ECLI:NL:RBGEL:2022:1729

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
9332208 \ EZ VERZ 21-322 \ MS \ mk
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoekschriftprocedure betreffende het loon van de vereffenaar in een erfrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 3 maart 2022 een eindbeschikking gegeven in een verzoekschriftprocedure betreffende het loon van de vereffenaar van de nalatenschap van een overleden persoon. De verzoekende partij, Uw Vereffenaar B.V., vertegenwoordigd door een kantoorgenoot, heeft verzocht om vaststelling van het loon van de vereffenaar op basis van de Recofa-richtlijnen. De procedure volgde op een eerdere tussenbeschikking van 13 augustus 2021 en een mondelinge behandeling op 15 februari 2022, waarbij de verzoekster de gelegenheid kreeg om haar standpunt toe te lichten.

De kantonrechter heeft in haar beoordeling de argumenten van verzoekster overwogen, waarbij zij stelde dat de bedrijfsstructuur van Uw Vereffenaar B.V. niet de hoogste ervaringsfactor toepast voor de werkzaamheden, maar een medewerker met voldoende ervaring. De kantonrechter oordeelde echter dat de verzoekster tegenstrijdig was in haar argumentatie, omdat zij een hoger tarief vroeg voor deze medewerkers dan de Recofa-richtlijnen toestaan. De richtlijnen zijn bedoeld om de beloning van de vereffenaar en zijn medewerkers te reguleren, en de kantonrechter benadrukte dat de werkzaamheden tegen het laagst mogelijke uurtarief moeten worden verricht.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten dat voor de vereffenaar een ervaringsfactor van 0,5 moet worden toegepast en voor de kantoorgenoot mr. [naam] een ervaringsfactor van 0,4. Het loon van de vereffenaar werd vastgesteld op € 6.127,92 exclusief btw, met bijkomende kosten voor de afwikkeling van de nalatenschap. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 3 maart 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 9332208 \ EZ VERZ 21-322 \ MS \ mk
uitspraak van 3 maart 2022
eindbeschikking
in de zaak van
Uw Vereffenaar B.V., vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger vereffenaar] , in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflater] ,
kantoorhoudende te Nieuw-Lekkerland
verzoekende partij
procederend in persoon

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 13 augustus 2021;
- de brief van 27 augustus 2021 met bijlagen van verzoeker;
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 15 februari 2022.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen zij heeft overwogen en beslist in de tussenbeschikking van 13 augustus 2021.
2.2.
Verzoekster is door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld schriftelijk en tijdens een mondelinge behandeling toe te lichten waarom de ervaringsfactoren die horen bij advocaten en notarissen zijn toegepast op de berekening van het verzochte loon, dan wel de gehanteerde ervaringsfactoren aan te passen in overeenstemming met de Recofa-richtlijnen. Verzoekster heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt in haar brief van 27 augustus 2021 en tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2022.
2.3.
Verzoekster heeft nader onderbouwd dat de bedrijfsstructuur van
Uw Vereffenaar B.V. erop is gericht om gelet op de inhoud en zwaarte van de te verrichten werkzaamheden niet de kantoorgenoot te werk te stellen met de hoogste ervaringsfactor, maar een medewerker die over voldoende ervaring en kennis beschikt om de verantwoordelijkheid van de werkzaamheden te kunnen dragen. Volgens verzoekster dient daar een evenredige en passende beloning tegenover te staan. De keerzijde is volgens verzoekster dat de werkzaamheden in alle gevallen door een kantoorgenoot met de hoogste ervaringsfactor verricht worden, hetgeen tot een verzwaring van de vereffeningkosten leidt.
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de redenering van verzoekster tegenstrijdig is, omdat zij enerzijds aangeeft ‘eenvoudigere’ werkzaamheden door werknemers te laten verrichten zodat niet de hoogste ervaringsfactor van toepassing is, maar vervolgens een hoger tarief vraagt voor die betreffende medewerkers dan waar zij volgens de Recofa-richtlijnen aanspraak op kunnen maken. De Recofa-richtlijnen voorzien immers niet alleen in een regeling van de beloning van de vereffenaar en aan zijn kantoor verbonden advocaten, maar ook in de beloning van de medewerkers die geen advocaat zijn. Dit geldt temeer nu uit artikel 6.4 onder g van de Recofa-richtlijnen volgt dat de vereffenaar de werkzaamheden, met inachtneming van de moeilijkheidsgraad daarvan, zodanig over hemzelf, zijn kantoorgenoten en de medewerkers dient te verdelen, dat de werkzaamheden tegen het laagst mogelijke uurtarief worden verricht.
2.5.
Verzoekster stelt bovendien dat voor [vertegenwoordiger vereffenaar] geldt dat zij weliswaar niet academisch geschoold is, maar dat een hogere ervaringsfactor op haar werkzaamheden van toepassing is, omdat zij zich heeft gespecialiseerd in dit vakgebied. De kantonrechter is met verzoekster van oordeel dat de Recofa-richtlijnen een uitgangspunt vormen voor de beoordeling van het loon en dat het onder bijzondere omstandigheden mogelijk is van de Recofa-richtlijnen af te wijken. De ervaring die verzoekster stelt te hebben opgedaan, bevindt zich echter met name op het terrein van WSNP-bewindvoering. Verzoekster onderbouwt niet waaruit haar ervaring en specialisatie op het terrein van de vereffening van een nalatenschap bestaat.
2.6.
Voor zover verzoekster van oordeel is dat zij geen beleid kan voeren indien in onderhavige zaak voor [vertegenwoordiger vereffenaar] niet ervaringsfactor 1.1.wordt toegepast, verwijst de kantonrechter naar de Recofa-richtlijnen die aanknopingspunten voor een dergelijk beleid bieden. Dat sommige rechtbanken afwijken van de Recofa-richtlijnen ten gunste van
Uw Vereffenaar B.V. betekent niet dat dit het uitgangspunt is. De kantonrechter is van oordeel dat de Recofa-richtlijnen nog steeds tot uitgangspunt behoren te worden genomen.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat op grond van artikel
6.4 lid d van de Recofa-richtlijnen voor [vertegenwoordiger vereffenaar] dient te worden uitgegaan van de ervaringsfactor 0,5 en dat op de werkzaamheden verricht door mr. [naam] een ervaringsfactor van 0,4 van toepassing is. De kantonrechter zal dan ook het mindere toewijzen door het loon van de vereffenaar vast te stellen op een bedrag van € 6.127,92, exclusief btw, te vermeerderen met een bedrag van € 245,12 exclusief btw aan
niet-gespecificeerde verschotten en te vermeerderen met een forfaitair bedrag van € 904,00 exclusief btw ten behoeve van de afwikkeling van de nalatenschap.

3.De beslissing

De kantonrechter,
stelt het loon van de vereffenaar voor de periode van 16 april 2020 tot en met 17 juni 2021 vast op een bedrag van € 6.127,92 exclusief btw, te vermeerderen met een bedrag van
€ 245,12 exclusief btw aan niet-gespecificeerde verschotten en te vermeerderen met een forfaitair bedrag van € 904,00 exclusief btw ten behoeve van de afwikkeling van de nalatenschap.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.H. Schuurman en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2022.