Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
.
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 juni 2021
- de conclusie van antwoord in reconventie
- een akte houdende vermeerdering van eis in reconventie
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 3 september 2021.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de curator van VAP Nederland B.V. en de besloten vennootschap Van der Valk International B.V. (VDVI) over een bankgarantie. VAP was failliet verklaard en de curator vorderde dat het creditsaldo van € 70.023,74, dat zich onder Cushman & Wakefield Property Solutions B.V. bevond, aan hem toekwam met uitsluiting van VDVI. De curator stelde dat dit bedrag voortkwam uit een bankgarantie die door VAP was afgegeven aan de verhuurder, die na het faillissement door de bank was uitgekeerd. VDVI betwistte de vordering van de curator en stelde dat het creditsaldo haar toekwam, onder verwijzing naar een contragarantie die zij aan de bank had afgegeven.
De rechtbank heeft de vorderingen in conventie toegewezen en geoordeeld dat het creditsaldo aan de curator toekomt. De rechtbank oordeelde dat de bank, door de betaling aan de verhuurder, een regresrecht heeft op VAP, en dat VAP dus inningsbevoegd is ter zake van het meerdere. De rechtbank verwierp de stellingen van VDVI, waaronder het beroep op een pandrecht en de argumentatie dat zij recht had op het creditsaldo als tegenprestatie voor de door haar verleende garantie aan de bank. De reconventionele vordering van VDVI werd afgewezen. VDVI werd veroordeeld in de proceskosten, zowel in conventie als in reconventie.