ECLI:NL:RBGEL:2022:1950

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
AWB20_4148
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van subsidieaanvraag voor restauratie van rijksmonument Huis Bergh en de toepassing van de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2019-2020

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 19 april 2022, wordt de aanvraag van de Stichting tot Instandhouding der Goederen en Rechten van het Huis Bergh voor subsidie op grond van de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2019-2020 beoordeeld. De aanvraag werd eerder afgewezen door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, omdat de subsidiabele kosten niet het drempelbedrag van € 2,5 miljoen zouden halen. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiseres, die stelt dat de minister de regeling niet correct heeft toegepast door eerder verstrekte Sim-subsidie af te trekken van de subsidiabele kosten.

De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte de aanvraag heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat alle door eiseres opgevoerde kosten als subsidiabel moeten worden aangemerkt, ongeacht de eerdere Sim-subsidie. De rechtbank benadrukt dat de Srr 2019-2020 bedoeld is voor grotere projecten en dat de afwijzing van de aanvraag op basis van het drempelbedrag niet terecht is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerder afgewezen aanvraag opnieuw moet worden beoordeeld met inachtneming van deze uitspraak.

Daarnaast wordt verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte toepassing van de subsidieregelingen en de noodzaak om dubbele subsidieverstrekking te voorkomen, maar ook dat eerdere subsidies niet automatisch afgetrokken mogen worden van nieuwe aanvragen als deze niet voor dezelfde werkzaamheden zijn bedoeld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 20/4148
uitspraak van de meervoudige kamer van in de zaak tussen
Stichting tot Instandhouding der Goederen en Rechten van het Huis Bergh, uit 's-Heerenberg, eiseres
(gemachtigde: mr. J.W.M. Hagelaars),
en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, verweerder

(gemachtigde: mr. P. van Ling).

Procesverloop

In het besluit van 29 januari 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor subsidie op grond van de Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2019-2020 (Srr 2019-2020) afgewezen.
In het besluit van 18 juni 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 15 maart 2022 op zitting behandeld. Eiseres is vertegenwoordigd door [A] , [B] en [C] , bijgestaan door mr. I.S. Termaat (kantoorgenoot van de gemachtigde). Verweerder is via een beeldverbinding vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiseres beheert Huis Bergh, dat is aangewezen als rijksmonument. Het bestaat uit een Middeleeuws kasteelcomplex van voorburcht en hoofdburcht, beide omgracht, waarop een ensemble van dienstgebouwen, woonkwartieren, poorten, torens en kapel. Een voorpoort met toegangsbrug aan de oostzijde verleent toegang tot de voorburcht.
Op 29 augustus 2018 heeft eiseres in totaal € 285.209 subsidie ontvangen voor het normale onderhoud op grond van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim).
Op 16 september 2019 heeft eiseres ten behoeve van de renovatie van het complex bij verweerder een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Srr 2019-2020. Daarbij is een restauratiebegroting overgelegd, waarin de kosten zijn begroot op een totaalbedrag van € 2.696.002.
De besluitvorming
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen bij het primaire besluit en deze afwijzing bij het bestreden besluit gehandhaafd. Daartoe heeft verweerder overwogen dat de Srr 2019-2020 is bedoeld voor de grotere projecten. Om die reden is in de regeling opgenomen dat een aanvraag wordt afgewezen indien van de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd, minder dan € 2,5 miljoen als subsidiabel wordt aangemerkt. Verder geldt dat subsidieverstrekking wordt geweigerd voor zover voor de subsidiabele kosten waarvoor subsidie wordt verleend, reeds vanwege het Rijk of een provincie subsidie is verstrekt.
In dit geval ziet de aanvraag van eiseres gedeeltelijk op kosten van werkzaamheden waarvoor eerder Sim-subsidie is verstrekt. Deze kosten zijn van de restauratiebegroting afgetrokken. De resterende subsidiabele kosten in de aanvraag komen als gevolg daarvan uit op een bedrag van minder dan € 2,5 miljoen. Omdat de grens van € 2,5 miljoen niet wordt gehaald, komt eiseres niet voor subsidie in aanmerking. De aanvraag is daarom afgewezen.
Waarover gaat deze uitspraak?
3. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank of verweerder terecht heeft geweigerd aan eiseres subsidie te verlenen voor de restauratie van Huis Bergh, omdat het drempelbedrag niet is gehaald. Zij doet dit aan de hand van beroepsgronden. De rechtbank zal allereerst beoordelen wat de subsidiabele kosten zijn en vervolgens of verweerder terecht de aanvraag voor subsidie heeft afgewezen.
Wat zijn de subsidiabele kosten?
4. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder de Srr 2019-2020 niet op juiste wijze uitvoert. Het is in strijd met (de bedoeling van) deze regeling om de kosten waarvoor Sim-subsidie is verleend af te trekken van het bedrag van de subsidiabele kosten zoals vermeld in de aanvraag. Alle door eiseres in de restauratiebegroting bij de aanvraag opgevoerde subsidiabele kosten – in totaal € 2.696.002 – moeten als restauratiekosten worden aangemerkt, dan wel als kosten van een verduurzamingsadvies. Uit de Srr 2019-2020 vloeit dan dwingend voort dat deze kosten subsidiabel zijn, waarbij niet relevant is of er voor deze kosten al op grond van een andere regeling subsidie is verleend.
4.1.
Volgens artikel 4, tweede lid, van de Srr 2019-2020 zijn subsidiabel:
a. de restauratiekosten; en
b. de kosten van een verduurzamingsadvies.
In artikel 1 van de Srr 2019-2020 is – onder verwijzing naar de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten (bijlage 2 van de Sim) – omschreven wat wordt verstaan onder restauratiekosten.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat alle door eiseres in de restauratiebegroting opgevoerde restauratiekosten als subsidiabele kosten in de zin van artikel 4, tweede lid, van de Srr 2019-2020 moeten worden aangemerkt. Dat eerder Sim-subsidie is verstrekt voor bepaalde onderhoudskosten, maakt niet dat die op de restauratiebegroting opgenomen kosten niet langer als subsidiabele restauratiekosten kunnen worden aangemerkt. Ter zitting heeft verweerders gemachtigde ook bevestigd dat de kosten waarvoor Sim-subsidie is verstrekt in beginsel wel als subsidiabele kosten in de zin van de Srr 2019-2020 kunnen worden aangemerkt.
4.3.
Voorgaande betekent dat verweerder bij de afwijzing van de aanvraag is uitgegaan van een onjuist uitgangspunt. Voor zover verweerder nog aanvoert dat het niet de bedoeling is om restauratieprojecten ‘op te plussen’ met kosten die in andere regelingen subsidiabel zijn gesteld, is de rechtbank van oordeel dat dit als zodanig niet blijkt uit de tekst van en de toelichting bij de Srr 2019-2020. Dat dit volgens verweerder de gebruikelijke uitvoeringspraktijk is, maakt dit niet anders. De rechtbank wijst er tenslotte nog op dat de ratio van de regeling is om grote projecten te subsidiëren. Daarvan is hier sprake.
De beroepsgrond slaagt.
Heeft verweerder de aanvraag voor subsidie terecht afgewezen op grond van artikel 4, vierde lid van de Srr 2091-2020?
5. De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen in geschil is of de restauratiekosten waarvoor Sim-subsidie is verstrekt, op grond van artikel 4, vierde lid, van de Srr 2019-2020 kunnen worden afgetrokken. Als deze kosten niet kunnen worden afgetrokken, dan staat vast dat het drempelbedrag als bedoeld in artikel 4, vierde lid, Srr 2019-2020 wordt gehaald.
5.1
Nu de rechtbank heeft vastgesteld dat alle door eiseres in de restauratiebegroting opgevoerde kosten als subsidiabele kosten moeten worden aangemerkt, biedt artikel 4, vierde lid, van de Srr 2019-2020 geen grondslag om de verstrekte Sim-subsidie in mindering te brengen. De vraag óf kosten subsidiabel zijn, moet namelijk worden onderscheiden van de vraag naar de uiteindelijke hoogte van de subsidie. Anders dan verweerder meent, ziet artikel 10 van de Srr 2019-2020 slechts op de verstrekking van subsidie en niet op de vraag of sprake is van subsidiabele restauratiekosten.
Tussenconclusie
6. Dat betekent dat verweerder ten onrechte de aanvraag heeft afgewezen, omdat de subsidiabele kosten onder het drempelbedrag van artikel 4, vierde lid, blijven. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen en daarbij het subsidiebedrag moeten vaststellen. De rechtbank ziet daarom aanleiding ook de beroepsgronden te bespreken die betrekking hebben op de toepassing van artikel 10 van de Srr 2019-2020.
Op welke wijze moet artikel 10 van de Srr 2019-2020 worden toegepast?
7. Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat Sim-subsidie helemaal geen rol kan spelen bij de beoordeling van de aanvraag. In de aanvraag en het daaraan voorafgaande overleg met de contactpersoon van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is duidelijk gemaakt dat de Sim-subsidie niet aan dezelfde werkzaamheden zou worden besteed als de aangevraagde subsidie. Van dubbele subsidiering is dan ook geen sprake. Eiseres heeft de e-mail van 5 september 2019 van deze contactpersoon overgelegd, waaruit blijkt dat dit besproken is.
7.1.
In de hiervoor genoemde e-mail van 5 september 2019 heeft de contactpersoon de vragen van eiseres als volgt beantwoord:
“De Sim aanvraag wordt altijd betrokken/gecontroleerd bij een restauratie aanvraag. Overlappende werkzaamheden worden dan uit de restauratieregeling gehaald, tenzij bij de aanvraag goed gemotiveerd wordt dat de werkzaamheden uit het Sim plan worden gehaald. Dit graag voor die tijd organiseren. Wanneer overlappende werkzaamheden uit het Sim plan worden gehaald kunnen andere (subsidiabele) werkzaamheden opgevoerd worden. Dit laatste kan via het wijzigingsformulier worden gemeld, zie onderstaande link.”
De rechtbank stelt vast dat eiseres, anders dan de contactpersoon in de e-mail voorstelt, de Sim-aanvraag niet heeft aangepast, vóórdat zij de aanvraag op grond van de Srr 2019-2020 heeft ingediend. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres een wijzigingsverzoek voor de Sim-subsidie had moeten indienen, juist ook omdat het overgrote deel van de werkzaamheden nog niet was uitgevoerd. Dat eiseres heeft nagelaten een wijzigingsformulier in te dienen kan verweerder niet worden tegengeworpen. Dit klemt te meer nu in de e-mail van 5 september 2019 nadrukkelijk wordt vermeld dat de wijziging voor het indienen van de aanvraag moet worden gedaan en in de e-mail zelfs een link is opgenomen voor ‘het melden van gewijzigde omstandigheden’.
7.2.
De beroepsgrond slaagt niet.
8. Eiseres stelt zich subsidiair op het standpunt dat verweerder op grond van artikel 10 van de Srr 2019-2020 de subsidie gedeeltelijk had kunnen weigeren en de verstrekte Sim- subsidie in mindering kunnen brengen op het te subsidiëren bedrag. Eiseres had dan recht op een subsidie van € 2.141.192,80 (€ 2.696.002 x 90% - € 285.209).
8.1.
Verweerders gemachtigde heeft ter zitting toegelicht dat de ratio van artikel 10 is om dubbele subsidieverstrekking te voorkomen. Bij de toepassing van dat artikel gaat het volgens verweerder om het drempelbedrag. De aanvrager moet het drempelbedrag halen los van andere subsidie en daarna vindt op grond van artikel 10 aftrek plaats. De rechtbank volgt dit standpunt niet (zie 4.1). Nu de omvang van de subsidiabele kosten vaststaat en voor een deel van de kosten al subsidie is verstrekt, kan verweerder voor dat deel subsidie weigeren.
8.2.
De beroepsgrond slaagt.
Conclusie
9. De rechtbank verklaart daarom het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet, gelet op de aard van de zaak, geen aanleiding om zelf te voorzien en het bedrag van de subsidie vast te stellen. Verweerder heeft op grond van de Srr 2019-2020 beoordelingsruimte en kan eventueel aan de te verlenen subsidie voorwaarden stellen. Daarom zal de rechtbank bepalen dat verweerder opnieuw op het bezwaar moet beslissen met in achtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
9.1.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoeden.
9.2.
Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2.0 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 759), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.518.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354 aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, voorzitter, en mr. G.H.W. Bodt en mr. S. Lichtenberg, leden, in aanwezigheid van mr. M.H.M. Steigenga-Gerritsen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 april 2022.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Bijlage 2 bij de Sim - Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten (Leidraad)

Hoofdstuk 1.1 - Algemene bepalingen subsidiabele kosten
Subsidiabel zijn de kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen ten behoeve van de instandhouding van rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen, voor zover dat is bepaald in deze bijlage, met dien verstande dat:
a. kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden:
1º. strekken tot instandhouding van het rijksmonument en zijn monumentale waarden;
2º. sober en doelmatig zijn;
3º. technisch noodzakelijk zijn; en
4º. zijn gericht op maximaal behoud van aanwezige monumentale waarden, in het bijzonder historische materialen en constructies;
b. kosten voor werkzaamheden gericht op het voorkomen van verval of het voorkomen van vervolgschade subsidiabel zijn;
c. kosten voor werkzaamheden gericht op vervanging van materialen die hun functie niet meer kunnen vervullen subsidiabel zijn;
d. kosten voor werkzaamheden gericht op reconstructie niet subsidiabel zijn, tenzij deze in uitzonderlijke gevallen naar het oordeel van de minister ter versterking van de monumentale waarden gewenst zijn;
e. kosten voor werkzaamheden die voortvloeien uit veranderd gebruik, alsmede kosten voor werkzaamheden die zijn gericht op comfortverbetering of verfraaiing niet subsidiabel zijn; en
f. kosten voor werkzaamheden voor zover die reeds aangevangen of voltooid zijn voor de subsidieverlening niet subsidiabel zijn.
In hoofdstuk 1.2 zijn de algemene bepalingen subsidiabele kosten nader uitgewerkt. In hoofdstuk 1.3 (paragrafen 00 tot en met 92) over de subsidiabele kosten zelf, per post.

Subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 2019–2020 (Srr 2019-2020)

Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
restauratiekosten: kosten van werkzaamheden, maatregelen en voorzieningen en andere kosten die in de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten (….) als subsidiabel zijn aangemerkt.
Artikel 4
1. De minister kan aan een eigenaar van een rijksmonument subsidie verstrekken ten behoeve van de restauratie van dat rijksmonument.
2. Subsidiabel zijn:
a. de restauratiekosten; en
b. de kosten van een verduurzamingsadvies.
3. In afwijking van de artikelen 3.2, tweede lid, en 4.3, eerste lid, van de Kaderregeling zijn ook de restauratiekosten subsidiabel ten aanzien van de voorbereiding van de aanvraag, bestaande uit aanbestedingskosten, leges, en kosten voor inspectie, onderzoek, planvorming of rapporten.
4. Een aanvraag wordt afgewezen indien van de kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd, minder dan € 2,5 miljoen als subsidiabel wordt aangemerkt.
5. (….).
6. Tenzij sprake is van een samenstel van rijksmonumenten, kan per aanvraag slechts voor één rijksmonument subsidie worden aangevraagd.
Artikel 5, eerste lid
Het subsidiepercentage bedraagt 30% van de subsidiabele kosten.
Artikel 10, aanhef en onder a
Subsidieverstrekking wordt geweigerd voor zover voor de subsidiabele kosten waarvoor subsidie wordt gevraagd reeds vanwege het Rijk of een provincie subsidie is verstrekt.