1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 april 2020 te Oosterbeek tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
goederen en/of geld van zijn of haar gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich naar snackbar [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven,
- aldaar met gezichtsbedekkende kleding en een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp en/of met een houten stok, in elk geval een slagvoorwerp, in de
hand de snackbar heeft/hebben begeven en/of
- ( vervolgens) in de snackbar “dit is een overval” heeft/hebben geroepen, in elk
geval woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 april 2020 te Oosterbeek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht) opzettelijk
- gezichtsbedekkende kleding en/of
- één of meerdere mes(sen)
kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of (vervolgens)
- onder een viaduct voornoemde donkere kleding heeft/hebben aangetrokken en/of
- met een mes en/of stok zich naar snackbar [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven;
2.
hij op of omstreeks 10 april 2020 te Oosterbeek tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] of aan een derde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde
- zich naar snackbar [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven,
- aldaar met gezichtsbedekkende kleding en een mes, in elk geval een scherp en/of
puntig voorwerp en/of met een houten stok, in elk geval een slagvoorwerp, in de hand de snackbar heeft/hebben begeven en/of
- ( vervolgens) in de snackbar “dit is een overval” heeft/hebben geroepen, in elk
geval woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 april 2020 te Oosterbeek, tezamen en in vereniging met een of meer anderen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenis van acht jaren of meer is gesteld, te weten afpersing in vereniging (artikel 317 Wetboek van Strafrecht) opzettelijk
- gezichtsbedekkende kleding en/of
- één of meerdere mes(sen)
kennelijk bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft/hebben verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of (vervolgens)
- onder een viaduct voornoemde donkere kleding heeft/hebben aangetrokken en/of
- met een mes en/of stok zich naar snackbar [slachtoffer 2] heeft/hebben begeven.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Deze zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer: 05/104275-20) en [medeverdachte 2] (parketnummer: 05/122487-20). Zij worden in dit vonnis verder aangeduid als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachte wordt in dit vonnis aangeduid als [verdachte] .
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en aan het medeplegen van een poging tot afpersing. Van vrijwillige terugtred is geen sprake.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat [verdachte] wordt vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten. [verdachte] had niet de opzet om de ten laste gelegde feiten te plegen, het was een uit de hand gelopen grap.
In het geval dat de rechtbank desondanks oordeelt dat er sprake is geweest van een ‘poging overval’ dan is de poging onvoltooid. Er is sprake van vrijwillige terugtred omdat [verdachte] er zelf voor kiest om de snackbar in en direct weer uit te lopen. Er waren geen externe omstandigheden die deze keuze hebben beïnvloed.
De raadsvrouw heeft bepleit dat [verdachte] eveneens wordt vrijgesproken van de subsidiair ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
Start van het onderzoek
Aangever [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 10 april 2020 in de avond aan het werk was bij snackbar [slachtoffer 2] (hierna: de snackbar). Hij stond achter de kassa toen de deur open ging en hij twee jongens naar binnen zag komen. Aangever heeft verklaard dat één van de jongens “dit is een overval” riep. Daarna draaiden beide jongens zich om en liepen de snackbar uit. Verder heeft hij verklaard dat na ongeveer drie minuten de deur weer open ging. Door de kier van de deur zag hij dat de jongens voor de deur heen en weer liepen. Aangever [slachtoffer 3] liep toen samen met collega [slachtoffer 4] naar de deur en zag dat de jongens wegrenden. Collega [slachtoffer 4] is toen achter de jongens aangerend.
Uit de verklaring van [slachtoffer 4] volgt dat hij
driejongens zag, kort nadat de deur voor de tweede keer was open gegaan.
De politie heeft de camerabeelden van de snackbar bekeken. Daaruit volgt dat twee personen kort achter elkaar de snackbar binnen liepen. De eerste persoon droeg onder meer een zwarte sjaal voor de mond, de tweede droeg onder meer donkergekleurde handschoenen. De tweede persoon had in zijn hand een voorwerp van ongeveer 20-25 centimeter lang, lijkend op een steekvoorwerp. Op het moment dat persoon 2 naar binnenliep, draaide persoon 1 zich om richting de uitgang waarna beide personen de snackbar verlieten. Uit de opnametijden volgt dat dit een paar seconden heeft geduurd.
Betrokkenheid verdachte en medeverdachten
Uit bovenstaande en de navolgende bewijsmiddelen volgt dat niet twee maar drie personen, namelijk verdachte en zijn beide medeverdachten, betrokken waren bij dit voorval.
[verdachte] heeft verklaard dat hij degene was die als eerste de snackbar inliep met een stok in zijn hand. Die stok had hij zodat niemand zijn handen kon zien. [medeverdachte 1] liep achter [verdachte] de snackbar in. Nadat [medeverdachte 1] “dit is een overval” riep, heeft [verdachte] zich omgedraaid en zijn zij weggerend.
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij na [verdachte] de snackbar binnenstapte. Hij had een mes in zijn hand en riep “overval”. Hij heeft verklaard dat zij gelijk daarna zijn omgekeerd en zijn weggerend.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de derde persoon, die niet op de camerabeelden te zien is, betreft. Hij heeft verklaard dat hij buiten bij het trappetje voor de snackbar stond op het moment dat [medeverdachte 1] en [verdachte] daar naar binnen gingen.
Poging overval?
Vervolgens moet de vraag beantwoord worden of het handelen van verdachte en zijn medeverdachten een strafbaar feit oplevert. Door verdachte is immers, net als door zijn medeverdachten, aangevoerd dat hetgeen voorgevallen is een grap was.
[medeverdachte 1] heeft uiteindelijk bij de politie verklaard dat hij met [verdachte] en [medeverdachte 2] op 10 april 2020 ’s middags in Arnhem was. Ze bespraken dat ze een soort ‘act’ zouden doen: een snackbar “overvallen”. Hij is met [verdachte] en [medeverdachte 2] naar [medeverdachte 1] woning gegaan. Daar heeft hij zwarte kleding gehaald en een keukenmes. Tijdens de busreis (rechtbank: naar Oosterbeek) werd het plan concreter. [medeverdachte 1] is met [verdachte] een hapje gaan eten bij de snackbar. [medeverdachte 2] haalde toen bij hem thuis zwarte kleding (broek, schoenen en jas) voor zichzelf en [verdachte] op. Na het eten hebben ze gewacht tot het avond werd omdat het dan minder druk zou zijn bij de snackbar. Rond 21.00 uur zijn ze naar een plek met bosjes gelopen om zich om te kleden en andere schoenen aan te doen. [medeverdachte 1] droeg het mes in zijn binnenzak. Ze spraken af dat ieder een taak kreeg. [medeverdachte 1] zou schreeuwen omdat hij een zware stem had, [verdachte] zou voorop gaan. [medeverdachte 2] zou bij de deur blijven staan. Ze hebben de omgeving bekeken. Ze zagen geen klanten en geen werknemers. [medeverdachte 1] had een sjaal om en droeg een pet die hij van [medeverdachte 2] had gekregen. Na afloop zijn ze teruggegaan om te kijken wat de reactie was. Toen een medewerker naar de deur liep zijn ze weer weggerend. [verdachte] en [medeverdachte 2] wisten van het mes. Dat was van tevoren met elkaar besproken.
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 1] , omdat deze verklaringen concreet en specifiek zijn en [medeverdachte 1] zichzelf daarmee ook belast.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben een dag later via WhatsApp contact met elkaar gehad. [medeverdachte 1] appt [medeverdachte 2] dan:
“Maar ik dacht 1p en 2s worden ze banger toch. Miss gaan ze held spelen. Maar dan gaan we gwn bossen”. Daarop zegt [medeverdachte 2] : “
Ja”. De rechtbank stelt vast dat “bossen” straattaal is voor “slaan of aanpakken”. [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] toen een link gestuurd met een nieuwsbericht over een overval op een andere snackbar, wat [medeverdachte 1] “
kk garppig” vindt.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de gedragingen van [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden aangemerkt als zozeer gericht op het overvallen van de snackbar dat het niet anders kan zijn dan dat hun opzet hierop was gericht.
Medeplegen
De vraag die de rechtbank tot slot moet beantwoorden is of er sprake was van medeplegen. Dat is het geval indien vast is komen te staan dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Daarvan is hier sprake. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en zijn medeverdachten samen het plan hebben gemaakt voor de overval, dat er is gesproken over de rolverdeling, dat ze samen voorbereidingshandelingen hebben gepleegd (verzamelen kleding, meenemen mes) en dat ze samen tot uitvoering zijn overgegaan. Aan dit oordeel doet niet af dat uiteindelijk een van de verdachten buiten bij de deur van de snackbar is blijven staan.
Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een voltooide poging, zoals onder feit 1 en 2, telkens primair, is tenlastegelegd en dus niet van de subsidiair tenlastegelegde voorbereiding. Verdachte en zijn twee medeverdachten gingen in het donker gekleed kort voor sluitingstijd naar de snackbar. [verdachte] droeg een stok bij zich, [medeverdachte 1] een keukenmes. Aangekomen bij de snackbar ging [verdachte] als eerste naar binnen. Hij droeg donkere kleding met een zwarte jas en een zwarte pet. Voor zijn mond droeg hij een zwarte sjaal. Bijna gelijktijdig kwam ook [medeverdachte 1] door de deuropening. Hij droeg onder meer een donkere jas, een zwarte pet en donkere handschoenen. In zijn rechterhand had hij op borsthoogte zichtbaar een mes. Binnengekomen riep [medeverdachte 1] “dit is een overval”. Uit de verklaringen van de snackbarmedewerkers blijkt bovendien dat dit door de snackbarmedewerkers daadwerkelijk gehoord is. Het op die wijze een snackbar binnenstappen terwijl daarbij “dit is een overval” geroepen wordt, levert naar het oordeel van de rechtbank een begin van een uitvoering en derhalve een voltooide poging op.
Nu het bij een poging is gebleven omdat verdachte en zijn medeverdachten geen buit hebben gemaakt, kan evenmin worden vastgesteld of de daders de buit hadden laten afgeven of dat zij deze zelf zouden hebben gepakt. Om die reden kan zowel feit 1 primair (medeplegen poging diefstal met geweld) als feit 2 primair (medeplegen poging afpersing) bewezen verklaard worden, waarbij sprake is van eendaadse samenloop. Deze gedragingen worden hierna ook wel omschreven als “poging overval”.
Alternatief scenario?
Verdachte en zijn medeverdachten hebben als alternatief scenario naar voren gebracht dat het ging om een uit de hand gelopen grap. Dat scenario acht de rechtbank niet aannemelijk geworden. Dat alternatieve scenario valt immers niet te verenigen met de uitgebreide voorbereiding door verdachten en de keuze voor een tijdstip vlak voor sluitingstijd. Het vindt evenmin steun in de beschreven WhatsApp-berichten tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Bovendien hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] verschillend verklaard over de aanloop. Volgens [verdachte] hebben ze ’s middags al spullen geregeld, terwijl volgens [medeverdachte 2] er niets was besproken en het gebeurde op het moment. Dat [verdachte] en [medeverdachte 2] niet zouden hebben geweten van het mes is evenmin aannemelijk, omdat dat mes ’s middags al is opgehaald, [verdachte] met een stok in handen naar binnen ging en zij het later onderling niet meer over het mes gehad hebben.
3. De bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks10 april 2020 te Oosterbeek tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
goederen en/of geld van zijn
of haargading
, in elk geval enig goed,dat geheel of ten
dele aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ,
te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer
(s
)aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- zich naar snackbar [slachtoffer 2]
heeft/hebben begeven,
- zich aldaar met gezichtsbedekkende kleding en een mes
, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerpen
/ofmet een houten stok
, in elk geval een slagvoorwerp,in de
hand in de snackbar
heeft/hebben begeven en
/of
- ( vervolgens) in de snackbar “dit is een overval” hebben
/heeftgeroepen, in elk
geval woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op
of omstreeks10 april 2020 te Oosterbeek tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld van
zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ofaan een derde, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] toebehoorde
- zich naar snackbar [slachtoffer 2]
heeft/hebben begeven,
- zich aldaar met gezichtsbedekkende kleding en een mes
, in elk geval een scherp en/of
puntig voorwerpen
/ofmet een houten stok
, in elk geval een slagvoorwerp,in de hand in de snackbar
heeft/hebben begeven en
/of
- ( vervolgens) in de snackbar “dit is een overval”
heeft/hebben geroepen, in elk
geval woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.