In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in een handhavingsverzoek van een omwonende tegen het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland. De eiseres had een handhavingsverzoek ingediend omdat de derde-partij, een eendenslachterij, zonder de vereiste natuurvergunning handelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van de verweerder, waarin het handhavingsverzoek werd afgewezen, niet voldoende was onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende inzicht was gegeven in de vergunbaarheid van de activiteiten van de derde-partij en dat er geen concreet zicht op legalisatie was. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Verweerder is opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518 en moet het griffierecht van € 354 vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een natuurvergunning voor de activiteiten van de eendenslachterij, vooral gezien de impact op het Natura 2000-gebied 'Veluwe'.