Cayenne heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een nader gemaakte afspraak ten aanzien van de verschuldigde huur.
Volgens Cayenne is in oktober 2021 door EZG aangegeven dat er pas huur verschuldigd werd vanaf het moment dat de klachten aan het gehuurde zouden zijn verholpen, dus niet direct bij aanvang van de huurovereenkomst. De gebreken bestaan nog steeds, zodat geen huur betaald hoeft te worden, aldus Cayenne.
Dit verweer wordt verworpen.
Het door EZG en Cayenne getekende huurcontract vermeldt als ingangsdatum van de huur én de verplichting tot het betalen van de huur, 1 oktober 2021, zodat er in beginsel van moet worden uitgegaan dat Cayenne vanaf deze datum huur is verschuldigd. Uit de e-mail van 12 januari 2022 van [bestuurder 2] blijkt verder onder meer dat er facturen aan Cayenne zijn gestuurd en in het gesprek van 5 januari 2022 met de curator is door [bestuurder 1] verklaard dat nog er “drie maanden huur en borg” en “vier maanden huur” betaald moest worden door Cayenne.
Cayenne beroept zich op andersluidende mondeling gemaakte afspraken, maar heeft geen enkele verklaring of ander stuk overgelegd ter staving van haar stelling. Bezien tegen de achtergrond van het huurcontract, de verklaring van [bestuurder 1] tegenover de curator en de
e-mail van [bestuurder 2] is het verweer van Cayenne onvoldoende onderbouwd.
Voorshands is hiermee voldoende aannemelijk dat Cayenne vanaf 1 oktober 2021 huur moest betalen en dat zij, nu zij niets heeft betaald, haar betalingsverplichting niet is nagekomen.