proces-verbaal
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
zaaknummer / rolnummer: C/05/400671 / KG ZA 22-51
Proces-verbaal van de zitting en de mondelinge uitspraak van 17 maart 2022
1. de vennootschap onder firma
G.B.O. TRANSPORT& ZOON,
gevestigd te Ommeren ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
3.
[eiser 3],
wonende te Ingen,
4.
[eiser 4],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. P.A. Kerkhof te Breda,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M. de Boorder te 's-Gravenhage.
Eisers zullen hierna gezamenlijk GBO c.s. worden genoemd. Gedaagde zal hierna [gedaagde] worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. G.J. Meijer, voorzieningenrechter, en mr. Q. van Til, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
- namens eiseres sub 1 en voor zichzelf: [eiser 2] , vennoot, bijgestaan door mr. Kerkhof voornoemd;
- de heer [gedaagde] , bijgestaan door mr. De Boorder voornoemd.
De voorzieningenrechter gaat over tot de mondelinge behandeling.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 maart 2022 met 26 producties;
- het e-mailbericht van 17 maart 2022 van mr. Kerkhof, met productie 27;
- de conclusie van antwoord van 17 maart 2022 met 9 producties.
De partijen lichten hun standpunten toe en beantwoorden vragen van de voorzieningenrechter. De door mr. Kerkhof overgelegde Aantekeningen ten behoeve van de mondelinge behandeling maken deel uit van het procesdossier. Van het verhandelde is door de griffier aantekening gehouden.
Nu er door of namens [gedaagde] ten laste van GBO c.s. geen beslagen zijn gelegd, is ter zitting besproken dat het petitum thans als volgt luidt:
GBO c.s. vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] verbiedt iedere (verdere) executiemaatregel jegens GBO c.s. te (doen) treffen, in welke vorm en/of op welke wijze dan ook, daaronder begrepen, doch niet daartoe beperkt, beslagmaatregelen onder derden en/of op eigendommen van GBO c.s. althans [gedaagde] veroordeelt zich van het (doen) treffen van dergelijke beslagmaatregelen te onthouden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 per keer of per dag of dagdeel dat [gedaagde] desondanks handelt in strijd met enige ten laste van hem krachtens het kortgedingvonnis uitgesproken verbod respectievelijk veroordeling en voorts op straffe van een dergelijke dwangsom voor iedere dag of dagdeel dat dergelijke overtredingen voortduren, zulks met een maximum van € 100.000,00;
[gedaagde] veroordeelt tot betaling aan GBO c.s. van de kosten van dit geding, daaronder begrepen de nakosten van deze procedure, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van dit vonnis en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
De voorzieningenrechter wijst het volgende vonnis.