ECLI:NL:RBGEL:2022:1933

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3690
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering van eiseres na ziekteverlof

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een senior HR adviseur, en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) over de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheidspercentage voor de WIA-uitkering. Eiseres had zich op 6 november 2018 ziekgemeld en ontving een WIA-uitkering met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 49,80%, vastgesteld door het UWV. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het onderzoek onzorgvuldig was en dat haar percentage op 50% vastgesteld moest worden.

De rechtbank heeft de procedure behandeld op 4 april 2022, waarbij eiseres aanwezig was en het UWV vertegenwoordigd werd door een gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de arbeidsongeschiktheid van eiseres op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld, met gebruik van rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Eiseres had geen toegang tot een medisch rapport van 11 maart 2021 tijdens de bezwaarprocedure, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet leidde tot onzorgvuldigheid in het onderzoek.

De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 3 november 2020 voor 49,80% arbeidsongeschikt is. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/3690

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen(het UWV), verweerder,

(gemachtigde: M.S. Winkel).

Procesverloop

Met het besluit van 17 maart 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres een uitkering toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 49,80%.
Bij besluit van 23 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de digitale zitting van 4 april 2022. Eiseres was aanwezig. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat er aan deze procedure vooraf ging

Eiseres werkte als senior HR adviseur bij [ziekenhuis C] . Zij heeft zich op 6 november 2018 ziekgemeld voor dit werk.
Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld.
Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 3 november 2020. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres haar eigen werk niet meer volledig kan doen. Eiseres werkt voor 18 uur per week in eigen aangepaste functie, dit is conform haar belastbaarheid. De arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat eiseres voor 49,80% arbeidsongeschikt is. Daarom krijgt eiseres per 3 november 2020 een WIA-uitkering naar dit percentage.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft reden gezien om in enige mate af te wijken van het oordeel van de verzekeringsarts. De FML is op punten aangepast. Bij de items 4.13 en 4.14 is de aanvulling ‘incidenteel meer’ verwijderd. Ook is de duurbelasting aangepast. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook na het wijzigen van de FML vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. In de bezwaarprocedure is door het UWV gebruik gemaakt van een medisch onderzoeksverslag van de verzekeringsarts van 11 maart 2021. Dit rapport was bij eiseres niet bekend. Zij stelt daarom dat de bezwaarprocedure opnieuw moet worden gedaan zonder gebruik van het medisch onderzoeksverslag. Ook stelt eiseres dat dit document onwaarheden bevat en hierom moet worden vernietigd.
Voor wat betreft de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspercentage geeft eiseres aan dat de berekening hiervan opnieuw moet worden gedaan omdat deze niet juist is. Haar arbeidsongeschiktheidspercentage zou moeten worden vastgesteld op 50%.

Waarover het gaat in deze zaak

De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 49,80% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 3 november 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
.

Wat de rechtbank vindt

De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 3 november 2020 voor 49,80% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat uitleggen.
Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij heeft geen aanvullende medische informatie opgevraagd omdat voldoende informatie beschikbaar is. Hij heeft onder andere de beschikking gehad over informatie van een internist-endocrinoloog van het [ziekenhuis C] en een reumatoloog van het [ziekenhuis C] .
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 18 mei 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd. Eiseres heeft afgezien van de mogelijkheid om het bezwaar tijdens een hoorzitting toe te lichten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen reden gezien voor een spreekuurbeoordeling omdat voldoende medische informatie in het dossier aanwezig was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts. Hij heeft de FML op punten aangepast. Bij de items 4.13 en 4.14 is de aanvulling ‘incidenteel meer’ verwijderd en het item duurbelasting is aangepast.
De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
Eiseres heeft aangevoerd dat het onderzoek onzorgvuldig is omdat zij niet beschikte over het medische rapport van 11 maart 2021. Het UWV heeft hierop gereageerd en gesteld dat het rapport van de verzekeringsarts van 11 maart 2021 voorafgaand aan het onderzoek door de arbeidsdeskundige aan eiseres is gestuurd. In de ontvangstbevestiging van het bezwaar staat aangegeven dat eiseres de stukken op kan vragen, daar heeft eiseres voor zover het UWV heeft kunnen nagaan, in de bezwaarfase niet om gevraagd. Wel daarna, en toen is het medisch onderzoeksrapport ook aan haar toegestuurd. De rechtbank is gelet hierop van mening dat de omstandigheid dat eiseres in de bezwaarfase niet beschikte over het medisch onderzoeksrapport, ook niet maakt dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest.
De medische beoordeling
Eiseres meent dat het UWV niet voldoende beperkingen heeft aangenomen. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Bij de rechtbank werken immers geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts tot een onjuiste medische conclusie is gekomen. Dat betekent ook dat hoe iemand zich voelt zonder medische onderbouwing niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
De arbeidskundige beoordeling
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor de maatgevende arbeid. Eiseres werkt gemiddeld 18 uur per week in haar eigen aangepaste functie. Dit is volgens de arbeidskundige bezwaar en beroep conform haar belastbaarheid. Hij heeft vastgesteld dat de maatmanomvang 35,86 uur per week is. Dat betekent dat eiseres voor 49,80% arbeidsongeschikt is.
Eiseres heeft in haar beroepschrift aangegeven dat de maatmanomvang 36 uur moet zijn en dat zij nog gemiddeld 18 uur per week werkt. Zij stelt daarom dat zij 50% arbeidsongeschikt is.
Op de zitting heeft eiseres gezegd dat het klopt dat de maatmanomvang van 35,86 uur is. Dat is tussen partijen dus niet meer in geschil. Eiseres heeft – voor het eerst – op zitting gesteld dat zij gemiddeld niet 18 uur, maar 17,93 uur per week werkt, omdat zij 50% werkt. Daarom is eiseres van mening dat zij toch 50% arbeidsongeschikt is. Omdat eiseres voor het eerst op zitting met dit standpunt komt, dat in strijd is met wat zij tot dan toe heeft aangevoerd en dat zij ook niet nader heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen reden eiseres hierin te volgen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het arbeidsongeschiktheidspercentage van eiseres juist is vastgesteld op 49,80%.

De conclusie van de rechtbank

Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 3 november 2020 terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 49,80%.
Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de eventueel door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 april 2022 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier.
griffier rechter
De uitspraak is verzonden op 14 april 2022
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.