur zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. Van de camera en de rookmelders zijn geen aankoopbewijzen overgelegd. Met betrekking tot de overige schadeposten geldt dat - mede gezien de tijd die tussen de aanslagen en de verhuizing is gelegen - onvoldoende duidelijk is geworden dat deze kosten een direct gevolg zijn van het bewezen verklaarde feit. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de materiële schade tot een hoogte van € 281,98 kan worden toegewezen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en hetgeen ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het bewezen verklaarde feit is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Het moet voor de benadeelde partij erg beangstigend zijn geweest toen zij ontdekte dat er nabij haar woning een flinke ontploffing had plaatsgevonden. Dat zij de ontploffing op het moment zelf niet had opgemerkt, doet daaraan niet af. De benadeelde partij wist dat zij op een lijst van werknemers van [naam] stond. Dat zij hierdoor slachtoffer zou kunnen worden van een aanslag was haar bekend en zal voor veel angst hebben gezorgd, zeker toen deze kans werkelijkheid werd. Bovendien bestond geen garantie dat het bij één aanslag zou blijven, hetgeen veel onzekerheid met zich bracht. De aard en ernst van de normschending brengt met zich mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen van dit feit zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon op andere wijze kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van
€ 5.000,- vaststellen. Wat betreft het meer of anders verzochte zal zij de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
De wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de schade is ontstaan, te weten:
  • over de kosten van de psycholoog vanaf 2 juli 2021 (datum laatste behandeling);
  • over de immateriële schade vanaf 28 oktober 2020.
De benadeelde partij vordert verder vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen en vervolgens daadwerkelijk schadevergoeding te krijgen. Het gaat hierbij om de reis- en parkeerkosten van de benadeelde partij ten behoeve van besprekingen met de advocaat ter hoogte van € 40,05 respectievelijk € 5,00. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen. De benadeelde partij is slachtoffer geworden van een ernstig strafbaar feit. Om haar rechten als benadeelde partij volledig te kunnen effectueren was het noodzakelijk deze kosten te maken. De rechtbank zal het gevorderde bedrag dan ook toewijzen.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[benadeelde]
De benadeelde partij [benadeelde] heeft in verband met het onder parketnummer 05/780019-21 feit 5 ten laste gelegde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 5.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en hetgeen ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezen verklaarde schade heeft geleden die binnen één van de hiervoor genoemde categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door het bewezen verklaarde feit is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Het moet voor de benadeelde partij erg beangstigend zijn geweest toen hij ontdekte dat er nabij de woning van zijn moeder een flinke ontploffing had plaatsgevonden op het moment dat hij daar ook verbleef. Bovendien bestond geen garantie dat het bij één aanslag zou blijven, hetgeen veel onzekerheid met zich bracht. De aard en ernst van de normschending brengt met zich mee dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen van dit feit zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon op andere wijze kan worden aangenomen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van
€ 5.000,- vaststellen.
Verdachte is vanaf 28 oktober 2020 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachten ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachten de schade hebben vergoed.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 47, 48, 49, 57, 60a, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder parketnummer 05/780019-21 feit 1 en onder parketnummer 05/780000-22 feit 1 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 wijst af de vordering tot gevangenneming.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
 veroordeelt verdachte in verband met het onder parketnummer 05/780019-21 feit 5 primair bewezen verklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van € 281,98 aan materiële schade en € 5.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente
  • over de kosten van de psycholoog vanaf 2 juli 2021 (datum laatste behandeling);
  • over de immateriële schade vanaf 28 oktober 2020
tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 40,05;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 5] , een bedrag te betalen van € 281,98 aan materiële schade en een bedrag van € 5.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente:
  • over de kosten van de psycholoog vanaf 2 juli 2021 (datum laatste behandeling);
  • over de immateriële schade vanaf 28 oktober 2020
tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 61 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
  • veroordeelt verdachte in verband met het onder parketnummer 05/780019-21 feit 5 primair bewezen verklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [benadeelde] van € 5.000,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 5.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachten (een deel van) het schadebedrag betalen dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met het onder parketnummer 05/780000-22 feit 2 subsidiair bewezen verklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 259,- aan materiële schade en € 7.500,- aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 259,- aan materiële schade en een bedrag van € 7.500,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 september 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 73 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. R. Raat en mr. S.H. Keijzer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen en mr. M. Draaijers, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2022.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Noord-Holland, district Zaanstreek-Waterland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020599668 (NAVIGATOR/NH2R020086), gesloten op 19 december 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1] , p. 184; proces-verbaal van bevindingen, p. 180; proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 246-247; proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 303-306.
3.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 10 februari 2022.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door de politie Oost-Nederland, dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020599668 (PANTER/ONRAA20123), gesloten op 27 mei 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
5.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , p. 22 (map 2); proces-verbaal van bevindingen, p. 361 (map 2).
6.Rapport dactyloscopisch onderzoek, p. 1164-1174 (map 3); proces-verbaal resultaat dactyloscopisch onderzoek, p. 1164 (map 3).
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 1382-1383 (map 3).
8.Rapport analyse ANPR-hits ( [kenteken 1] ), p. 915-918 (map 3).
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 2110-2111 en p. 2133 (map 6).
10.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , p. 30-31 (map 2); proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 1208-1209 (map 4).
11.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden), p. 597-605 (map 3).
12.Rapport analyse ANPR-hits ( [kenteken 2] ), p. 306-307 (map 2).
13.Rapport analyse historische verkeersgegevens …#935, p. 594-569 (map 3).
14.Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 2092-2095 (map 6).
15.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 4] , p. 2 (map 4); proces-verbaal van forensisch onderzoek, p. 1190-1191 (map 4).
16.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden), p. 835-840 (map 3).
17.Rapport analyse historische verkeersgegevens …#649, p. 964 (map 3).
18.Proces-verbaal verdenking [verdachte] , p. 314 (map 7).
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 2120-2122 (map 6).
20.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 5] , p. 1-2 (map 2); proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 1081-1209 (map 4).
21.Proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden), p. 952 (map 3).
22.Rapport analyse ANPR-hits ( [kenteken 2] ), p. 306-307 (map 2).
23.Proces-verbaal van bevindingen (bevindingen COV Vuurwerkresten Tiel/Breda), p. 925-929 (map 3).
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 2114-2115 (map 6).
25.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 6] , p. 46-47 (map 2); proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] , p. 1393 (map 4); proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 1415 (map 4); proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 1413 (map 4); proces-verbaal forensisch onderzoek, p. 1308-1309 (map 4).
26.Proces-verbaal van bevindingen (buurtonderzoek), p. 1048 (map 4); proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 1395-1396 (map 4).
27.Rapport analyse ANPR-hits ( [kenteken 2] ), p. 306-307 (map 2).
28.Proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , p. 2106-2107 (map 6).