ECLI:NL:RBGEL:2022:1613

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
31 maart 2022
Zaaknummer
C/05/396888 / HA ZA 21-606
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident en verwijzing naar locatie Zutphen in civiele procedure

Op 6 april 2022 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een vonnis gewezen in een bevoegdheidsincident. In deze zaak vorderde de gedaagde in de hoofdzaak, die tevens eiser in het incident was, dat de rechtbank zich onbevoegd verklaarde en de zaak verwees naar de locatie Zutphen van de rechtbank Gelderland. De eisers in de hoofdzaak, die ook verweerders in het incident waren, refereren zich aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde woont in de gemeente Oude IJsselstreek, die in de provincie Gelderland ligt, waardoor de rechtbank Gelderland relatief bevoegd is. De rechtbank heeft het zaaksverdelingsreglement van de rechtbank Gelderland geraadpleegd, waaruit blijkt dat de hoofdzaak zowel in Arnhem als Zutphen behandeld kan worden. Echter, op basis van het uitvoeringsbesluit is bepaald dat de hoofdzaak op de locatie Zutphen moet worden behandeld. De rechtbank concludeert dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De rechtbank verklaart dat zij bevoegd is om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak naar de locatie Zutphen voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/396888 / HA ZA 21-606
Vonnis in incident van 6 april 2022
in de zaak van

1.[eiser hoofdzaak/verweerder incident] ,

2.
[eiseres hoofdzaak/verweerster incident],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eisers in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
advocaat mr. J. Keizer te Leeuwarden,
tegen
[gedaagde hoofdzaak/eiser incident],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. A.J. Meijer te Doetinchem.
Partijen zullen hierna [eisers hoofdzaak/verweerders incident] en [gedaagde hoofdzaak/eiser incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie houdende vermeerdering van eis
  • de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
  • de antwoordconclusie in het bevoegdheidsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
[gedaagde hoofdzaak/eiser incident] vordert dat de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de locatie Zutphen van deze rechtbank. [eisers hoofdzaak/verweerders incident] refereren zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
Als uitgangspunt geldt dat de rechter van de woonplaats van de gedaagde bevoegd is (artikel 99 Rv). [gedaagde hoofdzaak/eiser incident] woont in [woonplaats] , gemeente Oude IJsselstreek. De gemeente Oude IJsselstreek ligt in de provincie Gelderland, zodat de rechtbank Gelderland relatief bevoegd is. De rechtbank Gelderland kent vier zittingsplaatsen. In het zaaksverdelingsreglement van de rechtbank Gelderland (Staatscourant 2017, 10513) is bepaald bij welke zittingslocatie een zaak wordt behandeld. Nadere regels zijn opgenomen in het “
Besluit interne relatieve bevoegdheid rechtbank Gelderland”. Dit uitvoeringsbesluit is vastgesteld door het gerechtsbestuur van de rechtbank Gelderland en is beschikbaar via: https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Gelderland/Regels-en-procedures/Paginas/default.aspx.
2.3.
De hoofdzaak valt binnen de categorie ‘
alle overige civiele (handels)zaken’ genoemd onder punt 2 van het zaaksverdelingsreglement. De hoofdzaak kan, gelet op het zaaksverdelingsreglement, zowel op de locatie Arnhem als op de locatie Zutphen worden behandeld. Uit punt 4 van het uitvoeringsbesluit en met verwijzing naar de bijbehorende bijlage volgt dat de hoofdzaak moet worden behandeld op de locatie Zutphen. De hoofdzaak zal daarom ter verdere behandeling worden verwezen naar de locatie Zutphen. Het incident is aldus terecht opgeworpen.
2.4.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in dit incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. De rechtbank Gelderland is immers relatief bevoegd in de zin van artikel 110 Rv. Dat op basis van het zaaksverdelingsreglement in combinatie met het uitvoeringsbesluit de hoofdzaak op de locatie Zutphen en niet op de locatie Arnhem moet worden behandeld, maakt dit niet anders. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
verklaart dat de rechtbank Gelderland bevoegd is van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en dat de hoofdzaak behandeld moet worden op de locatie Zutphen,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt, naar de locatie Zutphen van de rechtbank Gelderland.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.D.R. Joppe en in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022.