ECLI:NL:RBGEL:2022:1988
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling UWV in proceskosten na intrekking beroep WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser A, vertegenwoordigd door mr. K. Aslan, en verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), vertegenwoordigd door J. Marquenie. Eiser had in beroep gesteld tegen de stopzetting van zijn WIA-uitkering per 6 maart 2020, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Het UWV had eerder op 11 mei 2021 het bezwaar van eiser gegrond verklaard, maar herzag deze beslissing op 12 januari 2022. Eiser trok zijn beroep in op 21 februari 2022 en vroeg om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser zijn beroep heeft ingetrokken omdat het UWV aan zijn verzoek tegemoet is gekomen. Op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan het bestuursorgaan worden veroordeeld in de proceskosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 759,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en heeft tevens bepaald dat het UWV het griffierecht van € 49,- aan eiser moet vergoeden.
De uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor eisers om proceskosten vergoed te krijgen wanneer zij hun beroep intrekken na een tegemoetkoming van het bestuursorgaan. De rechtbank heeft de beslissing genomen zonder zitting, nadat partijen toestemming hadden gegeven voor een uitspraak op basis van de ingediende stukken. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.