ECLI:NL:RBGEL:2022:1653

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
1 april 2022
Zaaknummer
C/05/379132 / HZ ZA 20-421
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en afwijzing vordering in reconventie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een gedeeltelijke verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding. Partijen, die op 23 oktober 1987 in gemeenschap van goederen zijn gehuwd, hebben op 10 maart 2020 de echtscheiding aangevraagd. De rechtbank heeft in een eerdere beschikking bepaald dat partijen met elkaar dienden over te gaan tot verdeling van de gemeenschap. De eiseres in conventie vorderde onder andere dat de rechtbank zou bepalen dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de aflossing van een krediet bij ING, en dat diverse activa en schulden verdeeld zouden worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen algehele verdeling hebben gevorderd, maar enkel een partiële verdeling van individuele activa en schulden. De rechtbank heeft de vorderingen van eiseres in conventie grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot verklaring voor recht over de draagplicht van een lening van de stamrecht bv, die is afgewezen omdat de gedaagde onvoldoende inzicht heeft gegeven in het bestaan en de hoogte van deze lening. In reconventie heeft de gedaagde vorderingen ingesteld die ook zijn afgewezen, met uitzondering van de vordering tot terugbetaling van de helft van de belastingteruggave over 2019, die is toegewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/379132 / HZ ZA 20-421
Vonnis van 6 april 2022
in de zaak van
[eis.conv./ged.reconv.],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.P.L.M. Buijsrogge te Arnhem,
tegen
[ged.conv./eis.reconv.],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. S. van Rijsewijk te Duiven.
Partijen zullen hierna [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 31 maart 2021,
  • de akte inzending stukken (met wijziging van eis) van 13 juni 2021 aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] ,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 22 juni 2021,
  • de akte uitlaten tevens houdende vermeerdering van eis d.d. 21 oktober 2021 aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] ,
  • de akte rectificatie d.d. 26 oktober 2021 aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] .
  • de akte verweer vermeerdering van eis d.d. 5 januari 2022 aan de zijde van [ged.conv./eis.reconv.] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 23 oktober 1987 te [plaats] in de wettelijke gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 10 maart 2020 (bijlage 1 bij de dagvaarding) is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De beschikking is op 21 april 2020 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats] . Het verzoekschrift strekkende tot echtscheiding is op 17 januari 2020 ingediend.
2.2.
In de beschikking van 10 maart 2020 is, voor zover van belang in deze zaak, het volgende opgenomen:
“(…)
De beslissing
De rechtbank:
1. (…)
2.
Beveelt dat de partijen met elkaar overgaan tot verdeling van de gemeenschap ten overstaan van een (door hen zelf te kiezen) notaris;benoemt – echter alleen voor het geval dat zij over de keuze van een notaris niet tot overeenstemming kunnen komen – tot notaris mr. [notaris] , notaris te Arnhem, of diens waarnemer of opvolger en bepaalt dat- als de vrouw[Rechtbank: [eis.conv./ged.reconv.] ]
niet meewerkt aan de verdeling, mr. P. van Dolderen, advocaat te Arnhem, als haar vertegenwoordiger zal optreden;- als de man[Rechtbank; [ged.conv./eis.reconv.] ]
niet meewerkt aan de verdeling, mr. K.J.M. Slangen, advocaat te Arnhem, als zijn vertegenwoordiger zal optreden;(…)”

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert na wijziging van eis - samengevat en met hantering van de nummering van [eis.conv./ged.reconv.] na de wijziging van eis -, dat de rechtbank voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(1) [ged.conv./eis.reconv.] beveelt uiterlijk één maand voor de datum van de in de hoofdzaak bepaalde comparitie van partijen de bescheiden als genoemd in nummer 23 van de dagvaarding aan [eis.conv./ged.reconv.] te verstrekken op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag dat de man daarmee in gebreke blijft;
(11) bepaalt dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de aflossing van het krediet bij ING onder nummer [nummer 1] met uitzondering van een bedrag ad € 4.714,24 dat uitsluitend voor rekening van [ged.conv./eis.reconv.] komt;
(13) partijen veroordeelt binnen 14 dagen na levering van de woning aan de kopers opdracht te geven tot afkoop van de polis levensverzekering en te beslissen dat de afkoopwaarde bij helfte tussen partijen verdeeld wordt en bij gebrek van medewerking van [ged.conv./eis.reconv.] te beslissen dat het te wijzen vonnis de wilsverklaring en/of de handtekening van [ged.conv./eis.reconv.] zal vervangen;
(14) beslist dat de Audi wordt toegedeeld aan [ged.conv./eis.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag ad € 5.000,00;
(15) [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag ad € 1.200,00 uit hoofde van de verkoop van de Opel cabrio;
(17) [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag ad € 5.450,04 uit hoofde van het bepaalde onder nummer 22 van de dagvaarding;
(18) de bankrekeningen zal verdelen zoals weergegeven in de onderdelen 16 tot en met 18 van de dagvaarding;
(19) zal beslissen dat de scooter wordt toegedeeld aan [ged.conv./eis.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] zal veroordelen aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag van € 750,00;
(20) [ged.conv./eis.reconv.] zal veroordelen in de kosten van deze procedure;
(A) [ged.conv./eis.reconv.] veroordeelt tot betaling aan [eis.conv./ged.reconv.] , binnen 14 dagen na dit vonnis, van een bedrag ad € 3.320,00 zoals omschreven in randnummer 10 van de “
akte uitlating Proces-Verbaal d.d. 22 juni 2021” d.d. 17 oktober 2021 aan de zijde van [eis.conv./ged.reconv.] .
3.2.
[ged.conv./eis.reconv.] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[ged.conv./eis.reconv.] vordert samengevat – dat de rechtbank, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
  • bepaalt dat [eis.conv./ged.reconv.] voor de helft draagplichtig is voor de aanzuivering van de lening van de stamrecht bv, waarbij de hoogte van de lening en de belastingschuld nog nader bepaald dient te worden;
  • [eis.conv./ged.reconv.] veroordeelt tot betaling aan [ged.conv./eis.reconv.] van de helft van de door haar ontvangen belastingteruggave over het jaar 2019;
  • beslist dat het opgebouwde pensioen tussen [ged.conv./eis.reconv.] en [eis.conv./ged.reconv.] niet verdeeld zal worden.
3.5.
[eis.conv./ged.reconv.] voert verweer.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank merkt in de eerste plaats op dat geen algehele verdeling is gevorderd van de (ontbonden) huwelijksgemeenschap maar verdeling/de wijze van verdeling van individuele activa en toerekening van schulden behorende tot de (ontbonden) huwelijksgemeenschap. Nu partijen daartegen over en weer geen bezwaar hebben gemaakt is het de rechtbank in beginsel toegestaan over te gaan tot partiële verdeling. Deze wijze van procederen heeft echter wel tot gevolg dat de rechtbank gebonden is aan hetgeen gevorderd is door partijen en niet mag beslissen over de overige bestanddelen van de huwelijksgemeenschap die gedurende de procedure aan het licht zijn gekomen, waaronder de stamrecht bv en de belastingteruggave 2019 van [ged.conv./eis.reconv.] . De rechtbank heeft wel getracht partijen buiten de vorderingen om tot elkaar te brengen en in dat kader een aantal opdrachten geformuleerd. Omdat partijen niet (verder) tot elkaar zijn gekomen en [ged.conv./eis.reconv.] geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek om aanvullende stukken in het geding te brengen, is de rechtbank in de onderhavige procedure gebonden aan hetgeen door partijen is gevorderd.
4.2.
Verder heeft [ged.conv./eis.reconv.] in zijn akte verweer vermeerdering van eis d.d. 5 januari 2022 gereageerd op zowel de wijziging van eis van [eis.conv./ged.reconv.] voorafgaande aan de mondelinge behandeling in de akte van 13 juni 2021 als op de vermeerdering van eis in de akte van [eis.conv./ged.reconv.] van 17 oktober 2021. [ged.conv./eis.reconv.] heeft echter al tijdens de mondelinge behandeling de gelegenheid gehad om verweer te voeren tegen de wijziging van eis van [eis.conv./ged.reconv.] voorafgaande aan die behandeling. De rechtbank zal daarom alleen acht slaan op het verweer in de akte van 5 januari 2022 van [ged.conv./eis.reconv.] voor zover dit ziet op de vermeerdering van eis van [eis.conv./ged.reconv.] in de akte van 17 oktober 2021.
in conventie
ontvankelijkheid
4.3.
[ged.conv./eis.reconv.] voert als meest verstrekkend verweer aan dat [eis.conv./ged.reconv.] niet ontvankelijk is in haar vorderingen omdat zij niet heeft voldaan aan het bevel van de rechtbank d.d. 10 maart 2020 (2.2) om over te gaan tot verdeling van de gemeenschap ten overstaan van een notaris. De rechtbank passeert dit verweer. Op grond van artikel 678 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan zolang er nog geen overeenstemming is bereikt bij de notaris, de meest gerede partij vorderen dat de rechter de verdeling vaststelt of de wijze van verdeling gelast. In deze zaak heeft [eis.conv./ged.reconv.] van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Het moge zo zijn dat nog in het geheel niet is geprobeerd over te gaan tot verdeling van de huwelijksgemeenschap ten overstaan van een notaris, maar ook dat is geen beletsel om [eis.conv./ged.reconv.] in haar vorderingen te ontvangen, omdat is gebleken dat partijen eerder over diverse punten niet tot overeenstemming hebben kunnen komen en een beslissing wensen van de rechtbank. Bovendien is niet gebleken dat [ged.conv./eis.reconv.] zelf het initiatief heeft genomen om tot verdeling ten overstaan van een notaris te geraken. De rechtbank acht een verwijzing naar een notaris daarom niet doelmatig.
(11) draagplicht krediet
4.4.
Zoals vermeld in het proces-verbaal van de zitting van 22 juni 2021 hebben partijen afgesproken dat zij allebei voor 50% draagplichtig zijn voor het krediet, minus de bedragen die door [ged.conv./eis.reconv.] na de peildatum (17 januari 2020) zijn opgenomen. Dit bedrag is door [eis.conv./ged.reconv.] bij de eerste wijziging van eis in de akte van 13 juni 2021 begroot op € 4.714,24. Deze begroting is door [ged.conv./eis.reconv.] in de conclusie van antwoord niet betwist en ook niet ter zitting. Pas in de akte van 5 januari 2022 heeft hij afwijzing van deze vordering bepleit, aanvoerend dat uit de bankafschriften niet blijkt “hoe groot het bedrag zou zijn dat de vrouw voor de aflossing van het krediet bij de ING heeft betaald”. Die motivering is zonder toelichting die ontbreekt, onbegrijpelijk, maar ook te laat aangevoerd. De vordering onder 11 wordt daarom toegewezen zoals door [eis.conv./ged.reconv.] is verzocht.
(13) polis levensverzekering
4.5.
Hoewel de vordering onder 13 niet expliciet is ingetrokken door [eis.conv./ged.reconv.] is ter zitting gebleken dat bij de verkoop van de woning tevens de aan de hypotheek gekoppelde levensverzekering door partijen verdeeld is. Er is daarom geen belang meer bij toewijzing van de vordering.
(14) Audi
4.6.
Over de Audi zijn partijen ter zitting overeengekomen dat de Audi wordt toegedeeld aan [ged.conv./eis.reconv.] , dat de waarde wordt vastgesteld op € 8.193,00 en dat [eis.conv./ged.reconv.] een vordering van € 4.096,50 heeft op [ged.conv./eis.reconv.] omdat hij is overbedeeld. De vordering wordt daarom toegewezen zoals verwoord in het dictum van dit vonnis.
(15) Opel cabrio
4.7.
[eis.conv./ged.reconv.] stelt dat de Opel cabrio (hierna: de cabrio) is verkocht voor € 4.800,00, dat € 2.400,00 op de gezamenlijke rekening is ontvangen en dat [ged.conv./eis.reconv.] de overige € 2.400,00 contant heeft ontvangen en behouden. Ter zitting is gebleken dat tussen partijen niet in debat is dat de auto aan een derde is verkocht voor de peildatum, dat de eerste helft van de verkoopsom voor de peildatum op de gezamenlijke rekening is gestort en dat de tweede helft van de verkoopsom na de peildatum is betaald. Door [ged.conv./eis.reconv.] wordt niet betwist dat hij het bedrag van € 2.400,00 na de peildatum contant heeft ontvangen. [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat hij dit bedrag op de gezamenlijke rekening heeft gestort en daarna aan de zoon van partijen heeft terugbetaald. Dit omdat die zoon de cabrio aanvankelijk wilde kopen van zijn ouders en reeds aanbetalingen had gedaan.
4.8.
[eis.conv./ged.reconv.] stelt dat zij niets weet over een aanbetaling door hun zoon of van storting van de tweede helft van de koopsom op de gezamenlijke rekening. Ter zitting is afgesproken dat [ged.conv./eis.reconv.] in de gelegenheid werd gesteld om zijn stelling dat de tweede € 2.400,00 na de peildatum op de gezamenlijke rekening is gestort, te onderbouwen met bankafschriften. [ged.conv./eis.reconv.] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eis.conv./ged.reconv.] recht op de helft van het bedrag ad € 2.400,00 dat na de peildatum is betaald, ongeacht of dit bedrag eerst contant is ontvangen door [ged.conv./eis.reconv.] en (daarna) op de gezamenlijke rekening is gestort en door hem aan de zoon van partijen is betaald. De betaling van de koopsom is het voldoen aan een vordering die voor de ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap is ontstaan en dus in de huwelijksgoederengemeenschap valt. [ged.conv./eis.reconv.] heeft de helft van de koopsom zonder instemming van [eis.conv./ged.reconv.] aan de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap onttrokken. Aangezien [eis.conv./ged.reconv.] bij de verdeling recht heeft op de helft van de huwelijksgoederengemeenschap, dient [ged.conv./eis.reconv.] de helft van het bedrag aan [eis.conv./ged.reconv.] te vergoeden. Dit komt neer op een bedrag van € 1.200,00. De stelling van [ged.conv./eis.reconv.] dat tussen partijen is afgesproken om de tweede € 2.400,00 te schenken aan hun zoon is in het licht van de gemotiveerde betwisting van [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende onderbouwd.
(17) Uitkering levensverzekering Nationale Nederlanden polisnummer [nummer 2]
4.9.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert bij dagvaarding betaling van de helft (€ 5.450,04) van de op 20 maart 2020 uitgekeerde levensverzekering van in totaal € 10.900,08. Gedurende de procedure is gebleken,- hierover zijn partijen niet in debat - dat deze uitkering is gebruikt om het negatieve saldo op de gezamenlijke bankrekening [nummer 3] alsmede het negatieve saldo van de creditcard aan te zuiveren en dat er een bedrag van € 3.130,00 door [ged.conv./eis.reconv.] is geschonken aan de zoon van partijen zonder voorafgaand overleg met [eis.conv./ged.reconv.] . Uit de akte uitlating na proces-verbaal blijkt dat [eis.conv./ged.reconv.] , zo begrijpt de rechtbank, thans alleen nog de helft van de schenking door [ged.conv./eis.reconv.] aan de zoon vordert. Naar het oordeel van de rechtbank is deze vordering toewijsbaar. [ged.conv./eis.reconv.] heeft het bedrag van de schenking zonder instemming van [eis.conv./ged.reconv.] onttrokken aan de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Omdat deze bij helfte wordt verdeeld, heeft [eis.conv./ged.reconv.] uiteindelijk recht op de helft van het bedrag dat [ged.conv./eis.reconv.] heeft geschonken. De rechtbank wijst de vordering onder 17 daarom toe tot een bedrag van € 1.565,00.
(18) De bankrekeningen
4.10.
[eis.conv./ged.reconv.] vordert in het dictum verdeling van de bankrekeningen zoals weergegeven in de onderdelen 16 tot en met 18 van de dagvaarding. Hierbij merkt de rechtbank op dat de vordering tot vaststelling van de verdeling door de rechtbank wordt opgevat als een vordering tot het gelasten van de wijze van verdeling. De onderdelen 16 tot en met 18 van de dagvaarding zien op de hierna in 4.12. tot en met 4.14. te bespreken bankrekeningen. In de conclusie van antwoord tevens inhoudende een reconventionele vordering van [ged.conv./eis.reconv.] wordt melding gemaakt van de in 4.15. en 4.16. te bespreken bankrekeningen.
4.11.
Ter zitting is tussen partijen afgesproken dat de saldi van alle bankrekeningen die partijen hadden op de peildatum (17 januari 2020) bij helfte tussen partijen worden verdeeld. De rechtbank volgt deze afspraak tenzij in de procedure is gebleken dat voor een specifieke bankrekening een andere afspraak dan wel een ander oordeel geldt. In concreto betekent dit het volgende.
ING-rekening [nummer 3] en/of
4.12.
Op de peildatum (17 januari 2020) was er sprake van een debetstand op deze rekening. Dit tekort is inmiddels aangezuiverd met de uitkering van de levensverzekering van Nationale Nederlanden. [eis.conv./ged.reconv.] verzoekt verder om opheffing van de rekening; tegen dit verzoek heeft [ged.conv./eis.reconv.] geen bezwaar gemaakt. De rechtbank beslist daarom dat [ged.conv./eis.reconv.] moet meewerken aan het opheffen van de rekening en dat een eventueel batig saldo bij helfte wordt verdeeld, dan wel dat partijen een eventuele roodstand bij helfte zullen aanzuiveren. [eis.conv./ged.reconv.] heeft in haar akte uitlating na proces-verbaal aangevoerd dat [ged.conv./eis.reconv.] gelden aan de rekening heeft onttrokken, maar hiervoor een separate vordering ingediend die hierna zal worden besproken en beoordeeld. Om die reden heeft de rechtbank bij de beoordeling van de onderhavige vordering geen rekening gehouden met wat [eis.conv./ged.reconv.] heeft aangevoerd over deze onttrekkingen.
ING-rekening [nummer 4] op naam van [eis.conv./ged.reconv.]
4.13.
Uit de door [eis.conv./ged.reconv.] overgelegde bankafschriften blijkt dat het saldo van bovenstaande rekening op de peildatum € 993,83 was. [eis.conv./ged.reconv.] verzoekt om toedeling van de rekening, tegen dit verzoek is door [ged.conv./eis.reconv.] geen bezwaar gemaakt. Het verzoek wordt daarom door de rechtbank ingewilligd. Het saldo op de peildatum dienen partijen conform de vordering van [eis.conv./ged.reconv.] en de ter zitting door partijen gemaakte afspraak bij helfte te verdelen. De rechtbank bepaalt in lijn daarmee dat [eis.conv./ged.reconv.] € 496,92 aan [ged.conv./eis.reconv.] dient te vergoeden.
Rekening op naam van [betrokken bedrijf] .
4.14.
[betrokken bedrijf] . (hierna: de stamrecht bv) is de stamrecht bv van [ged.conv./eis.reconv.] . Hoewel de aandelen in de stamrecht bv in beginsel wel onderdeel van de huwelijksgoederengemeenschap zijn, zijn de bankrekeningen van de stamrecht bv dat niet. Die zijn immers van de stamrecht bv en die is geen deelgenoot in de huwelijksgoederengemeenschap. De vordering tot verdeling van een losse bankrekening die op naam van [betrokken bedrijf] . staat, wordt daarom afgewezen.
Rabobank-rekening [nummer 5] en/of
4.15.
Tussen partijen is niet in debat dat het saldo van bovenstaande rekening € 828,86 was op de peildatum. [eis.conv./ged.reconv.] stelt dat zij geen toegang heeft tot deze rekening, dit is door [ged.conv./eis.reconv.] niet betwist. De rechtbank zal de rekening daarom toedelen aan [ged.conv./eis.reconv.] . Het saldo op de peildatum dienen partijen conform de vordering van [eis.conv./ged.reconv.] en de ter zitting door partijen gemaakte afspraak bij helfte te verdelen. In lijn hiermee zal de rechtbank bepalen dat [ged.conv./eis.reconv.] € 414,43 aan [eis.conv./ged.reconv.] dient te vergoeden.
ING-rekening [nummer 6] en/of
4.16.
Tussen partijen is niet in discussie dat het saldo op bovenstaande rekening op de peildatum € 60,91 was. Conform de afspraak tussen partijen stelt de rechtbank vast dat iedere partij recht heeft op een bedrag van € 30,45. [eis.conv./ged.reconv.] verzoekt verder om opheffing van de rekening; tegen dit verzoek heeft [ged.conv./eis.reconv.] geen bezwaar gemaakt. De rechtbank beslist daarom dat [ged.conv./eis.reconv.] moet meewerken aan het opheffen van de rekening en dat een eventueel batig saldo bij helfte wordt verdeeld, dan wel dat partijen een eventuele roodstand bij helfte zullen aanzuiveren.
De bankrekeningen op naam van [ged.conv./eis.reconv.]
4.17.
[eis.conv./ged.reconv.] stelt in onderdeel 18 van de dagvaarding dat er bankrekeningen waren ten tijde van de peildatum die op naam van [ged.conv./eis.reconv.] alleen stonden. [ged.conv./eis.reconv.] heeft in het overzicht van bankrekeningen die volgens hem behoren tot de huwelijksgoederengemeenschap (32 e.v. conclusie van antwoord) geen bankrekeningen opgenomen die uitsluitend op zijn naam staan. [ged.conv./eis.reconv.] heeft zich niet uitgelaten over de vraag of deze bankrekeningen er wel waren. [eis.conv./ged.reconv.] heeft haar stelling daarna niet nader onderbouwd. Gelet hierop heeft [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende onderbouwd gesteld dat er nog sprake is van bankrekeningen alleen op naam van [ged.conv./eis.reconv.] . Bij deze stand van zaken zal deze vordering in zoverre worden afgewezen.
Scooter
4.18.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt in reactie op deze vordering dat de scooter met medeweten van [eis.conv./ged.reconv.] is verkocht en dat deze reeds in onderling overleg aan hem was toegedeeld. [eis.conv./ged.reconv.] zou daartegenover de E-bike toegedeeld hebben gekregen. Hij heeft de helft van de verkoopopbrengst aan de zoon van partijen geschonken. [eis.conv./ged.reconv.] betwist niet de scooter is verkocht maar wel dat de scooter al verdeeld was, volgens haar hadden partijen 2 E-bikes en alleen die waren verdeeld. [ged.conv./eis.reconv.] heeft zijn stelling daarna niet nader onderbouwd. De rechtbank wijst de vordering van [eis.conv./ged.reconv.] daarom toe.
(1) Afgifte bescheiden
4.19.
[eis.conv./ged.reconv.] vorderde bij dagvaarding afgifte van diverse bescheiden uiterlijk één maand voor de comparitie van partijen. De rechtbank heeft om proces technische redenen niet voorafgaande aan de mondelinge behandeling op deze vordering beslist. Voor zover de vordering wordt toegewezen, wordt daarom afgifte bevolen uiterlijk vier weken na de dagtekening van dit vonnis.
4.20.
Het gaat om de volgende bescheiden (punt 23 dagvaarding):
fiscale jaaropgaaf hypotheekrente 2019
stand van de hypotheek per 1 januari 2020 en per de datum van het ten deze te wijzen vonnis
polis levensverzekering die verpand is aan de hypotheekverstrekker
waarde per 1 oktober 2020 van de hiervoor bedoelde polis levensverzekering
overeenkomst ING krediet met contractnummer [nummer 1]
bankrekeningen van [ged.conv./eis.reconv.] bij de Rabobank alsmede de overige bankrekeningen die op zijn naam staan met rekeningnummer en banksaldi per 17 januari 2020
uitdraai van
mijnpensioenoverzicht.nl
de polis bij Nationale Nederlanden en de brief van Nationale Nederlanden als vermeld in punt 22 van de dagvaarding
het kenteken van de scooter en het kentekenbewijs
het kenteken van de Audi en het kentekenbewijs
4.21.
Aangezien de woning is verkocht en bij de verkoop de hypotheek en de daaraan gekoppelde levens- en overlijdensrisicoverzekering is afgehandeld, heeft [eis.conv./ged.reconv.] geen belang meer bij de bescheiden vermeld in 4.20. onder 1 t/m 4, althans door [eis.conv./ged.reconv.] is niet gesteld wat haar belang nog is bij afgifte van deze bescheiden. De vordering wordt daarom met betrekking tot deze bescheiden afgewezen.
4.22.
[ged.conv./eis.reconv.] betwist niet dat [eis.conv./ged.reconv.] belang heeft bij afgifte van de overeenkomst ING krediet met contractnummer [nummer 1] , maar stelt dat het hem niet is gelukt om de overeenkomst te verkrijgen. Gezien het tijdsverloop sinds de dagvaarding tot het eindvonnis gaat de rechtbank ervan uit dat er thans geen externe factoren (meer) zijn die [ged.conv./eis.reconv.] ervan weerhouden om de overeenkomst behorende bij het krediet over te leggen. De vordering met betrekking tot afgifte van de kredietovereenkomst wordt daarom toegewezen.
4.23.
[ged.conv./eis.reconv.] heeft bij conclusie van antwoord een overzicht overgelegd van bankrekeningen die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoren. De rechtbank gaat er vanuit dat hiermee aan het verzoek van [eis.conv./ged.reconv.] is voldaan. Door [eis.conv./ged.reconv.] is niet, althans onvoldoende, gesteld dat er nog meer bankrekeningen zijn die tot de huwelijksgoederengemeenschap behoren.
4.24.
Een uitdraai van het pensioenoverzicht van [ged.conv./eis.reconv.] is reeds in het geding gebracht (productie 15 bij de conclusie van antwoord). Tevens is duidelijk geworden wat er met de uitkering van Nationale Nederlanden is gebeurd. Ten slotte is de scooter verkocht en wordt de Audi aan de man toegedeeld. [eis.conv./ged.reconv.] heeft daarom geen belang meer, althans daarover niets gesteld, bij een beslissing over de stukken bedoeld in 4.21. onder 7 tot en met 10.
4.25.
Uit de feiten en omstandigheden zoals gesteld, is voor de rechtbank onvoldoende gebleken dat [ged.conv./eis.reconv.] het vonnis niet zal nakomen. De rechtbank acht het om die reden niet aan de orde om nu al maatregelen als dwangsommen of anderszins te verbinden aan een weigering tot handelen die nog niet gebleken is. Dit laat onverlet dat bij voortgaande overtreding van dit vonnis oplegging van dwangsommen kan worden gevorderd in een volgende procedure.
(A) vordering tot betaling van € 3.320,00
4.26.
[eis.conv./ged.reconv.] stelt dat zij een bedrag van € 3.320,00 heeft betaald, op dringend verzoek van de bank, om de debetstand op de gezamenlijke bankrekening eindigend op 049 aan te zuiveren. Aangezien het negatieve saldo dat bestond op de peildatum 17 januari 2020 daarna is aangezuiverd met de uitkering van de polis bij Nationale Nederlanden en alleen [ged.conv./eis.reconv.] daarna nog gebruik heeft gemaakt van de rekening, is het tekort ontstaan door onttrekkingen van [ged.conv./eis.reconv.] en dient hij dit tekort aan [eis.conv./ged.reconv.] terug te betalen, aldus [eis.conv./ged.reconv.] . [ged.conv./eis.reconv.] voert als verweer aan dat [eis.conv./ged.reconv.] niet heeft onderbouwd dat het negatieve saldo geheel was aangevuld na de betaling van € 3.320,00 en dat met het overleggen van de bankafschriften niet is aangetoond dat [ged.conv./eis.reconv.] dit bedrag aan [eis.conv./ged.reconv.] terug moet betalen. [eis.conv./ged.reconv.] verwijst ter onderbouwing van haar stellingen naar de bankafschriften. Uit de bankafschriften blijkt inderdaad dat [eis.conv./ged.reconv.] een bedrag van € 3.320,00 heeft betaald met als omschrijving ‘tekort aan vulling op de rekening’ en dat er op meerdere momenten bedragen zijn opgenomen van de rekening en pinbetalingen zijn gedaan met in de omschrijving de plaatsnaam [plaats] of [plaats] . Uit de bankafschriften blijkt echter ook dat de rekening tevens werd gebruikt voor betaling van gemeenschapsschulden en overmakingen naar de andere gemeenschappelijke rekeningen. Zonder nadere onderbouwing die ontbreekt kan daarom niet de conclusie getrokken worden dat het gehele bedrag door [ged.conv./eis.reconv.] is opgesoupeerd. Het voorgaande laat onverlet dat [eis.conv./ged.reconv.] met de storting van € 3.320,00 uit (onbetwist) privégelden na de peildatum en de aanzuivering van de debetstand met de uitkering van de levensverzekering ontstane gemeenschapsschulden (al dan niet gedeeltelijk) mede ten behoeve van [ged.conv./eis.reconv.] heeft afbetaald. Aangezien partijen allebei in beginsel voor de helft draagplichtig zijn voor de gemeenschapsschulden dient [ged.conv./eis.reconv.] wel de helft van het door [eis.conv./ged.reconv.] betaalde bedrag, zijnde € 1.660,00, aan [eis.conv./ged.reconv.] te vergoeden.
in reconventie
Lening stamrecht bv
4.27.
[ged.conv./eis.reconv.] stelt dat hij met medeweten en instemming van [eis.conv./ged.reconv.] een lening heeft afgesloten bij zijn stamrecht bv omdat partijen na zijn ontslag niet meer rond konden komen. De lening zou bij verkoop en uitkering van de aan de hypotheek gekoppelde levensverzekering afbetaald worden. Doordat de levensverzekering vroegtijdig is uitgekeerd, is er een gat ontstaan. [eis.conv./ged.reconv.] en [ged.conv./eis.reconv.] zijn beide draagplichtig voor de schuld aangezien deze tijdens het huwelijk is ontstaan, aldus [eis.conv./ged.reconv.] . Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [eis.conv./ged.reconv.] een leningsovereenkomst met zijn stamrecht bv uit 2014 over een lening van € 100.000,00 en kaarten van grootboekrekeningen overgelegd.
4.28.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft als verweer aangevoerd dat zij geen enkele wetenschap had van de lening van de stamrecht bv en zij betwist dat de leningsovereenkomst in 2014 is afgesloten. De lening was ook niet nodig om rond te komen, [eis.conv./ged.reconv.] had nog een inkomen en met de WW-uitkering van [ged.conv./eis.reconv.] was dit voldoende om rond te komen. De grootboekkaarten zijn onvolledig, corresponderen niet met de leningsovereenkomst en zijn incompleet. Uit de stukken van [ged.conv./eis.reconv.] blijkt niet wat de schuld was op de peildatum, aldus [eis.conv./ged.reconv.] .
4.29.
[ged.conv./eis.reconv.] is na de mondelinge behandeling in de gelegenheid gesteld de geldstromen van de stamrecht bv naar rekeningen van partijen tijdens hun huwelijk inzichtelijk te maken. [ged.conv./eis.reconv.] heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. De rechtbank is van oordeel [ged.conv./eis.reconv.] in het licht van de gemotiveerde betwisting van [eis.conv./ged.reconv.] onvoldoende (het bestaan en de hoogte van) de schuld op de peildatum inzichtelijk heeft gemaakt. De rechtbank heeft daarom onvoldoende informatie om vast te stellen dat er op peildatum (nog) een schuld was aan de stamrecht bv en hoe hoog deze schuld was. De vorderingen van [ged.conv./eis.reconv.] tot bepaling dat [eis.conv./ged.reconv.] voor de helft draagplichtig is voor de aanzuivering van de lening van de stamrecht bv wordt daarom afgewezen.
Terugbetaling belastingteruggave
4.30.
[eis.conv./ged.reconv.] heeft niet betwist dat de helft van de door haar ontvangen belastingteruggave over het jaar 2019 aan [ged.conv./eis.reconv.] vergoed dient te worden. De vordering wordt daarom toegewezen.
Verdeling opgebouwd pensioen
4.31.
De rechtbank begrijpt dat [ged.conv./eis.reconv.] hier bedoelt te vorderen dat de rechtbank beslist dat het opgebouwde pensioen niet verevend hoeft te worden. Op grond van artikel 2 lid 1 van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding geldt dat in geval van scheiding, voor zover de ene echtgenoot na de huwelijkssluiting en voor de scheiding pensioenafspraken heeft opgebouwd, de andere echtgenoot recht heeft op pensioenverevening. Van deze hoofdregel kan worden afgeweken bij huwelijkse voorwaarden of schriftelijke overeenkomst. [eis.conv./ged.reconv.] stelt dat partijen een dergelijke afwijking niet hebben vastgelegd en dat er daarom verevening van het pensioen moet plaatsvinden. [ged.conv./eis.reconv.] heeft deze stelling niet betwist. De vordering van [ged.conv./eis.reconv.] wordt daarom afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.32.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
beveelt [ged.conv./eis.reconv.] uiterlijk vier weken na datum van dit vonnis de volgende bescheiden aan [eis.conv./ged.reconv.] te verstrekken:
- overeenkomst ING krediet met contractnummer [nummer 1] ,
5.2.
bepaalt dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de aflossing van het krediet bij ING onder nummer [nummer 1] met uitzondering van een bedrag ad € 4.714,24 dat uitsluitend voor rekening van [ged.conv./eis.reconv.] komt,
5.3.
deelt de Audi toe aan [ged.conv./eis.reconv.] en veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag ad € 4.096,50,
5.4.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag ad € 1.200,00 uit hoofde van de verkoop van de Opel cabrio,
5.5.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag ad € 1.565,00 uit hoofde van het deel van de uitkering levensverzekering Nationale Nederlanden dat door [ged.conv./eis.reconv.] aan de zoon van partijen is geschonken,
5.6.
stelt de wijze van verdeling van de bankrekeningen vast zoals vermeld in 4.12. t/m 4.17.,
5.7.
beslist dat de scooter wordt toegedeeld aan [ged.conv./eis.reconv.] en veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag ad € 750,00 uit hoofde van de verkoop van de scooter,
5.8.
veroordeelt [ged.conv./eis.reconv.] aan [eis.conv./ged.reconv.] te voldoen een bedrag ad € 1.660,00 uit hoofde van de door haar uit privégelden afgeloste gemeenschapsschuld,
5.9.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.10.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.11.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.12.
veroordeelt [eis.conv./ged.reconv.] tot betaling van de helft van de door haar ontvangen belastingteruggave over het jaar 2019 aan [ged.conv./eis.reconv.] ,
5.13.
verklaart dit vonnis in reconventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.14.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.15.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. van Lee en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022.
LS/LE