3.2.beveelt een voorlopig onderzoek door een revalidatiearts ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Wat zijn uw bevindingen bij anamnese, lichamelijk onderzoek en eventueel hulponderzoek? Welke diagnose(n) stelt u op uw vakgebied? Welke behandelingen werden ingesteld en met welk resultaat?
2. Waaruit bestaan de klachten/ restverschijnselen die [verzoekster] aan de door haar aangegeven pijnklachten toeschrijft?
3. Welke beperkingen stelt [verzoekster] als gevolg van de pijnklachten te ondervinden bij activiteiten in het dagelijks leven, in de vrije tijdbesteding en bij beroepsuitoefening (inclusief huishoudelijke arbeid)? U wordt verzocht om bij de beantwoording van uw vraag de WPN-classificatie te betrekken zoals vastgelegd in de Proposition paper voor Medisch Specialistische Revalidatie (pagina 8).
4. Acht u op grond van uw onderzoeksresultaten de door [verzoekster] aangegeven beperkingen aannemelijk?
5. Zijn er andere- niet door [verzoekster] aangegeven- beperkingen op uw vakgebied, waarmee bij de beoordeling rekening moet worden gehouden?
6. Wilt u de door u bevestigde beperkingen zo uitgebreid mogelijk omschrijven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen verzekeringsarts en arbeidsdeskundige?
7. Is er thans sprake van een relatieve of definitieve eindtoestand?
8. Verwacht u nog een verbetering of verslechtering ten opzichte van het huidige toestandsbeeld en op welke termijn kan een eindtoestand wel worden verwacht?
9. In zijn brief van 4 september 2019 geeft psychiater [psychiater] aan dat het naar zijn oordeel van belang kan zijn om [verzoekster] eventueel in aanmerking te laten komen voor behandeling in een specialistisch centrum, gespecialiseerd in geïntegreerde behandeling van pijn en secundaire stemmingsklachten, zoals een SOLK-poli, een GGZ-instelling of een revalidatiekliniek.
- In antwoord op vraag 1h schrijft psychiater [psychiater] :
“Naar inschatting van de onderzoeker is er geen sprake van een eindsituatie ten aanzien van de psychiatrische problematiek in de vorm van stemmingsstoornissen en de psychische attributie aan de pijnklachten. Mogelijk is er vanuit cognitieve gedragstherapie winst te behalen in de omgang met de klachten en de psychische attributie hieraan, bij de nu aanwezige catastrofale gedachtegang. Volledig zicht op alle levensterreinen heeft onderzoeker niet gekregen. Mogelijk spelen andere onderhoudende factoren een rol die niet goed kunnen worden ingeschat, waarbij gedacht kan worden aan negatieve systeeminteractie wat betreft de ziekterol van betrokkene.”
- Psychiater [psychiater] merkt in zijn brief van 4 september 2019 aan medisch adviseur mevrouw [medisch adviseur] op:
“Uw verdere vraag is of er andere of aanvullende therapeutische suggesties zijn voor de door mij in het antwoord op vraag 1h genoemde aanpassingsstoornis met depressieve stemming. Naar mijn inschatting is er geen sprake van incisieve psychiatrische problematiek die psychiatrisch specialistische hulp in de vorm van medicamenteuze therapie gericht op de stemming of psychotherapeutische interventies gericht op de secundair gedaalde stemming opportuun maken. De door betrokkene ervaren pijnklachten en de beperkingen hier vanuit voortkomend voor het dagelijks functioneren staan sterk op de voorgrond en bij betrokkene is er sprake van bijzonder weinig vertrouwen in eigen lichamelijk functioneren. Er is daarnaast een grote woede over hetgeen haar volstrekt buiten haar schuld is overkomen en het verlies van functioneren.
Naar mijn inschatting kan een geïntegreerde vorm van behandeling gericht op pijnklachten, verwerking daarvan en gericht op de sterke elementen in betrokkene ’s functioneren, mogelijk bijdragen tot een betere balans naar de toekomst. Het is waarschijnlijk ook belangrijk dat de schadeprocedure is afgerond, voordat nadere stappen worden gezet voor een geïntegreerde behandeling gericht op het hanteren van pijnklachten en ervaren beperkingen, aangezien een lopende letselschadeprocedure een complicerende factor kan zijn bij een behandelprogramma gericht op de klachten ontstaan na een ongeval. In die fase zou gedacht kunnen worden aan een specialistisch centrum gespecialiseerd in geïntegreerde behandeling van pijn en secundaire stemmingsklachten, zoals bijvoorbeeld een SOLK-poli (somatisch onvoldoende verklaarbare lichamelijke klachten), bij een GGZ-instelling of revalidatiekliniek”.
Zou u vanuit uw expertise suggesties kunnen verstrekken voor verdere behandeling van de pijnklachten die [verzoekster] stelt te hebben? Uitgaande van de bij haar door u vastgestelde WPN-classificatie (zoals vermeld in vraag 3), zou u kunnen aangeven welke revalidatiebehandeling eventueel bij betrokkene mogelijk zou zijn?