In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en DORVAS B.V. over het gebruik van een weg op het perceel van DORVAS. [eiser] stelt dat er door verjaring een erfdienstbaarheid van weg is ontstaan, maar de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van ondubbelzinnig bezit van een erfdienstbaarheid. De rechtbank wijst de vordering van [eiser] om te verklaren dat er een erfdienstbaarheid van weg door verjaring is ontstaan af, maar kent wel de vordering tot gebruik van de weg als noodweg toe. De rechtbank overweegt dat [eiser] geen eigen toegang heeft tot de openbare weg en dat het gebruik van de weg op het perceel van DORVAS noodzakelijk is voor de exploitatie van zijn erf. De rechtbank verbindt aan de aanwijzing van de noodweg de voorwaarde van volledige schadeloosstelling voor DORVAS, die in een schadestaatprocedure verder zal worden vastgesteld. DORVAS wordt in de proceskosten veroordeeld, die aan de zijde van [eiser] zijn begroot op € 1.536,47.