ECLI:NL:RBGEL:2022:1985

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
387079
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens schending van garanties bij de verkoop van aandelen

In deze zaak vordert CIM Group B.V. schadevergoeding van Brick Holding B.V. en [gedaagde 2] wegens schending van garanties in een koopovereenkomst. De partijen zijn betrokken bij de verkoop van aandelen in twee vennootschappen, Meerwaarde Totaal B.V. en Bouwchemie Noord B.V., die zich bezighouden met betononderhoud. De aandelen zijn op 21 oktober 2019 verkocht voor € 1,9 miljoen, met een tijdelijke dienstverleningsovereenkomst voor de directeur van [gedaagde 3]. Na de verkoop heeft CIM Group claims van derden ontdekt die betrekking hebben op werkzaamheden van de vennootschappen, wat leidde tot schade. CIM Group stelt dat Brick Holding en [gedaagde 3] hen niet hebben geïnformeerd over deze claims, wat een schending van de garanties in de koopovereenkomst zou zijn. De rechtbank oordeelt dat CIM Group onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de claims en dat de vorderingen van CIM Group worden afgewezen. De rechtbank wijst de vorderingen af en veroordeelt CIM Group in de proceskosten van Brick c.s.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/387079 / HA ZA 21-205
Vonnis van 20 april 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CIM GROUP B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. V. van Dijken te Harderwijk,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRICK HOLDING B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. R.J. Vriezen te Amersfoort.
Partijen zullen hierna CIM Group en Brick Holding, [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en gedaagden gezamenlijk Brick c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 juli 2021;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 september 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Brick Holding, waarvan [gedaagde 2] eigenaar en bestuurder is, en [gedaagde 3] hielden gezamenlijk 100% van de aandelen in Meerwaarde Totaal BV en Bouwchemie Noord BV, twee ondernemingen die zich richten op betononderhoud en -renovatie (hierna ook: de vennootschappen).
2.2.
Op 21 oktober 2019 hebben Brick Holding en [gedaagde 3] de aandelen in de genoemde vennootschappen verkocht aan CIM Group voor € 1,9 miljoen. De aandelen zijn op dezelfde dag aan CIM Group geleverd.
2.3.
Tegelijk met de koopovereenkomst hebben CIM Group en [gedaagde 3] een tijdelijke dienstverleningsovereenkomst gesloten op grond waarvan de directeur van [gedaagde 3] , de heer [naam directeur] , aansluitend gedurende twee jaar als adviseur werkzaamheden zou blijven verrichten voor CIM Group. De heer [naam directeur] heeft deze twee jaar niet kunnen afronden. Hij is ernstig ziek geworden en hij is op 4 maart 2021 overleden.
2.4.
De hiervoor genoemde koopovereenkomst betreft een schriftelijke overeenkomst. Daarbij zijn onder meer als bijlagen gevoegd de definities waarnaar in de overeenkomst wordt verwezen (bijlage 1), de garanties van verkoper (bijlage 5) en een vermogensinstandhoudingsverklaring (bijlage 12). Uit de overeenkomst en de bijlagen wordt overgenomen:
10.1
Garanties van Verkoper
10.1.1
Verkoper garandeert aan Koper dat ieder van de Garanties op de datum van deze Overeenkomst juist en niet misleidend is en op het moment dat Levering plaatsvindt juist en niet misleidend zal zijn.
10.1.2
Met betrekking tot de Garanties accepteert Verkoper de gevolgen zoals uiteengezet in Artikel 11 ingeval sprake is van een Inbreuk. Tegen een vordering op grond van een Inbreuk komt Verkoper dan ook niet het verweer toe dat er sprake is van een niet-toerekenbare tekortkoming (overmacht).
(…)
11.1
Schadevergoeding
11.1.1
Na de Levering zal Verkoper in geval van een Inbreuk, of in geval van een Inbreuk als ware de Garantie tevens op de Leveringsdatum gegeven, Koper (…) schadeloosstellen. De door Verkoper te vergoeden schade wordt, met instandhouding van alle overige rechten van Koper, hierbij vastgesteld op het bedrag dat nodig is om Koper en Vennootschappen in de positie te brengen waarin ieder van hen zou hebben verkeerd indien de feiten of omstandigheden die tot de Inbreuk hebben geleid zich niet zouden hebben voorgedaan. (…)
12.1
Beperking in omvang
12.1.2
De aansprakelijkheid van:
a) Verkoper ter zake van inbreuken op Garanties opgenomen in de paragrafen 5 t/m 24 van Bijlage 5 is beperkt tot Inbreuken met een financieel beloop van ten minste EUR 3.000,-, waarbij Verkoper eerst gehouden is tot vergoeding van (deze) Inbreuken ingeval het (cumulatieve) financiële beloop van één of meerdere Inbreuken ten minste EUR 30.000,- bedraagt;
b) Verkoper ter zake van Inbreuken op de overige Garanties is niet beperkt.

13.Derdenclaims

13.1
Overleg
13.1.1
Tot aan het moment van een definitieve schikking, een beslissing van een deskundige of een onherroepelijke beslissing van een Autoriteit met betrekking tot een Derdenclaim zal koper ervoor zorgdragen dat de Vennootschappen, voor zover redelijkerwijs mogelijk, met Verkoper overleg voeren in het kader van de behandeling van de Derdenclaim, waaronder begrepen het beslechten van een geschil, het voeren van verweer, het treffen van een schikking en het aantekenen van bezwaar of beroep tegen een beslissing met betrekking tot de Derdenclaim.
13.1.2
Tot aan het moment van een definitieve schikking, een beslissing van een deskundige of een onherroepelijke beslissing van een Autoritiet met betrekking tot een Derdenclaim, is Verkoper verplicht aan Koper en de Vennootschappen haar medewerking te verlenen die Koper verzoekt (…) ten behoeve van de behandeling van de Derdenclaim.
Bijlage 1 Definities
Dataroombetekent de door of namens Verkoper ingerichte (elektronische) ruimte waarin de Due Dilligence Informatie aan de Koper ter beschikking is gesteld;
Derdenclaimbetekent een door een derde tegen de Vennootschappen ingestelde vordering die leidt of kan leiden tot een Inbreuk;
Garantiesbetekent de garanties gegeven door Verkoper, opgenomen in artikel 10 en Bijlage 5, en Garantie betekent een van die garanties;
Inbreukbetekent een inbreuk op een Garantie;
Bijlage 5 Garanties Verkoper

6.Financieel

(…)
6.2
Sinds de Balansdatum:
(a) zijn de Vennootschappen op zorgvuldige wijze die consistent is met het verleden gedreven;
(b) heeft zich geen materiële verslechtering voorgedaan in de winstgevendheid of financiële positie van de Vennootschappen;
(c) hebben de Vennootschappen geen ongebruikelijke, of verliesgevende overeenkomst gesloten, en is niet afgeweken van hun normale bedrijfsuitoefening;
(…)
6.3
De vorderingen opgenomen in de Jaarrekening zijn of zullen worden voldaan op de datum dat zij opeisbaar waren of zijn voor een bedrag niet lager dan het bedrag van de desbetreffende vordering zoals opgenomen in de Jaarrekening. Er zijn geen vorderingen afgeschreven of oninbaar of dubieus gebleken.
6.4
De Vennootschappen hebben geen reden te verwachten dat enige vordering die sinds of na de Balansdatum opeisbaar is, niet op gebruikelijke wijze kan worden geïnd of niet zal worden voldaan.
6.5
De boekhouding (…) met betrekking tot de financiële administratie van de Vennootschappen zijn compleet (…) en bevatten volledige en correcte gegevens met betrekking tot de bedrijfsactiviteiten en financiële positie van de Vennootschappen.

8.Verplichtingen

Op de Balansdatum hadden de Vennootschappen geen verplichtingen, (…) die niet in de Jaarrekening zijn verwerkt of vermeld of waarvoor in de Jaarrekening geen toereikende voorziening is opgenomen. (…)

11.Overeenkomsten

11.1
De Vennootschappen zijn geen partij bij enige overeenkomst die:
(…)
(b) niet tijdig nagekomen kan worden zonder onredelijke of ongebruikelijke uitgaven of inspanning;
(…)
11.2
Iedere overeenkomst waarbij de Vennootschappen partij zijn, is rechtens afdwingbaar in overeenstemming met de voorwaarden ervan. De Vennootschappen zijn al hun opeisbare verplichtingen uit hoofde van iedere overeenkomst waarbij zij partij nagekomen.

14.Productaansprakelijkheid

14.1
De Vennootschappen hebben geen product in het verkeer gebracht:
(…)
(b) dat gevaarlijk is, gebreken vertoont of niet voldoet aan een daarop van toepassing zijnde garantie afgegeven door de Vennootschappen;
(…)

24.Informatie

24.1
Verkoper heeft aan Koper alle informatie verstrekt met betrekking tot de Onderneming, activiteiten, bedrijfsuitoefening en activa en passiva van de Vennootschappen die van belang is of zou moeten zijn voor een potentiële koper van de Vennootschappen die een getrouw beeld van de Vennootschappen wenst te krijgen.
24.2
Alle informatie die door Verkoper of zijn adviseurs is verstrekt aan Koper is juist, volledig en niet misleidend, en er zijn geen feiten en omstandigheden die, indien zij aan Koper openbaar waren gemaakt, redelijkerwijs van invloed zouden kunnen zijn geweest op de bereidheid van Koper om de Overeenkomst onder de in deze Overeenkomst opgenomen voorwaarden te sluiten.
Bijlage 12 Concept Vermogensinstandhoudingsverklaring

2.Vermogensinstandhouding

2.1
De Uiteindelijk Aandeelhouder verplicht zich er voor te zorgen en staat er jegens Koper onherroepelijk en onvoorwaardelijk voor in dat:
(i) Verkoper gedurende een periode van 5 jaar en 6 maanden vanaf de Leveringsdatum (…) over een bedrag van (…) in liquide middelen zal beschikken (…), met dien verstande dat het Initiële Instandhoudingsbedrag wordt verminderd met ieder betaling aan Koper (…);
2.5.
Door Brick Holding en [gedaagde 3] (hierna ook: verkopers) was voorafgaand aan de koop, middels een dataroom, informatie ter beschikking gesteld aan CIM Group. Daarin zat onder meer een ‘Vragenlijst en op te leveren stukken juridische Due Diligence’ die door verkopers was ingevuld. Deze vragenlijst is ingedeeld in diverse kopjes met bijbehorende vragen, waaronder:
N.
Procedures / dreigende claims
juist
onjuist
1.
De Vennootschap is niet als eisende en/of verwerende partij betrokken in geschillen, waarover een rechtsgeding (…) aanhangig is of dreigt te worden gemaakt.
V
2.
Er zijn geen omstandigheden bekend die ertoe kunnen leiden dat de Vennootschap in de voorzienbare toekomst betrokken raakt bij enige procedure als hiervoor onder N1 genoemd, waaruit schade of verlies voor hen zou kunnen voortvloeien.
V
3.
Er zijn geen claims, klachten, aangiften en aanschrijving hoe ook genaamd bij of tegen de Vennootschap ingediend.
V
4.
Er zijn geen lopende geschillen of procedures van welke aard dan ook, waarbij de achterliggende aandeelhouders en/of (…) het bestuur van de Vennootschap betrokken zijn.
V
2.6.
Eind 2019 hebben CIM Group en verkopers met elkaar gesproken over de tegenvallende resultaten van de vennootschappen over dat jaar. Op de leveringsdatum was het resultaat van de vennootschappen € 115.000,00 lager dan in dezelfde periode het jaar ervoor. Naar aanleiding van dat gesprek hebben de verkopers hun vordering op de vennootschappen (voor hun management fee) voor een bedrag van € 115.000,00 kwijtgescholden.
2.7.
Op 12 februari 2021 heeft CIM Group verkopers afzonderlijk per brief aansprakelijk gesteld. In deze brieven schrijft de advocaat van CIM Group onder meer dat sprake is van inbreuk door de verkopers op een aantal specifieke garanties uit de koopovereenkomst en meer in het algemeen een inbreuk op garantie 24 (zie 2.4). De schade die CIM Group en de vennootschappen daardoor hebben geleden wordt door CIM Group berekend op een bedrag van € 195.760,00 aan directe (cash-out) schade en € 1.809.494,00 aan verlies aan winstgevendheid. De advocaat van CIM Group doet een voorstel voor de wijze van voldoening van deze schadevergoeding en verzoekt de verkopers om binnen tien werkdagen te laten weten of zij geheel of gedeeltelijk aansprakelijkheid erkennen en kunnen instemmen met het voorstel.
2.8.
Op 18 februari 2021 schrijft de advocaat van de verkopers in reactie op genoemde brieven onder meer:
Voordat cliënten inhoudelijk op uw brief reageren, verzoek ik u aan mij een nadere toelichting te verstrekken per (vermeende) Inbreuk en daarbij te vermelden welke specifieke Garantie(s) cliënten daarmee zouden hebben geschonden. Ik verneem dan ook graag van u op welke wijze door CIM Groep B.V. is geverifieerd dat er daadwerkelijk sprake is een van Inbreuk en waarom cliënten hierover door CIM Groep B.V. niet eerder zijn geïnformeerd. Graag ontvang ik van u (een kopie van) een eventueel opgesteld rapport en/of proces-verbaal.
2.9.
In zijn brief van 1 maart 2021 reageert de advocaat van de verkopers meer inhoudelijk op de brieven van de advocaat van CIM Group van 12 februari 2021 (zie 2.7). Hij schrijft onder meer dat de verkopers niet bekend zijn met feiten en omstandigheden die leiden of kunnen leiden tot een inbreuk en ook niet bekend zijn met de inhoud van de klachten van de verschillende opdrachtgevers. Per klacht schrijft hij een reactie die voor het grootste deel van de klachten daarin bestaat dat een nadere toelichting van CIM Group vereist is om te kunnen reageren.
2.10.
CIM Group heeft op 19 maart 2021 ten laste van Brick Holding conservatoir derdenbeslag gelegd onder twee banken.
2.11.
De vennootschappen zijn op 6 mei 2021 in staat van faillissement verklaard.

3.Het geschil

3.1.
CIM Group vordert samengevat:
hoofdelijke veroordeling van Brick Holding en [gedaagde 2] (de rechtbank begrijpt: [gedaagde 3] ) tot betaling van € 1.890.255,00 vermeerderd met wettelijke rente;
te bepalen dat [gedaagde 3] (de rechtbank begrijpt: [gedaagde 2] ) tezamen met Brick Holding en [gedaagde 2] (de rechtbank begrijpt: [gedaagde 3] ) hoofdelijk aansprakelijk is tot betaling van wat onder I wordt toegewezen tot een maximum van € 225.000,00;
hoofdelijke veroordeling tot betaling van de proceskosten inclusief beslagkosten.
3.2.
Aan haar eerste vordering legt CIM Group ten grondslag dat zij schade heeft geleden doordat Brick Holding en [gedaagde 3] , als verkopers, diverse garanties in de koopovereenkomst hebben geschonden. CIM Group verwijt hen met name dat zij CIM Group niet hebben geïnformeerd over claims van derden die betrekking hadden op werkzaamheden die door de vennootschappen waren aangenomen en uitgevoerd voorafgaand aan de levering van de aandelen. Het herstel van deze derdenclaims was een zodanige belasting voor de vennootschappen dat dit leidde tot een negatief effect op het resultaat en de vrije kasstroom van de vennootschappen. Daarnaast was de voorraad die stond vermeld op de overnamebalans volgens CIM Group niet meer bruikbaar en was in de jaarrekening ten onrechte geen voorziening opgenomen voor dubieuze debiteuren, terwijl sprake was van oninbare vorderingen. Om de vennootschappen in stand te houden heeft CIM Group aanvullende financieringen moeten verkrijgen, waarvan de rentekosten volgens haar voor rekening komen van verkopers. Voor de berekening van haar schade dient volgens CIM Group op grond van de koopovereenkomst de EBITDA (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortization) van 2019 en 2020 genormaliseerd te worden door correctie met de winst- en verliesposten die een (structureel) effect hebben op de EBITDA en de uitkomst daarvan te vermenigvuldigen met de ‘multiple’ die in de koopovereenkomst is toegepast (4,847). CIM Group rekent in haar dagvaarding voor dat zij in verband met het vorenstaande aanspraak heeft op vergoeding van haar schade die zij begroot op
€ 195.760,00 voor directe schades als gevolg van derdenclaims, incourante voorraad, oninbare vorderingen en rentekosten en € 1.809.494,00 om haar verlies aan winstgevendheid te compenseren. Op het totaal daarvan strekt een reeds gegeven creditering op de managementfee van € 115.000,00 in mindering waarmee haar vordering per saldo uitkomt op een bedrag van € 1.890.255,00 te vermeerderen met rente en kosten.
3.3.
De tweede vordering baseert CIM Group op de vermogensinstandhoudings-verklaring die als bijlage 12 onderdeel uitmaakt van de koopovereenkomst. Op basis daarvan is volgens CIM Group ook [gedaagde 2] aansprakelijk (tot een bedrag van € 225.000,00) voor de schade die CIM Group lijdt indien zij zich niet op de liquide middelen van Brick Holding ter hoogte van het initiële instandhoudingsbedrag zou kunnen verhalen.
3.4.
Brick c.s. betwist dat de verkopers inbreuk hebben gemaakt op een garantie. Zij betwist dat sprake is van derdenclaims en voert aan dat zij niet bekend is met de inhoud van de klachten van opdrachtgevers van de vennootschappen, dan wel dat deze klachten ongegrond waren en daarom niet kwalificeren als een derdenclaim. De voorraad was volgens Brick c.s. gewoon bruikbaar en in de jaarrekening was wel een voorziening voor dubieuze debiteuren opgenomen. Ook betwist zij dat er extra rentekosten zijn gemaakt en betwist zij dat er een causaal verband bestaat tussen een vermeende inbreuk op een garantie en de aanvullende financiering. Volgens Brick c.s. heeft CIM Group bovendien niet voldaan aan de verplichting om Brick Holding en [gedaagde 3] tijdig en volledig op de hoogte te brengen en in overleg te treden over de gestelde derdenclaims, zoals bepaald in artikel 12.3.1 en 13.1.1 van de koopovereenkomst, waardoor Brick c.s. zelf niet aan een oplossing hiervoor heeft kunnen bijdragen. De berekening van de schade klopt volgens Brick c.s. niet. Het herstel van vermeende derdenclaims heeft volgens Brick c.s. geen structureel negatief effect gehad op het resultaat of de vrije kasstroom van de vennootschappen. De lagere EBITDA in 2019 en 2020 was te wijten aan andere oorzaken dan door CIM Group wordt gesteld, oorzaken waarvoor zij niet verantwoordelijk is.
3.5.
Brick Holding heeft al een bedrag van € 80.000,00 betaald aan CIM Group, waardoor Brick Holding volgens [gedaagde 2] nog slechts gehouden is om van het in de vermogensinstandhoudingsverklaring vermelde bedrag van € 225.000,00, nog maar een bedrag van € 145.000,00 vrij beschikbaar te hebben op een Nederlandse bankrekening. De aansprakelijkheid van [gedaagde 2] in dit verband kan daarom nooit hoger zijn dan € 145.000,00.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
CIM Group grondt haar eerste vordering op de stelling dat sprake is van een inbreuk op diverse garanties, waaronder garanties 6 en 8 (financiële verantwoording), 9 (wet- regelgeving), garantie 11 (overeenkomsten), 14 (productaansprakelijkheid) en meer in het algemeen garantie 24 (informatie). De inbreuken op deze garanties hebben volgens CIM Group betrekking op het ten onrechte niet informeren over derdenclaims, de incourante voorraad en oninbare debiteuren. Daardoor heeft CIM Group schade geleden, waarvoor Brick c.s. aansprakelijk is, aldus CIM Group. De genoemde inbreuken worden hierna achtereenvolgend beoordeeld.
Derdenclaims
4.2.
De vraag die beantwoord moet worden is of de verkopers de hiervoor genoemde garanties hebben geschonden, omdat zij voorafgaand aan de levering van de aandelen bekend waren, dan wel bekend hadden moeten zijn met derdenclaims en deze niet hebben gemeld aan CIM Group. Daarbij is de voorvraag of de door CIM Group genoemde klachten kwalificeren als derdenclaims in de zin van de koopovereenkomst, in bijlage 1 van de overeenkomst gedefinieerd als “
een door een derde tegen de vennootschappen ingestelde vordering die leidt of kan leiden tot een inbreuk”.
4.3.
Volgens CIM Group heeft zij in de periode na de levering van de aandelen ontdekt dat er diverse (garantie)aanspraken van opdrachtgevers waren die betrekking hadden op werkzaamheden van de vennootschappen voorafgaand aan die levering. Zij heeft twee overzichten opgesteld met in totaal 37 klachten, die zij alle kwalificeert als derdenclaims. In de overzichten staat per klacht de naam van de opdrachtgever met een zeer korte omschrijving van de aard van de klacht, van de vaststelling daarvan, wat de vennootschappen hebben beslist ten aanzien van die klacht en of de heer [naam directeur] betrokken is geweest bij de afhandeling daarvan. Daarnaast zijn er twee overzichten met onder meer de status van de klacht en de uren van (vaste) medewerkers en informatie over de daarop betrekking hebbende opdracht. Brick c.s. betwist de klachten in deze overzichten en betwist dat deze kwalificeren als derdenclaims.
4.4.
De door CIM Group in de procedure overgelegde overzichten komen kennelijk overeen met de overzichten die zij heeft gevoegd bij haar aansprakelijkheidstelling van 12 februari 2021 (zie 2.7). De verkopers hebben naar aanleiding van die aansprakelijkheidstelling CIM Group verzocht om nadere informatie over die klachten (zie 2.8 en 2.9). Ondanks dat herhaalde verzoek van de verkopers en de onderbouwde betwisting van Brick c.s. in deze procedure, heeft CIM Group van geen van de door haar genoemde 37 klachten een nadere onderbouwing gegeven of overgelegd, zoals een offerte of overeenkomst, correspondentie met een klagende opdrachtgever, een inspectierapport of een verklaring van personen die bij de afhandeling van de betreffende klacht betrokken waren. De rechtbank is van oordeel dat CIM Group hiermee onvoldoende heeft onderbouwd dat de in haar overzichten opgenomen klachten kwalificeren als derdenclaims in de zin van de koopovereenkomst. Brick c.s. heeft een aantal stukken overgelegd met betrekking tot een klacht van Watergames & More. Daarbij betoogt Brick c.s. dat deze klacht ziet op werkzaamheden die na de levering van de aandelen zijn uitgevoerd en daarom niet voor rekening van verkopers komen. CIM Group heeft dit niet weersproken, zodat ook die klacht niet als derdenclaim in de zin van de overeenkomst kan worden aangemerkt. Verder is er mogelijk sprake geweest van een gegronde klacht van Brouwerij D’n Drul maar, zoals Brick c.s. onbestreden hebben gesteld, is deze brouwerij failliet gegaan, waardoor de vennootschappen de klacht voor deze opdrachtgever niet meer hoefden op te lossen en in dat verband geen kosten hebben gemaakt.
4.5.
Het voorgaande brengt mee dat CIM Group onvoldoende heeft gesteld om haar vordering toe te kunnen wijzen in zoverre die is gebaseerd op schending van genoemde garanties doordat Brick c.s. (of de verkopers) CIM Group niet heeft (hebben) geïnformeerd over de gestelde derdenclaims. Aan bewijslevering op dit punt wordt daarom niet toegekomen.
4.6.
Voor zover CIM Group met de onderbouwing van haar vordering mede heeft bedoeld dat verkopers ook met een, naar haar stelling, onjuiste beantwoording van een vraag in het vragenformulier naar, in het algemeen, klachten of aanschrijven van derden inbreuk heeft gemaakt op de algemene informatieplicht uit garantie 24 en daarmee als zodanig van een inbreuk op een garantie sprake is geldt het volgende. Meer specifiek gaat het hier om de derde vraag onder N in de vragenlijst naar
“claims, klachten, aangiften en aanschrijving hoe ook genaamd bij of tegen de Vennootschap ingediend”waarop verkopers hebben geantwoord dat daarvan geen sprake is. Omdat de vraag en de beantwoording daarvan onder de koptekst “
procedures/dreigende claims” staan, moeten deze naar het oordeel van de rechtbank zo worden uitgelegd en/of begrepen als uitsluitend betrekking hebbend op klachten die niet in praktische zin met de opdrachtgever kunnen worden opgelost en kunnen leiden tot een aansprakelijkstelling. Zoals hiervoor in 4.4 overwogen is van dergelijke klachten niet gebleken. Overigens anders dan CIM Group betoogt ligt het op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv op de weg van CIM Group om te stellen en zo nodig te bewijzen dat verkopers de vragenlijst niet goed hebben ingevuld. De risicoverdeling uit artikel 11.2 van de koopovereenkomst doet daaraan niet af. In het betreffende artikel is daarin niet in een van de wet afwijkende bewijslastverdeling voorzien.
Voorraad
4.7.
Volgens CIM Group was een groot gedeelte van de voorraad die was opgenomen in de overnamebalans niet meer bruikbaar en hadden Brick c.s. haar daarover moeten informeren. In dat verband vordert zij van verkopers een bedrag van € 23.340,00. Daarvoor verwijst zij naar een door haar opgestelde lijst met onbruikbare producten. Brick c.s. betwist dat de door verkopers opgegeven voorraad onbruikbaar was, waaraan zij toevoegt dat de directeur van CIM Group voorafgaand aan de verkoop een aantal dagen heeft meegelopen in het bedrijf en de voorraad heeft bekeken en daarover toen geen opmerkingen had.
4.8.
Het oordeel van de rechtbank is als volgt. CIM Group heeft haar stelling dat de voorraad in de door haar opgestelde lijst onbruikbaar is op geen enkele wijze onderbouwd met bijvoorbeeld foto’s van etiketten of producten, verklaringen of andere documenten. Daarom geldt, gelet op de betwisting daarvan door Brick c.s., ook voor dit deel van de vordering dat deze niet toewijsbaar is. Bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing, wordt aan bewijslevering op dit punt niet toegekomen.
Voorziening dubieuze debiteuren
4.9.
CIM Group stelt dat in de jaarrekening over 2018 ten onrechte geen voorziening was opgenomen voor dubieuze debiteuren, terwijl zij een vordering op D’n Drul (klacht 5 in haar overzicht) moest afschrijven voor een bedrag van € 3.413,00. Ook in de tussentijdse cijfers per 30 juni 2019 die de verkopers voorafgaand aan de koop aan CIM Group hebben verstrekt was volgens haar ten onrechte geen voorziening opgenomen. Volgens CIM Group hebben de verkopers hiermee geen juist beeld gegeven van de financiële situatie en is de verstrekte informatie op dat punt niet volledig geweest, waardoor sprake is van inbreuk op een aantal garanties. Brick c.s. voert het verweer dat in de jaarrekening 2018 wel degelijk een post ‘voorziening dubieuze debiteuren’ is opgenomen. Daarnaast voeren zij aan dat de afboeking van de vordering van D’n Drul te maken had met het faillissement van D’n Drul op 29 mei 2020, welk faillissement voor de verkopers op de datum van levering niet was te voorzien.
4.10.
De rechtbank volgt Brick c.s. in dit verweer. In de jaarrekening van Meerwaarde Totaal BV per 31 december 2018 is wel degelijk een voorziening voor dubieuze debiteuren opgenomen, namelijk een voorziening voor een bedrag van € 8.613,00. Uit de jaarrekening kan dus niet worden afgeleid dat de informatie van de verkopers op dit punt onvolledig was.
4.11.
Zoals hiervoor in 4.5 overwogen stelt CIM Group ook - naast genoemd verwijt over de voorziening - dat verkopers haar ten onrechte niet hebben geïnformeerd over het garantieprobleem dat speelde met D’n Drul. Daarmee maken verkopers volgens haar inbreuk op garantie 6.4 (zie 2.4). Het zonder weerwoord gelaten verweer van Brick c.s. daarop is dat de garantiewerkzaamheden voor D’n Drul niet hebben plaatsgevonden vanwege genoemd faillissement.
4.12.
Het oordeel hierover is als volgt. Al aangenomen dat verkopers CIM Group niet over de betreffende klacht hebben geïnformeerd is van schade in dit verband niet gebleken gelet op het onweersproken verweer van Brick c.s. dat er met betrekking tot deze klacht geen garantiewerkzaamheden zijn uitgevoerd. Bovendien geldt dat er in de jaarrekening een voorziening was opgenomen die hoger was dan de gecrediteerde vordering op D’n Drul. Er is door deze eventuele inbreuken op garanties dus geen sprake van schade voor CIM Group, waardoor ook deze vordering zal worden afgewezen.
Rentekosten
4.13.
Nu geen sprake is van enige inbreuk op een garantie althans van zodanige inbreuk niet is gebleken, zal ook de vordering van CIM Group strekkende tot vergoeding van haar rentekosten in verband met een door haar in verband met die gestelde inbreuken verkregen financiering worden afgewezen.
Vermogensinstandhoudingsverklaring [gedaagde 2]
4.14.
De tweede vordering die is gebaseerd op de vermogensinstandhoudingsverklaring is door CIM Group afhankelijk gesteld van de toewijzing van (een deel van) haar eerste vordering. Nu de eerste vordering zal worden afgewezen, deelt de tweede vordering hetzelfde lot.
Tot slot
4.15.
De vorderingen van CIM Group zullen worden afgewezen en CIM Group zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De gevorderde nakosten en wettelijke rente zullen als onweersproken worden toegewezen.
4.16.
De kosten aan de zijde van Brick c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 4.200,00
- salaris advocaat € 7.998,00 (2 punten x tarief VIII)
Totaal € 12.198,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen van CIM Group af;
5.2.
veroordeelt CIM Group in de proceskosten, aan de zijde van Brick c.s. tot op heden begroot op € 12.198,00 te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
5.3.
veroordeelt CIM Group in de nakosten, begroot op € 163,00 met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 85,00 in geval CIM Group niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan en betekening heeft plaatsgevonden, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf veertien dagen na aanschrijving voor wat betreft de nakosten en vanaf betekening voor wat betreft de verhoging.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.