ECLI:NL:RBGEL:2022:1587

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
C/05/393328 / HZ ZA 21-316
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M. Emaus-Visschers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten en ongerechtvaardigde verrijking tussen zorginstellingen

In deze zaak vordert Stichting ZorgAccent betaling van zorgkosten van KinderThuiszorg B.V. voor nachtzorg verleend aan een terminaal zieke jongen. De rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft op 30 maart 2022 uitspraak gedaan. Stichting ZorgAccent stelt dat er een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, terwijl KinderThuiszorg B.V. dit betwist en stelt dat er enkel sprake was van samenwerking. De rechtbank oordeelt dat er geen overeenkomst van opdracht is ontstaan, omdat er geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt en de zorg door Stichting ZorgAccent onder eigen verantwoordelijkheid is verleend. De vordering van Stichting ZorgAccent wordt afgewezen, evenals de vordering tot betaling van buitengerechtelijke kosten. De rechtbank veroordeelt Stichting ZorgAccent in de proceskosten van KinderThuiszorg B.V.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/393328 / HZ ZA 21-316
Vonnis van 30 maart 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING ZORGACCENT,
gevestigd te Almelo,
eiseres,
advocaat mr. A. Kiewiet te Enschede,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KINDERTHUISZORG B.V.,
gevestigd te Lichtenvoorde,
gedaagde,
advocaat mr. M. van Bindsbergen te Doetinchem.
Partijen zullen hierna Stichting ZorgAccent en KinderThuiszorg B.V. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 december 2021
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 3 februari 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stichting ZorgAccent is een zorginstelling die, onder meer, actief is op het gebied van wijkverpleging. KinderThuiszorg B.V. verleent kinderverpleegkundige zorg buiten het ziekenhuis.
2.2.
Op 12 september 2018 heeft [kinderverpleegkundige] , kinderverpleegkundige bij KinderThuiszorg B.V. (hierna: [kinderverpleegkundige] ), Stichting ZorgAccent telefonisch benaderd met de vraag of Stichting ZorgAccent de dan komende weken nachtzorg zou kunnen verlenen aan een terminaal zieke jongen, hierna: de patiënt. Stichting ZorgAccent heeft laten weten dat zij die nachtzorg zou kunnen verlenen en heeft dat ook gedaan.
2.3.
Bij e-mail van eveneens 12 september 2018 heeft [kinderverpleegkundige] aan Stichting ZorgAccent het volgende laten weten:

(…) Zorgvraag: terminale zorg. Bij nachtzorg: comfort aanbieden en toedienen pijnmedicatie per sonde.
[…] (Rb. naam van de patiënt) is bekend met neuroblastoom stadium 4 met meerdere uitzaaiingen.
Vanavond zal [zorgmedewerker] de eerste nacht gaan draaien.
Bij vragen of onduidelijkheden hoor ik het graag. (…)
2.4.
In de periode van zorgverlening hebben zorgmedewerkers van Stichting ZorgAccent in een iMessage-groep met elkaar contact gehad over de planning, de inzet van medewerkers en over de zorg voor de patiënt. Daarnaast is er in een WhatsApp-groep contact geweest tussen medewerkers van Stichting ZorgAccent en KinderThuiszorg B.V. Die WhatsApp-groep was aangemaakt door [kinderverpleegkundige] .
2.5.
Op 12 oktober 2018 is de zorgverlening geëindigd.
2.6.
Bij e-mail van 22 oktober 2018 heeft [zorgmedewerker] (Stichting ZorgAccent) aan [directeur wijkverpleging] (Stichting ZorgAccent); hierna: [directeur wijkverpleging] ), voor zover hier van belang, het volgende laten weten:

(…) Afgelopen september werden we benadert door KTZ of we nachtzorg-en avondzorg konden leveren bij een jongetje van bijna 13 jaar. (…)
KTZ bleef eerstverantwoordelijk in de zorg (…)
2.7.
Op 13 november 2018 heeft Stichting ZorgAccent aan KinderThuiszorg B.V. een factuur gestuurd voor de door haar aan de patiënt verleende nachtzorg in de weken 40 en 41. De factuur vermeldt een te betalen bedrag van € 10.694,36.
2.8.
Bij e-mail van 21 november 2018 heeft Stichting ZorgAccent aan KinderThuiszorg B.V., voor zover hier van belang, het volgende bericht:

(…) Enige tijd geleden heeft KTZ de hulp ingeroepen van ons nachtzorgteam om in een patiëntsituatie samen te werken met het [kinderwijkteam] . Ik heb begrepen dat men deze samenwerking positief heeft ervaren.
[directeur wijkverpleging] wil graag met de manager/leidinggevende van dat team in overleg om o.a. te praten over de verantwoordelijkheden e.d. (…)
2.9.
Op 29 november 2018 heeft Stichting ZorgAccent aan KinderThuiszorg B.V. nogmaals de factuur gestuurd en ook een ‘zorgovereenkomst’ voor de nachtzorg die Stichting ZorgAccent aan de patiënt heeft verleend, met het verzoek om de zorgovereenkomst getekend retour te sturen. De zorgovereenkomst beslaat één A4 en vermeldt, naast enkele gegevens van Stichting ZorgAccent, van KinderThuiszorg B.V. en van de patiënt, nog het volgende:

(…) Product(en) Nachtzorg
Tarief per uur 85,50
Ingangsdatum 01.-10.-2018.
Einddatum 12-10.-2018. (…)
2.10.
KinderThuiszorg B.V. heeft de zorgovereenkomst niet ondertekend, waarop Stichting ZorgAccent de zorgovereenkomst op 10 december 2018 nogmaals aan Stichting ZorgAccent heeft toegestuurd. Dezelfde dag heeft Stichting ZorgAccent aan KinderThuiszorg B.V. ook een factuur gestuurd voor de door Stichting ZorgAccent aan de patiënt verleende nachtzorg in de weken 37, 38 en 39, met daarop vermeld een te betalen bedrag van € 14.556,45.
2.11.
Op 1 mei 2019 heeft deurwaarder M.W.E. Steggink (hierna te noemen: de deurwaarder) KinderThuiszorg B.V. gesommeerd om uiterlijk op 10 mei 2019 € 27.232,59 te betalen. Dat bedrag bestaat uit de hoofdsom, rente, incassokosten en btw. KinderThuiszorg B.V. heeft het bedrag niet betaald.
2.12.
Op 9 mei 2019 heeft de deurwaarder aan KinderThuiszorg B.V., voor zover hier van belang, laten weten:

(…) Er is aangegeven dat er meerdere keren het volgende aan u is toegelicht:
ZorgAccent heeft een contract met [zorgverzekeraar] .
In dat contract staat vermeld dat ZorgAccent de zorg levert die zij kunnen leveren.
Dit houdt in “de zorg waar deskundigheid voor in huis is”.
In deze situatie gaat het om intensieve zorg voor een kind.
Hiervoor is geen contractafspraak. Dit houdt dan weer in dat de prestatie niet geleverd kan worden en dus ook niet kan worden gedeclareerd. De reactie die [zorgverzekeraar] geeft is dat het niet gehonoreerd wordt (…).

3.De vordering

3.1.
Stichting ZorgAccent vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. KinderThuiszorg B.V. veroordeelt om aan Stichting ZorgAccent te betalen een bedrag van € 25.250,81, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf de eerste dag na het vervallen van de betalingstermijn, althans vanaf de dag van betekening van deze dagvaarding, althans vanaf de dag van uitspraak tot aan de dag van volledige betaling;
II. KinderThuiszorg B.V. veroordeelt in de buitengerechtelijke (incasso)kosten van € 1.027,51, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de eerste dag na het vervallen van de betalingstermijn, althans vanaf de dag van betekening van deze dagvaarding, althans vanaf de dag van uitspraak tot aan de dag van volledige betaling;
III. KinderThuiszorg B.V. veroordeelt in de kosten van deze procedure, alsmede KinderThuiszorg B.V. veroordeelt tot betaling van de nakosten tot een bedrag van € 163,00 dan wel indien betekening van het vonnis plaatsvindt, tot een bedrag van € 248,00, waarbij betaling dient te geschieden binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis respectievelijk binnen veertien dagen na dagtekening van de betekening, bij gebreke waarvan KinderThuiszorg B.V. de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW verschuldigd is over de proceskosten en nakosten tot aan de dag van volledige betaling.
IV. Althans zodanig uitspraak doet als de rechtbank juist acht.
3.2.
Stichting ZorgAccent legt het volgende aan haar vorderingen ten grondslag. Primair is tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand gekomen. Stichting ZorgAccent heeft zich er, middels de overeenkomst, toe verplicht om acute nachtzorg aan de patiënt te leveren en KinderThuiszorg B.V. heeft zich ertoe verplicht daarvoor een geldsom te betalen. KinderThuiszorg B.V. heeft de facturen die in dat kader aan haar zijn gestuurd ten onrechte onbetaald gelaten. Subsidiair is er sprake van ongerechtvaardigde verrijking. KinderThuiszorg B.V. was op grond van de zorgovereenkomst verplicht om aan de patiënt nachtzorg te verlenen. Die nachtzorg is echter niet door haar, maar door Stichting ZorgAccent verleend, waardoor KinderThuiszorg B.V. ongerechtvaardigd is verrijkt. KinderThuiszorg B.V. moet de schade die Stichting ZorgAccent daardoor lijdt aan haar vergoeden tot het bedrag dat zij is verrijkt. KinderThuiszorg B.V. is over het verschuldigde bedrag vanaf het verstrijken van de betalingstermijn op 27 november 2018 en 24 december 2018 wettelijke (handels)rente verschuldigd. KinderThuiszorg B.V. moet Stichting ZorgAccent ook buitengerechtelijke incassokosten betalen, omdat Stichting ZorgAccent kosten heeft gemaakt voor buitengerechtelijke werkzaamheden anders dan ter voorbereiding van gedingstukken en ter instructie van de zaak.

4.Het verweer

4.1.
KinderThuiszorg B.V. concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring dan wel afwijzing van de vorderingen, met een veroordeling van Stichting ZorgAccent in de kosten van de procedure.
4.2.
KinderThuiszorg B.V. legt het volgende aan haar verweer ten grondslag. Tussen partijen is geen overeenkomst van opdracht tot stand gekomen op grond waarvan KinderThuiszorg B.V. verplicht is aan Stichting ZorgAccent een geldsom te betalen. Er is uitsluitend sprake geweest van een samenwerking. KinderThuiszorg B.V. betwist ook dat zij ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van Stichting ZorgAccent.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat KinderThuiszorg B.V. Stichting ZorgAccent heeft benaderd met de vraag of zij acute nachtzorg aan de patiënt kon verlenen en dat Stichting ZorgAccent dat ook daadwerkelijk heeft gedaan. Beoordeeld dient te worden of KinderThuiszorg B.V. voor het verlenen van die nachtzorg aan Stichting ZorgAccent een geldsom verschuldigd is. Stichting ZorgAccent stelt zich primair op het standpunt dat tussen haar en KinderThuiszorg B.V. een overeenkomst van opdracht is tot stand gekomen, op basis waarvan Stichting ZorgAccent de zorg heeft verleend en KinderThuiszorg B.V. gehouden is daarvoor te betalen.
5.2.
De rechtbank overweegt het volgende. De stelling van Stichting ZorgAccent dat KinderThuiszorg B.V. gebruik heeft gemaakt van de diensten van Stichting ZorgAccent is onvoldoende voor de conclusie dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht, waarbij voor de door Stichting ZorgAccent geleverde zorg door KinderThuiszorg B.V. betaald moet worden. Immers, de gevraagde zorg kan door Stichting ZorgAccent evenzo goed op basis van samenwerking zijn verleend, waarbij Stichting ZorgAccent de zorg onder eigen verantwoordelijkheid en voor eigen rekening en risico verrichtte, hetgeen Stichting ZorgAccent betoogt. Het telefoongesprek tussen KinderThuiszorg B.V. en Stichting ZorgAccent van 12 september 2018 en het daarop volgende e-mailbericht biedt – anders dan Stichting ZorgAccent stelt – onvoldoende steun voor de totstandkoming van een overeenkomst van opdracht. Voormeld telefoongesprek behelst – zo volgt uit de eigen stellingen van Stichting ZorgAccent – niet meer dan de vraag of Stichting ZorgAccent de betreffende nachtzorg kon verlenen, onder vermelding van de contactgegevens van de patiënt, waarbij Stichting ZorgAccent zich beschikbaar hield voor vragen en onduidelijkheden. In het e-mailbericht geeft KinderThuiszorg B.V. nadere informatie over de zorgvraag en over wie de zorg in de eerste nacht zal verlenen.
5.3.
Vast staat voorts dat er tussen partijen geen schriftelijke overeenkomst van opdracht is tot stand gekomen. Weliswaar heeft Stichting ZorgAccent een ‘zorgovereenkomst’ ter ondertekening aan KinderThuiszorg B.V. gestuurd, maar KinderThuiszorg B.V. heeft deze niet ondertekend omdat er in haar optiek geen sprake was van een overeenkomst van opdracht. Daarbij merkt de rechtbank op dat Stichting ZorgAccent deze zorgovereenkomst eerst op 29 november 2018, tweeëneenhalve maand na aanvang van de zorg en anderhalve maand nadat de zorg geëindigd is, aan KinderThuiszorg B.V. heeft gestuurd. Desgevraagd heeft Stichting ZorgAccent in dit kader ter zitting toegelicht dat zij in eerste instantie de declaratie naar haar zorgverzekeraar heeft gestuurd, maar dat de kindzorg niet vergoed bleek te worden. Omdat zij meende dat KinderThuiszorg B.V. de zorg wél kon declareren, heeft zij zich vervolgens tot KinderThuiszorg B.V. gewend. De rechtbank maakt hieruit op dat Stichting ZorgAccent aanvankelijk zelf ook in de veronderstelling was dat zij de zorg voor eigen rekening (te declareren bij haar zorgverzekeraar) verleende. Dit wordt ondersteund door het feit dat er door Stichting ZorgAccent op geen enkel moment afspraken met KinderThuiszorg B.V. over betaling zijn gemaakt. De stelling van Stichting ZorgAccent dat dit kwam doordat de zorg acuut verleend moest worden, houdt daarbij geen stand. Immers, ook in de weken na aanvang van de zorg is er vanuit Stichting ZorgAccent niet over betaling gerept. Eerst nadat haar eigen zorgverzekeraar niet thuis gaf, heeft Stichting ZorgAccent voor de betaling bij KinderThuiszorg B.V. aangeklopt.
5.4.
De stelling van Stichting ZorgAccent dat de zorgverzekeraar haar heeft laten weten dat niet zij, maar KinderThuiszorg B.V. de door haar verleende zorg kan declareren, heeft zij niet onderbouwd. KinderThuiszorg B.V. betwist dat en heeft op de zitting toegelicht dat zij de door Stichting ZorgAccent verleende zorg niet kan declareren, omdat zij geen contract met de zorgverzekeraar heeft voor de prestaties die Stichting ZorgAccent heeft geleverd. En zelfs al zou KinderThuiszorg B.V. bij de zorgverzekeraar kunnen declareren, dan zou de mogelijkheid om te declareren, naar het oordeel van de rechtbank, op zichzelf nog niet betekenen dat KinderThuiszorg B.V. daarmee ook gehouden is om Stichting ZorgAccent voor de door haar verleende zorg te betalen.
5.5.
Stichting ZorgAccent wijst er voorts op dat het KinderThuiszorg B.V. is die een zorgovereenkomst met de patiënt heeft gesloten, een zorgplan heeft opgesteld, een eigen (elektronisch) patiëntendossier heeft aangemaakt, en over de patiënt heeft gerapporteerd. Bovendien is de zorgindicatie aan KinderThuiszorg B.V. afgegeven. Dat Stichting ZorgAccent er, in het licht van deze feiten en omstandigheden, gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat er tussen haar en KinderThuiszorg B.V. een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, volgt de rechtbank niet. KinderThuiszorg B.V. heeft gemotiveerd aangevoerd dat in het zorgplan staat dat “zorg wordt geleverd door KinderThuiszorg B.V. in samenwerking met Stichting ZorgAccent”, dat dit zorgplan ter beschikking stond aan Stichting ZorgAccent, en dat beide partijen in het patiëntendossier rapporteerden. Dat uit deze rapportage zou blijken dat KinderThuiszorg B.V. leidend in de zorg was, wordt door KinderThuiszorg B.V. weersproken. Stichting ZorgAccent baseert zich in dit kader op een e-mail van [kinderverpleegkundige] van 12 september 2018 waarin staat dat zij het graag hoort als er vragen of onduidelijkheden zijn. Stichting ZorgAccent heeft nagelaten haar stelling nader te onderbouwen. Dat had gezien de betwisting van KinderThuiszorg B.V. wel op haar weg gelegen. Het standpunt van Stichting ZorgAccent dat er sprake zou zijn geweest van een samenwerking in de zin van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, waarin samenwerking zou worden uitgelegd als een ‘overeenkomst van opdracht’ kan de rechtbank niet volgen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, vermag de rechtbank niet in te zien dat een gestelde en niet nader onderbouwde begripsbepaling uit een hier niet van toepassing zijnde wet in casu naar analogie zou moeten worden uitgelegd.
5.6.
Anders dan Stichting ZorgAccent verder nog stelt, is het (enkele) aanmaken van de WhatsApp-groep door KinderThuiszorg B.V. naar het oordeel van de rechtbank (zonder nadere toelichting, die ontbreekt) ook geen aanwijzing voor het bestaan van een overeenkomst van opdracht. Ten aanzien van de berichten in de iMessage-groep waarop Stichting ZorgAccent wijst, overweegt de rechtbank het volgende. Ook als de stelling wordt gevolgd dat de berichten in de iMessage-groep (uitsluitend) wijzen op een leidende rol voor KinderThuiszorg B.V., dan nóg kan daaruit niet het bestaan van een overeenkomst van opdracht tussen partijen worden afgeleid. Aan de iMessage-groep namen uitsluitend medewerkers van Stichting ZorgAccent deel. Zoals KinderThuiszorg B.V. terecht aanvoert, kon zij de berichten op het moment dat ze werden gepost niet weerleggen, zij droeg daar immers geen kennis van.
5.7.
Met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, is de stelling van Stichting ZorgAccent dat er tussen partijen een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, niet komen vast te staan.
ongerechtvaardigde verrijking
5.8.
Stichting ZorgAccent stelt subsidiair dat KinderThuiszorg B.V. ongerechtvaardigd is verrijkt doordat Stichting ZorgAccent de nachtzorg heeft verleend waartoe KinderThuiszorg B.V. zich, op grond van de zorgovereenkomst met de patiënt, had verbonden. KinderThuiszorg B.V. heeft de zorg niet verleend, maar is wel bevrijd van haar verplichting. KinderThuiszorg B.V. is verrijkt tot het bedrag van de facturen, zodat zij die aan Stichting ZorgAccent moet betalen.
5.9.
Artikel 6:212 BW bepaalt dat hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, is verplicht, voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking. Zelfs al zou Stichting ZorgAccent worden gevolgd in haar stelling dat KinderThuiszorg B.V. is verrijkt, dan leidt dat niet tot een vergoedingsverplichting, omdat die (veronderstelde) verrijking niet ongerechtvaardigd is. Zoals KinderThuiszorg B.V. aanvoert, hebben partijen met elkaar afgesproken dat Stichting ZorgAccent aan de patiënt de nachtzorg zou verlenen. In het licht van die afspraak valt niet in te zien dat KinderThuiszorg B.V. door de zorgverlening door Stichting ZorgAccent ongerechtvaardigd van een verplichting tegenover de patiënt is bevrijd.
conclusie
5.10.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat er geen grond is voor betaling door KinderThuiszorg B.V. van de door Stichting ZorgAccent verleende zorg. De gevorderde hoofdsom (3.1 onder I.) wordt dan ook afgewezen. Gelet op dit oordeel komen ook de gevorderde buitengerechtelijke (incasso)kosten (3.1 onder II.) niet voor toewijzing in aanmerking. De rechtbank zal de vorderingen van Stichting ZorgAccent dan ook afwijzen.
proceskosten
5.11.
Stichting ZorgAccent zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten
worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van KinderThuiszorg B.V. worden begroot op:
- griffierecht 2.076,00
- salaris advocaat
1.442,00(2 punten × tarief € 721,00)
Totaal € 3.518,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Stichting ZorgAccent in de proceskosten, aan de zijde van KinderThuiszorg B.V. tot op heden begroot op € 3.518,00;
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Emaus-Visschers en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2022.
em/aw