ECLI:NL:RBGEL:2022:1896

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
13 april 2022
Zaaknummer
05.230758.21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Celstraf na veroorzaken dodelijk ongeval tussen Lunteren en Ede

Op 30 maart 2022 heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een dodelijk ongeval op 27 augustus 2021 tussen Lunteren en Ede. De verdachte, geboren in 1997, was de bestuurder van een Mercedes-Benz en reed met een snelheid van ongeveer 127 km/u, terwijl de maximumsnelheid op dat gedeelte van de weg 80 km/u was. Tijdens het ongeval kwam hij frontaal in botsing met een Renault, bestuurd door de heer [slachtoffer 1], die bij de aanrijding om het leven kwam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende aandacht had voor het verkeer en dat hij onder invloed van alcohol was, met een ademalcoholgehalte van 480 microgram per liter lucht, wat meer dan twee keer het wettelijk toegestane maximum is. De rechtbank oordeelde dat de aanrijding te wijten was aan de schuld van de verdachte, die zich zeer onvoorzichtig en onoplettend had gedragen. De rechtbank hield rekening met de verschrikkelijke gevolgen van het ongeval voor de slachtoffers en hun nabestaanden, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 3 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/230758-21
Datum uitspraak : 30 maart 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsman: mr. B.P.J. van Riel, advocaat in Ede.
Inleiding/samenvatting van deze strafzaak en de beslissingen van de rechtbank
Voorafgaand aan de uitgewerkte, “officiële” versie van dit vonnis zal de rechtbank kort samenvatten over wat voor zaak in dit vonnis wordt beslist en tot welke beslissingen de rechtbank daarbij is gekomen.
Op 27 augustus heeft tussen Lunteren en Ede een aanrijding plaatsgevonden die het leven heeft gekost aan de heer [slachtoffer 1] . Die verschrikkelijke gebeurtenis heeft enorm veel leed veroorzaakt bij, en grote invloed gehad op de levens van, de nabestaanden van de heer [slachtoffer 1] , en de inzittenden van de Mercedes waarvan verdachte de bestuurder was. Ook het leven van verdachte is voor altijd ingrijpend veranderd.
Die aanrijding is onderwerp van deze strafzaak, die op 30 maart 2022 is behandeld tijdens een voor iedereen toegankelijke (openbare) zitting van de meervoudige kamer van deze rechtbank.
In deze strafzaak heeft de rechtbank onderzocht of de beschuldiging feitelijk klopt, of dat een strafbaar feit oplevert en zo ja, welk strafbaar feit. Daarbij staat de vraag centraal, in hoeverre de aanrijding - die niemand heeft gewild, ook verdachte niet - aan de schuld van verdachte is te wijten. Het gaat daarbij om een juridisch begrip “schuld” zoals dat wordt genoemd en bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna afgekort tot: WVW) . Dat artikel zegt dat je je niet zo gevaarlijk in het verkeer mag gedragen dat daardoor iemand anders overlijdt of zwaar wordt verwond.
Ook heeft de rechtbank onderzocht of, zoals in feit 2 van de tenlastelegging staat, de verdachte heeft gereden terwijl hij meer alcohol had gedronken dan wettelijk is toegestaan.
De rechtbank heeft daarna een beslissing genomen over de vraag of, en zo ja welke, straf of maatregel moet worden opgelegd.
De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat wat er feitelijk in de tenlastelegging staat, is bewezen. Verdachte is, doordat hij kennelijk niet voldoende aandacht had voor het overige verkeer, in een flauwe bocht op de voor hem verkeerde weghelft terecht gekomen en daar frontaal in botsing gekomen met een tegenligger, de heer [slachtoffer 1] , waardoor laatstgenoemde is overleden. Volgens de rechtbank staat vast dat verdachte ten tijde van het ongeval veel harder reed dan daar toegestaan en veilig was, en dat hij meer alcohol had gedronken dan wettelijk is toegestaan. Dat alles maakt dat de rechtbank ook oordeelt dat de aanrijding te wijten is aan de schuld van verdachte ofwel (vooral) het gevolg is van zijn zeer onvoorzichtige en onoplettende manier van rijden.
De rechtbank houdt rekening met de verschrikkelijke gevolgen van het feit – de heer [slachtoffer 1] is overleden en de inzittenden van de auto van verdachte zijn zwaargewond geraakt – met de zwaarte van de schuld, maar ook met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft een strafblad waaruit blijkt dat hij eerder een boete heeft gekregen voor rijden onder invloed en toen ook een cursus heeft moeten volgen over de gevolgen daarvan. Aan de andere kant weegt de rechtbank ook mee dat verdachte een jonge man is, die spijt laat zien over het leed wat hij heeft veroorzaakt en die het ongeluk en de gevolgen daarvan de rest van zijn leven zal moeten meedragen. De rechtbank vindt dat hij een gevangenisstraf verdient en een langdurig verbod om auto’s en andere motorrijtuigen te besturen (rijontzegging). Maar een deel van die gevangenisstraf en rijontzegging zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen. Zo kan verdachte laten zien dat hij van wat er is gebeurd, heeft geleerd. De rechtbank heeft daarbij onder meer gekeken naar de straffen die worden opgelegd in vergelijkbare zaken. De officier is uitgegaan van zijn eigen richtlijnen. Daardoor valt de straf hier lager uit dan door de officier is geëist. De beslissing van de rechtbank is dat zij verdachte een gevangenisstraf oplegt voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast legt de rechtbank verdachte ook een ontzegging van de rijbevoegdheid op van 3 jaar waarvan 1 jaar voorwaardelijk met eveneens een proeftijd van drie jaren.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks27 augustus 2021 te Lunteren, gemeente Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Lunterseweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,- te rijden met een snelheid van ongeveer 127 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of-niet of in onvoldoende mate te letten en/of te blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte(n) van die weg (de Lunterseweg) en/of het verloop van die weg (de Lunterseweg) en/of-in of nabij een in die weg (de Lunterseweg) gelegen, gezien zijn, verdachtes, rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem, verdachte, bereden rijstrook van die weg (de Lunterseweg) niet (bij) te sturen en/of niet het verloop van die weg/rijbaan te volgen en/of-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting te voldoen, zoveel mogelijk rechts te houden en/of- met een snelheid van ongeveer 105 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, geheel dan wel gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Lunterseweg) frontaal te botsen tegen, in elk geval in aanrijding te komen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (personenauto),waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of waardoor anderen (genaamd [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld inartikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 augustus 2021 te Lunteren, gemeente Ede als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Lunterseweg, zich opzettelijk zodanig heeft gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate werden geschonden door
- te rijden met een snelheid van ongeveer 127 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
-niet of in onvoldoende mate te letten en/of te blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte(n) van die weg (de Lunterseweg) en/of het verloop van die weg (de Lunterseweg) en/of
-in of nabij een in die weg (de Lunterseweg) gelegen, gezien zijn, verdachtes, rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem, verdachte, bereden rijstrook van die weg (de Lunterseweg) niet (bij) te sturen en/of niet het verloop van die weg/rijbaan te volgen en/of
-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting te voldoen, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- met een snelheid van ongeveer 105 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, geheel dan wel gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Lunterseweg) frontaal te botsen tegen, in elk geval in aanrijding te komen met, een op die voor het
tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (personenauto),
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 augustus 2021 te Lunteren, gemeente Ede als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, Lunterseweg,
- heeft gereden met een snelheid van ongeveer 127 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was en/of
-niet of in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte(n) van die weg (de Lunterseweg) en/of het verloop van die weg (de Lunterseweg) en/of
-in of nabij een in die weg (de Lunterseweg) gelegen, gezien zijn, verdachtes, rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem, verdachte, bereden rijstrook van die weg (de Lunterseweg) niet heeft (bij)gestuurd en/of niet het verloop van die weg/rijbaan heeft gevolgd en/of
-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting heeft voldaan, zoveel mogelijk rechts te houden en/of
- met een snelheid van ongeveer 105 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, geheel dan wel gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Lunterseweg) frontaal is gebotst, in elk geval in aanrijding is gekomen met een op die voor het tegemoetkomend
verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (personenauto), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2
hij op of omstreeks 27 augustus 2021 te Lunteren, gemeente Ede, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in
artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 480 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 27 augustus 2021 omstreeks 00:12 uur reed verdachte, als bestuurder van een motorrijtuig, te weten Mercedes Benz, over de rijbaan van de Lunterseweg te Ede, komende uit de richting van Ede en gaande in de richting van Lunteren. Naast verdachte zaten in de Mercedes Benz de passagiers [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) en [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ).
Verdachte is in aanrijding gekomen met [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), de bestuurder van een motorrijtuig te weten Renault. [slachtoffer 1] heeft, voorafgaande aan het ongeval, gereden over de rijbaan van de Lunterseweg te Ede, komende uit de richting van Lunteren en gaande in de richting van Ede. [2] Ter hoogte van perceel, Lunterseweg 25 te Ede, heeft de weg, gezien vanuit de rijrichting van de Mercedes Benz een bochtverloop naar rechts (nabij de Petrakerk). De Mercedes Benz is aangetroffen met de achterwielen op de rijbaan en met de voorzijde, gezien vanuit zijn rijrichting, in de linker grasberm. De Renault stond op het vrij liggend fietspad, gezien vanuit zijn rijrichting, aan de rechterzijde van de rijbaan. De rijbaan was door middel van een onderbroken dubbele witte streep verdeeld in 2 rijstroken. Naast de rijbaan lag aan beide zijden een vrijliggend fietspad, dat door middel van een grasberm was gescheiden van de rijbaan. [3]
Het ongeval vond plaats buiten de bebouwde kom van Ede. De maximumsnelheid van de Luntersestraat bedraagt 80 km/u. [4]
Verdachte had vaker op deze weg gereden en was bekend met de verkeerssituatie. Verdachte heeft verklaard dat hij die avond twee wodka spa rood heeft gedronken. [5]
Door de botsing raakte [slachtoffer 1] bekneld en overleed hij ter plaatse aan zijn verwondingen. [6]
[slachtoffer 4] heeft door de aanrijding letsel opgelopen. Het letsel bestaat uit wonden in het aangezicht, breuk in halswervel, breuk in 2 borstwervels, luxatie in de rechterheup, breuk in heupkom rechts, breuk in bovenbeen en knie en breuk in bovenarm linker elleboog. [7]
[slachtoffer 2] heeft door de aanrijding hersenkneuzing, een gebroken heup, een gebroken sleutelbeen en een gebroken oogkas opgelopen, Daarnaast is de neus op meerdere plekken gebroken, onderlip gescheurd, voortand los en heeft zij wondjes in het gezicht. [8]
[slachtoffer 3] heeft door het ongeval een gebroken rug, een klaplong, gekneusd schaambeen en stuitje en kneuzingen in haar buik opgelopen. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan zeer onvoorzichtig, maar niet roekeloos, rijgedrag. waardoor [slachtoffer 1] is overleden en [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gezegd dat uit het dossier blijkt dat verdachte inderdaad te hard heeft gereden en méér had gedronken dan wettelijk toegestaan. Alhoewel uit het Verkeers Ongevallen Analyse rapport volgt dat het botspunt op de weghelft van de tegenligger was, heeft verdachte een andere herinnering. Hij herinnert zich namelijk dat de tegenligger iets over de middenstreep reed en dat hij hem wilde ontwijken door uit te wijken. Of dit zo is gegaan kan niet meer worden achterhaald en de strafrechtelijke relevantie ervan is niet groot, aldus de raadsman. Op het strafblad staat dat verdachte eerder al een straf heeft gehad voor dronken rijden, maar dat betrof een situatie waarin verdachte alleen maar een auto enkele meters moest verplaatsen vanwege de opbouw van een markt en toen meteen werd opgepakt omdat hij gedronken had. Daarom is er niet echt sprake van recidive. Als gezegd heeft verdachte verkeerd gehandeld, maar al met al valt dit niet in de zwaarste schuldcategorie volgens de wet.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
Bewijsmiddelen
Uit het Verkeers Ongevallen Analyse rapport (hierna: VOA) volgt dat het ongeval heeft plaatsgevonden bij droog en helder weer. [10] Zowel de Mercedes-Benz als Renault verkeerden in een voldoende rijtechnische staat van onderhoud en vertoonden geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. [11] Het ongeval vond, gezien vanuit de rijrichting van de Mercedes plaats in een flauwe bocht naar rechts van de Lunterseweg. Gelet op de aangetroffen krassporen op het wegdek heeft de botsing plaats gevonden op de linkerrijstrook bestemd voor het tegemoetkomende verkeer, alwaar de bestuurder van de Renault reed. De bestuurder van de Mercedes [verdachte] is, door onbekende oorzaak, op deze rijstrook terecht gekomen. Hierdoor ontstond een botsing, waarbij beide voertuigen met de voorzijde tegen elkaar botsten met een overlap van meer dan 75 %. [12]
De Mercedes was voorzien van een airbagmodule (hierna: ACM). De ACM is uitgelezen en daaruit zijn de volgende gegevens opgeslagen:
- vijf seconden voorafgaand aan het ongeval bevond de Mercedes-Benz zich volgens de
gegevens uit de airbagmodule op zo’n 167 meter van de plaats van de botsing. Het voertuig kwam van een rotonde, van de Lunterseweg met de Doesburgerdijk en de Kernhemseweg, die net buiten de bebouwde kom van Ede lag. Vanaf deze rotonde was het ruwweg 400 meter tot aan dit punt. In deze 400 meter was de snelheid van de Mercedes-Benz opgelopen naar 123 km/uur. Uit deze gegevens kan blijken dat de bestuurder van de Mercedes-Benz vrij fors geaccelereerd had;
- tot drie seconden voorafgaand aan het ongeval reed de bestuurder 123 a 124 km/uur. In deze tijd werd het gaspedaal van het voertuig los gelaten;
- de snelheid daalde tussen de 3 en de 1 seconde voorafgaand aan het ongeval in lichte mate tot 116 km/uur. Hierbij werd het rempedaal van het voertuig bediend;
- een halve seconde voor het ongeval bedroeg de snelheid 113 km/uur. Bij het ongeval werd een snelheid van 105 km/uur vastgelegd. Hierbij werd het rempedaal bediend en was er sprake van een stuuruitslag die van + 44 naar +130 graden ging;
- zowel het anti blokkeersysteem (ABS) als stabiliteitsysteem (ESP) waren voorafgaand aan het ongeval niet actief. [13]
Hieruit is gebleken dat de bestuurder van de Mercedes-Benz voorafgaand aan het ongeval geen daadwerkelijke noodremming had uitgevoerd. Ook werd niet geregistreerd dat het voertuig dusdanig hard naar rechts gestuurd werd dat het elektronische stabiliteitssysteem ingeschakeld werd omdat het voertuig in een slip dreigde te raken. De reden waarom de bestuurder van de Mercedes-Benz zich, ondanks een stuurbeweging naar rechts, op het moment van de botsing op de weghelft bestemd voor het tegemoet komende verkeer bevond, is uit onderzoek niet gebleken. Wel bleek dat hij de bocht naderde met een snelheid die ver boven de maximum toegestane snelheid van 80 km/uur lag. Ook bleek dat hij nauwelijks afgeremd had voor de bocht.
Bij verdachte is een ademanalyseonderzoek, als bedoeld in artikel 8 lid 2, onder a, Wegenverkeerswet 1994 afgenomen. Het resultaat daarvan bedroeg 480 µg/l. [14]
Schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet
Om tot een bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet te komen, is vereist dat het rijgedrag van verdachte zeer of aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam was. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van verdachte, naar de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en voorts naar de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Vaste rechtspraak is dat de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag geen factor is bij de beantwoording van de vraag of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet.
Van iedere bestuurder mag worden verwacht dat deze anticipeert op komende verkeerssituaties en voortdurend (geestelijk en lichamelijk) in staat is zijn voertuig onder controle te houden om veilig aan het verkeer deel te nemen en om de benodigde verkeershandelingen te verrichten. Deze zorgplicht gold dus ook voor verdachte.
Uit het VOA rapport blijkt dat het ongeval niet is te wijten aan een technisch gebrek of van buiten komende invloeden.
Overtreding snelheid
Verdachte reed met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane 80 kilometer per uur. Uit het VOA rapport volgt dat verdachte vijf tot drie seconden voorafgaand aan het ongeval 123 a 124 km/uur reed. Een halve seconde voor het ongeval bedroeg de snelheid 113 km/uur. Bij het ongeval werd een snelheid van 105 km/uur vastgesteld. Verdachte heeft volstrekt onvoldoende aandacht gehad voor de weg en andere weggebruikers, waardoor hij niet heeft kunnen anticiperen op de verkeerssituatie. Komende vanaf de rotonde, zo’n 400 meter vóór de ongevalslocatie, moet verdachte zeer fors het gaspedaal hebben ingedrukt om op deze snelheid te komen. Hij kon zich dit ter zitting niet herinneren.
Overtreding van artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Verdachte is door onbekende oorzaak terecht gekomen op de rijstrook bestemd voor het tegemoetkomende verkeer. Hij is met de verkeerssituatie ter plaatse bekend en hij wist daarom dat er een bocht naar rechts aan zat te komen. Door niet zo veel mogelijk rechts te houden heeft verdachte in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV) gehandeld.
Rijden onder invloed van alcohol
Zoals hiervoor al vastgesteld heeft verdachte ten tijde van het door hem veroorzaakte ongeval gereden terwijl hij onder invloed was van alcoholhoudende drank, namelijk – ruim twee keer het wettelijke maximum. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van alcohol van negatieve invloed is op het besturen van voertuigen.
Conclusie
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte als bestuurder van een personenauto op de openbare weg in botsing is gekomen met een personenauto, doordat hij terecht is gekomen op de weghelft die voor het tegemoetkomende verkeer was bestemd. De (bots)snelheid was fors en er zijn geen remsporen aangetroffen. Verdachte heeft de tegemoetkomende personenauto en de omstandigheid dat hij tegelijkertijd ook geheel op de verkeerde weghelft reed blijkbaar niet opgemerkt tot in ieder geval het moment dat het al te laat was om een botsing nog te voorkomen. Verdachte heeft voor die onvoorzichtigheid en onoplettendheid geen verklaring gegeven. Ook uit het onderzoek naar het ongeval is geen verklaring naar voren gekomen. Mogelijke afleiding door gebruik van de autoradio of zijn mobiele telefoon is niet aangetoond. Wel aangetoond is dat de snelheid van verdachte fors hoog lag en dat verdachte op dat moment onder invloed verkeerde.
De voorgaande omstandigheden leiden volgens de rechtbank tot het oordeel dat verdachte een grote mate van verwijtbare onvoorzichtigheid kan worden verweten en dat de gedragingen van verdachte zijn aan te merken, in de woorden van de wet, als zeer onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam. Het ongeval is dan ook aan verdachtes schuld te wijten. Hij is in aanmerkelijke mate tekortgeschoten in de zorgvuldigheid die van hem als bestuurder mocht worden verwacht. De gedragingen van verdachte zijn niet toereikend voor het oordeel dat de verdachte “roekeloos” heeft gereden. De rechtbank zal verdachte derhalve van dit bestanddeel vrijspreken.
Door het ongeval is [slachtoffer 1] aan zijn verwondingen overleden. De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zwaar lichamelijk letsel hebben opgelopen door het ongeval.
Eendaadse samenloop
De rechtbank neemt voor wat betreft de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 eendaadse samenloop aan. De in de feiten 1 en 2 bewezen verklaarde feitelijkheden, die zien op het onder invloed van alcohol veroorzaken van gevaar op de weg en een verkeersongeval, vallen onder de strafbepalingen van artikel 6 en 8 van de WVW en leveren in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend, feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen in grote mate overeenkomt, namelijk de bescherming van de verkeersveiligheid.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit 1 en feit 2 heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks27 augustus 2021 te Lunteren, gemeente Ede als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, Lunterseweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door
roekeloos, in elk gevalzeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- te rijden met een snelheid van ongeveer 127 kilometer per uur,
althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur,
in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden wasen
/of-niet of in onvoldoende mate te letten en/of te blijven letten op het direct voor hem, verdachte, gelegen weggedeelte
(n)van die weg (de Lunterseweg) en/of het verloop van die weg (de Lunterseweg) en
/of-
in ofnabij een in die weg (de Lunterseweg) gelegen, gezien zijn, verdachtes, rijrichting flauw naar rechts verlopende bocht, vanaf de door hem, verdachte, bereden rijstrook van die weg (de Lunterseweg) niet (bij) te sturen en/of niet het verloop van die weg/rijbaan te volgen en
/of-in strijd met artikel 3 van het Reglement verkeersregels en verkeertekens 1990 niet aan zijn, verdachtes, verplichting te voldoen, zoveel mogelijk rechts te houden en
/of- met een snelheid van ongeveer 105 kilometer per uur,
althans met een grotere snelheid dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 80 kilometer per uur,geheel dan wel gedeeltelijk rijdend op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook van die weg (de Lunterseweg) frontaal te botsen tegen, in elk geval in aanrijding te komen met, een op die voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook rijdend, toen dicht genaderd zijnde ander motorrijtuig (personenauto), waardoor een ander
(genaamd [slachtoffer 1]
)werd gedood en
/ofwaardoor anderen
(genaamd [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4]
)zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2
hij op
of omstreeks27 augustus 2021 te Lunteren, gemeente Ede, als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in
artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 480 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
De eendaadse samenloop van:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede lid onderdeel a, van deze wet;
en
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8 tweede lid onderdeel a, van deze wet, meermalen gepleegd;
en
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a van de Wegenverkeerswet 1994 (480 µg/l).

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vier jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit sterk rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de gevolgen die dit incident ook voor hem zal hebben voor de rest van zijn leven en de lessen die hij nu reeds heeft geleerd. De raadsman bepleit een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf of zeer groot gedeelte hiervan voorwaardelijk op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
In deze zaak is vast komen te staan dat verdachte als bestuurder van een auto een ongeluk heeft veroorzaakt nadat hij met een veel te hoge snelheid op de andere rijbaan is terechtgekomen. Hij was bovendien onder invloed van een hoeveelheid alcoholhoudende drank. Verdachte heeft zich zeer onverantwoord gedragen op meerdere vlakken. Bij dit ongeval is [slachtoffer 1] overleden en hebben drie slachtoffers zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Tijdens de zitting is duidelijk geworden welk impact het ongeval op de nabestaanden van [slachtoffer 1] en op de slachtoffers heeft gehad en nog steeds heeft.
De rechtbank is zich ervan bewust dat geen enkele straf recht zal doen aan het leed dat de slachtoffers en hun families is berokkend. De rechtbank zal in haar strafmaat echter een balans moeten vinden waarbij zowel recht wordt gedaan aan deze gevolgen voor de slachtoffers en nabestaanden als aan de mate van schuld en de persoon van verdachte.
De rechtbank heeft geconstateerd dat verdachte blijk heeft gegeven van schuldbesef en dat hij zijn spijt jegens de slachtoffers heeft betuigd. Het betreft een jonge man die de rest van zijn leven zal moeten omgaan met de herinnering aan deze aanrijding en het besef van zijn verantwoordelijkheid voor de verschrikkelijke, grotendeels onomkeerbare gevolgen daarvan.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zijn les nu wel geleerd heeft en dat hij niet meer zal rijden met alcohol op. Wat daar ook van zij, verdachte heeft als bestuurder aan het verkeer deelgenomen en daarbij een ongeval veroorzaakt. Verdachte zal daarvoor dan ook gestraft moeten worden. Hij heeft eerder al deelgenomen aan een cursus over de gevolgen van alcoholgebruik in het verkeer en gezegd daarvan geleerd te hebben. Het tegendeel is echter gebleken.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de gevolgen van de aanrijding, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank dan ook zonder meer de oplegging van een gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De strafeis van de officier van justitie gaat blijkbaar uit van zijn eigen richtlijnen welke in hoogte afwijken van de door de rechtspraak gebruikte “oriëntatiepunten”. Die oriëntatiepunten zijn gebaseerd op de straffen die worden opgelegd in vergelijkbare zaken.
De rechtbank zal de verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Hiermee wil de rechtbank tot uitdrukking brengen dat het gedrag van verdachte onaanvaardbaar is en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers en nabestaanden groot is, en dat het nu aan verdachte zelf is om te laten zien dat zijn houding en inzicht hem ernst is. Mocht hij desondanks wederom in de fout gaan tijdens de proeftijd, dan wacht hem alsnog een gedeelte van de gevangenisstraf.
Mede om die reden zal de rechtbank verdachte ook een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 3 jaar waarvan 1 jaar voorwaardelijk met eveneens een proeftijd van drie jaren. Dat verdachte zijn werkzaamheden niet goed kan verrichten wanneer hij zijn rijbewijs kwijtraakt, is vanwege de ernst van zijn gedrag onvoldoende zwaarwegend om niet tot een (deels) onvoorwaardelijke ontzegging over te gaan.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994;

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
 ontzegt verdachte wegens het bewezenverklaarde onder feit 1 de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
3 (drie) jaren;
 bepaalt dat een gedeelte van deze ontzegging, te weten
1 jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later ander mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van 3 (drie) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.H. Pennings (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. A. Tegelaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Vogelpoel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 april 2022.
mr. F.J.H. Hovens en mr. J.C.M. Vogelpoel zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021401850, gesloten op 9 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 31.
3.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 6.
4.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 6.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting.
6.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 33.
7.Geneeskundige verklaring d.d. 24 januari 2022, p. 63
8.Geneeskundige verklaring, d.d. 14 januari 2022, p. 55
9.Proces-verbaal van bevindingen p. 48; geneeskundige verklaring p. 58.
10.Verkeers Ongevallen Analyse, p. 7
11.Verkeers Ongevallen Analyse, p. 23 +26;
12.Verkeers Ongevallen Analyse, p. 31.
13.Proces-verbaal onderzoek airbagmodule Mercedes-Benz, p. 4-5.
14.Proces-verbaal onder invloed, p. 81.