ECLI:NL:RBGEL:2022:1355

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
C/05/385399 / HA ZA 21-148
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aandeelhoudersgeschil over afnameverplichting en beklemde aandeelhouder

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een aandeelhoudersgeschil tussen verschillende besloten vennootschappen en hun aandeelhouders. De eiser in conventie, [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1], heeft een vordering ingesteld tegen de andere aandeelhouders en de vennootschap, waarbij zij nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst vordert. De kern van de zaak draait om de vraag of de andere aandeelhouders verplicht zijn om de aandelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] af te nemen, en of zij als beklemde aandeelhouder kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen expliciete afnameverplichting in de aandeelhoudersovereenkomst is opgenomen, behalve in specifieke gevallen zoals overlijden of langdurige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank concludeert dat de andere aandeelhouders zich redelijk en billijk opstellen door zich te beroepen op het ontbreken van een afnameverplichting in deze situatie. De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] worden afgewezen, en de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een beklemde aandeelhouder, omdat de andere aandeelhouders niet onredelijk handelen en [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] niet in haar rechten is geschaad. In reconventie wordt een verklaring voor recht toegewezen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] zich dient te onthouden van het benaderen van werknemers van de vennootschap. De proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/385399 / HA ZA 21-148 /115
Vonnis van 16 maart 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser in conventie, verweerder in reconventie 1],
gevestigd te Gendt , gemeente Lingewaard,
2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie 2],
wonende te [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. L. te Linde te Arnhem,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NIDAPI B.V.,
gevestigd te Milsbeek ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MIKASI BEHEER B.V.,
gevestigd te Molenhoek ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEMARTWA BEHEER B.V.,
gevestigd te Almkerk ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BESGROEP ACCOUNTANTS & BELASTINGADVISEURS B.V.,
gevestigd te Malden , gemeente Heumen,
gedaagden in conventie,
eiseressen in reconventie,
advocaat mr. J.W.P.M. van der Velden te Nijmegen.
Eisers zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] genoemd worden en gedaagden sub 1 tot en met 3 gezamenlijk de andere aandeelhouders en gedaagde sub 4 de vennootschap genoemd worden. Afzonderlijk zullen gedaagden sub 1 tot en met 3 Nidapi , Mikasi en Bemartwa genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 juli 2021
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 12 november 2021
  • de akte overlegging productie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1]
  • de akte overlegging producties van de andere aandeelhouders en de vennootschap.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De vennootschap is een accountants- en belastingadvieskantoor. De vennootschap kent nu vier aandeelhouders: [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en de andere aandeelhouders. [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] is enig bestuurder en aandeelhouder van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] .
2.2.
In 2020 heeft Nidapi haar aandelen aangeboden aan de overige aandeelhouders. Daarop hebben zich twee medewerkers met interesse gemeld. Er is met hen geen overeenstemming bereikt over de prijs van de aandelen.
2.3.
Op 15 december 2020 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] ontslagen als statutair bestuurder van de vennootschap. [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] heeft tegen gestemd. Het vertrek van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] als statutair bestuurder is op 16 december 2020 aan de klanten van de vennootschap gecommuniceerd.
2.4.
Op 29 december 2020 heeft de vennootschap de managementovereenkomst met [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] opgezegd per 1 juli 2021.
2.5.
In de aandeelhoudersovereenkomst van 4 januari 2013 die in ieder geval geldt tussen Nidapi , Bemartwa , [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en de vennootschap is in artikel 7 bepaald:
1. Indien ten aanzien van een van de Partijen de in dit artikel onder lid 2 genoemde situaties optreden verplicht de desbetreffende Aandeelhouder zich de door hem gehouden aandelen in de Vennootschap te koop aan te bieden aan de overige Aandeelhouders.
2. De situaties, ten gevolge waarvan de in dit artikel onder lid 1 genoemde aanbiedingsverplichting voor de desbetreffende Aandeelhouder optreedt, zijn:
(…)
B. Wanneer (ten aanzien van) van een Aandeelhouder:
(…)
q) (…) ontslagen wordt door de algemene vergadering van aandeelhouders van de Vennootschap
r) de managementovereenkomst met de Vennootschap jegens haar wordt opgezegd.
2.6.
Bij brief van 8 januari 2021 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] haar aandelen aan de andere aandeelhouders aangeboden. Partijen hebben geen overeenstemming over de prijs bereikt.

3.De vordering in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] vordert nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst in die zin dat de andere aandeelhouders haar aandelen moeten afnemen. De afzonderlijke vorderingen laten zich als volgt kort samenvatten:
Primair, als de andere aandeelhouders voornemens / gehouden zijn de aandelen over te nemen:
i. i) een verklaring voor recht dat de koopprijs conform artikel 8 van de aandeelhoudersovereenkomst en de daarin genoemde bijlage moet worden berekend (jaaromzet 2020 minus belastinglatentie plus aandeel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] in het gestorte aandelenkapitaal);
ii) een veroordeling van de vennootschap tot nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst bestaande uit het laten overdragen van de aandelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en een gebod jegens de vennootschap om de jaarrekening 2020 op consistente wijze op te maken conform de bestendige gedragslijn, de wet en algemeen aanvaarde normen en voorzien van een accountantsverklaring;
iii) een veroordeling van de andere aandeelhouders tot nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst bestaande uit het laten overdragen van de aandelen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en een gebod jegens de andere aandeelhouders om
a. a) de jaarrekening 2020 zoals bedoeld onder ii) vast te stellen
b) de daaruit voortvloeiende koopprijs te storten op een kwaliteitsrekening
c) alle medewerking te verlenen voor het laten passeren van de akte tot aandelenoverdracht,
iv) dit alles op straffe van een dwangsom;
subsidiair v tm viii:
nagenoeg hetzelfde als primair gevorderd, maar dan niet op grond van de aandeelhoudersovereenkomst, maar op grond van artikel 2:343 lid 1 BW;
meer subsidiair:
ix) een veroordeling van de andere aandeelhouders en de vennootschap tot afname van de aandelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] ex artikel 2:343 lid 1 BW onder de benoeming van deskundigen voor de waardebepaling van die aandelen;
x) een hoofdelijke veroordeling van de andere aandeelhouders en de vennootschap tot het overnemen van de aandelen tegen betaling van de op basis van het deskundigenrapport vast te stellen koopprijs vermeerderd met de waardevermeerdering en wettelijke rente tussen de peildatum en de datum van overdracht.
3.2.
In alle bovengenoemde gevallen vorderen [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2]
xi) bij wege van schadevergoeding anders dan in geld ontslag van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] uit het concurrentiebeding;
xii) een veroordeling van gedaagden om ervoor te zorgen dat de borgstelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] vervalt onder verbeurte van een dwangsom;
xiii) hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten;
xiv) hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de proceskosten;
xv) hoofdelijke veroordeling van gedaagden in de nakosten.
3.3.
Alhoewel in de aandeelhoudersovereenkomst geen expliciete afnameverplichting is opgenomen, stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] dat op grond van de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW de andere aandeelhouders overname niet kunnen weigeren. Bovendien meent [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] dat de afnameverplichting volgt uit de bepaling uit de koopovereenkomst waarin de verplichting voor de koper staat om onverwijld na de levering van de aandelen toe te treden als statutair bestuurder. Nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] niet langer bestuurder is, kan zij ook niet langer aandeelhouder blijven aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] stelt dat de prijs van de aandelen conform artikel 8 van de aandeelhoudersovereenkomst dient te worden bepaald en daartoe een jaarrekening per 31 december 2020 dient te worden vastgesteld en vervolgens een berekening dient te worden gemaakt conform de systematiek van bijlage 1 bij de koopovereenkomst van de aandelen van 29 mei 2009. Dit is gelijk aan één keer de jaaromzet 2020 minus de belastinglatentie plus het aandeel van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] in het gestorte aandelenkapitaal.
3.4.
De andere aandeelhouders betwisten dat er sprake is van een afnameverplichting op grond van de overeenkomst of de redelijkheid en billijkheid. Ze betwisten ook dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] een beklemde aandeelhouder is. De andere aandeelhouders onderschrijven dat aansluiting gezocht moet worden bij artikel 8 van de aandeelhoudersovereenkomst, maar benadrukken dat bij bepaling van de koopprijs ook rekening gehouden moet worden met het behaalde resultaat (winstgevendheid), goodwill en de terugverdienperiode.

4.De vordering in reconventie

4.1.
De andere aandeelhouders en de vennootschap vorderen, samengevat, in reconventie verklaringen voor recht dat:
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] jegens Mikasi gehouden is om de blokkeringsregeling van de statuten van de vennootschap na te leven en dat Mikasi en haar aandeelhouder niet zijn gebonden aan de aandeelhoudersovereenkomst
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] jegens de andere aandeelhouders gehouden is om haar aandelen in de vennootschap aan te bieden voor de waarde in het economisch verkeer
- [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] zich dient te onthouden van het benaderen van werknemers van de vennootschap.
4.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] voeren verweer dat hierna, voor zover nodig, aan de orde komt.

5.De beoordeling

in conventie

5.1.
De rechtbank laat vooralsnog in het midden of de aandeelhoudersovereenkomst ook geldt jegens Mikasi ; dit wordt beoordeeld in het kader van de reconventie.
Primair: zijn de overige aandeelhouders verplicht de aandelen af te nemen?
5.2.
Partijen zijn het erover eens dat op [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] een aanbiedingsplicht rust waaraan zij heeft voldaan. Ook zijn zij het erover eens dat er geen afnameplicht is opgenomen in de statuten of de aandeelhoudersovereenkomst anders dan bij overlijden en langdurige arbeidsongeschiktheid. Ook is er geen uitdrukkelijke kwaliteitseis aan het aandeelhouderschap in de vennootschap gesteld in de statuten.
5.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] baseert de afnameverplichting op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Zij stelt dat “een redelijke uitleg van de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 2:8 BW met zich mee brengt dat (…) de andere aandeelhouders zich er niet op kunnen beroepen dat er geen expliciete afnameverplichting bestaat (althans dat de daaraan gekoppelde waardebepaling geen toepassing vindt) (…).” Ook wijst zij naar artikel 6 van de koopovereenkomst waaruit blijkt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] onverwijld na levering van de aandelen in de vennootschap toe moet treden als statutair bestuurder. Bij ontslag als statutair bestuurder en opzegging van de managementovereenkomst dient dit er volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] toe te leiden dat er een afnameverplichting geldt.
5.4.
Op grond van artikel 2:8 lid 1 BW dienen een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, zich zodanig jegens elkaar gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.
5.5.
In de tekst van de aandeelhoudersovereenkomst is een afnameverplichting opgenomen bij overlijden en langdurige arbeidsongeschiktheid. Kennelijk is er dus bewust een keuze gemaakt door de aandeelhouders voor de gevallen waarin de aandeelhouders wel een afnameverplichting op zich wilden nemen. Daaruit volgt logischerwijs dat zij dat kennelijk voor de andere gevallen waarin een aanbiedingsverplichting geldt, niet wilden.
Mede gelet op die bewuste keuze kan niet gezegd worden dat de andere aandeelhouders en de vennootschap zich niet redelijk en billijk opstellen door zich erop te beroepen dat er geen afnameverplichting voor deze situatie is opgenomen. Dit geldt temeer nu de wet ook voorziet in een buiten contractuele afnameverplichting in artikel 2:343 BW. Het feit dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] geen bestuurder is, maakt niet dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] geen aandeelhouder kan blijven. De statuten bevatten een dergelijke kwaliteitseis niet en ook in de aandeelhoudersovereenkomst is geen kwaliteitseis opgenomen. Dit is dus niet overeengekomen tussen partijen en gesteld noch gebleken is waarom dat niet zou kunnen.
5.6.
De advocaat van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] heeft in haar spreekaantekeningen onder 9 ook verwezen naar Haviltexmaatstaf, maar enkel in verband met hetgeen partijen zijn overeengekomen over de koopprijsbepaling. Daar komt de rechtbank nu niet aan toe.
5.7.
De conclusie is dat er geen afnameverplichting rust op de andere aandeelhouders; niet op grond van de statuten, de aandeelhoudersovereenkomst, de redelijkheid en billijkheid of een kwaliteitseis. Dat betekent dat de primaire vorderingen zullen worden afgewezen.
Subsidiair en meer subsidiair: is [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] een beklemde aandeelhouder?
5.8.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] vordert op basis van artikel 2:343 BW de gedwongen overname van de door haar gehouden aandelen in de vennootschap. Zij stelt zich op het standpunt dat de wijze waarop [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] is ontslagen als bestuurder van de vennootschap en de gevolgen die dat ontslag voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] als minderheidsaandeelhouder heeft, ertoe hebben geleid dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] – kort gezegd – beklemde minderheidsaandeelhouder in de zin van voornoemde bepaling is geworden. Eisers stellen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] een beklemde aandeelhouder is omdat zij nog slechts een minderheidspakket heeft en geen vuist meer kan maken waardoor haar stem verloren gaat. De andere aandeelhouders handelen volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] in strijd met de redelijkheid en billijkheid, betrekken [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] niet meer bij de besluitvorming en negeren haar belangen. Ook houden ze [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] aan het concurrentiebeding.
5.9.
De andere aandeelhouders en de vennootschap betwisten dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] een beklemde aandeelhouder is. Zij voeren daartoe aan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] , door telkens te dreigen met weggaan en door de onderhandeling over de toetreding van twee medewerkers te frustreren, zijn aandelen aan te bieden en vervolgens medewerkers te benaderen voor een afsplitsing, zelf heeft veroorzaakt dat de andere aandeelhouders hem hebben ontslagen. Bovendien respecteren zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] als aandeelhouder. Haar aandelenpakket is niet gewijzigd en alle vier de aandeelhouders heb elk een (minderheids)pakket.
5.10.
Ter onderbouwing wijzen de andere aandeelhouders en de vennootschap op diverse uitlatingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] :
Op 20 september 2018, productie 2 bij antwoord:
Ik ga (…) rustig laten bezinken wat me de afgelopen jaren gebeurd is en vervolgens een beslissing nemen over mijn toekomst.
Op 19 december 2018, productie 4 bij antwoord:
Dit betekent dat ik morgen mijn afscheidswoord voor ga bereiden (…) ik ben ook niet van plan om me langer aan een kantoor te verbinden waar ik hem nog kan tegenkomen.
Op 9 oktober 2019 aan de directie van de vennootschap, productie 9 bij antwoord:
Ik ben bereid om mijn aandeel aan die oplichters te verkopen.
Op 29 november 2019 aan de directie per WhatsApp, productie 11 bij antwoord:
Ik wil dan ook maandag met jullie in overleg de samenwerking beëindigen.
Op 14 mei 2020 aan de directie, productie 14 bij antwoord:
Als jullie nu de leidende rol oppakken zal ik me de komende tijd terugtrekken en beraden op mijn rol binnen de directie.
Voor het standpunt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] wordt gerespecteerd als aandeelhouder, hebben de andere aandeelhouders stukken overgelegd waaruit volgt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] de conceptjaarrekening 2020 en het gehele grootboek van de vennootschap heeft ontvangen, daarbij opmerkingen heeft kunnen plaatsen waarop het bestuur van de vennootschap heeft gereageerd met een toelichting en in de gelegenheid is gesteld de onderliggende administratie in te zien, producties 29 en 30 zijdens gedaagden
5.11.
Van een beklemde aandeelhouder als bedoeld in artikel 2:343 BW is sprake indien hij zodanig in zijn rechten en/of belangen is geschaad door gedragingen van één of meer medeaandeelhouders dat het voortduren van het aandeelhouderschap in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden. Gelet op deze wettelijke terminologie dienen alle omstandigheden van het geval bij de beoordeling worden betrokken en is een enkel handelen in strijd met de tussen partijen geldende redelijkheid en billijkheid niet voldoende.
5.12.
Enerzijds heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] heeft financieel belang bij verkoop van haar aandelen, dat staat wel vast. Anderzijds hebben de andere aandeelhouders een financieel belang bij het niet gedwongen kunnen worden tot afname van de aandelen, omdat zij daartoe niet allemaal in staat zijn of pas na het liquide maken van vermogen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] heeft geen omstandigheden aangevoerd die onderbouwen dat haar belangen zwaarder wegen. Daarnaast heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] niet concreet gemaakt dat zij al bekneld is in haar nieuwe positie als aandeelhouder / niet bestuurder en ook niet dat zij daarvoor concreet voor zou moeten vrezen. Er is bijvoorbeeld niet gesteld bij welke besluitvorming ze in haar nadeel wordt buitengesloten. Gelet op het onderbouwde verweer van de andere aandeelhouders op dit punt is niet komen vast te staan dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] beklemd is geraakt.
5.13.
Ten aanzien van het ontslag kan gelet op de geciteerde correspondentie van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] moeilijk worden volgehouden dat dit ontslag het (enkel) het gevolg is van gedragingen van de andere aandeelhouders. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de gedragingen van de mede-aandeelhouders niet van dien aard, dat het voortduren van het aandeelhouderschap niet van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] kan worden gevergd.
5.14.
Tot slot geldt dat de afwijzing van de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] in deze procedure er niet aan in de weg staat dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] in de toekomst wel zodanig in haar rechten en belangen wordt geschaad dat het voortduren van haar aandeelhouderschap in de vennootschap in redelijkheid niet meer van haar kan worden gevergd en zij wederom een vordering ex artikel 2:343 BW kan instellen.
Vorderingen xi en met xii
5.15.
Vordering xi strandt nu er niet is gebleken van enig verwijtbaar schadeveroorzakend handelen zijdens de andere aandeelhouders en de vennootschap. Er is dus geen grond voor schadevergoeding, al dan niet in natura. Nu de vorderingen gestoeld op 2:343 lid 1 BW zijn afgewezen, kan deze vordering ook niet op grond van 2:343 lid 4 BW worden toegewezen.
5.16.
Vordering xii zal bij gebreke aan een verplichting zijdens de andere aandeelhouders en de vennootschap om ervoor te zorgen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] uit de borgstelling wordt ontslagen, worden afgewezen. De borgstelling is immers een overeenkomst tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en de bank, zodat de bank bepaalt onder welke voorwaarden zij bereid is de borgstelling te beëindigen. Ontslag uit de borgstelling bij wege van schadevergoeding in natura, wordt afgewezen met verwijzing naar de vorige rechtsoverweging.
5.17.
De rechtbank zal nu eerst de vorderingen in reconventie bespreken alvorens de nevenvorderingen xiii tm xv te beoordelen.
in reconventie
5.18.
De andere aandeelhouders en de vennootschap hebben ter zitting betoogd dat nu er geen conclusie van antwoord in reconventie is genomen, de vorderingen in reconventie voor toewijzing gereed liggen. Dat is te kort door de bocht nu de vorderingen in de kern grotendeels spiegelbeeldig zijn aan de vorderingen in conventie. Wat het standpunt van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] is ten aanzien van de vorderingen in reconventie volgt dus eigenlijk al uit de dagvaarding en is ter zitting nog weer eens aan de orde geweest.
5.19.
De rechtbank zal de vordering strekkende tot een verklaring voor recht dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] jegens Mikasi gehouden is om de blokkeringsregeling van artikel 13 van de statuten na te leven en dat Mikasi niet gebonden is aan de aandeelhoudersovereenkomst afwijzen. Mikasi kan in dit geval niet volstaan met een verwijzing naar de aandeelhoudersovereenkomst die niet namens haar ondertekend is. Mikasi was ten tijde van het sluiten van de aandeelhoudersovereenkomst nog geen aandeelhouder en daarom is het logisch dat dit stuk niet namens haar is ondertekend. Echter, de aandeelhoudersovereenkomst bevat in artikel 17.7 de verplichting voor de aandeelhouders jegens elkaar om bij overdracht van hun aandelen ervoor zorg te dragen dat hun rechtsopvolgers tot deze overeenkomst toetreden. Deze verplichting rust dus op de rechtsvoorganger van Mikasi . Zonder de koopovereenkomst tussen deze rechtsvoorganger en Mikasi kan de rechtbank niet vast stellen dat Mikasi niet gebonden is aan de aandeelhoudersovereenkomst. Het had op de weg van Mikasi gelegen deze overeenkomst te overleggen. Bovendien staat wel vast dat Mikasi , in de persoon van [naam] , betrokken is bij onderhandelingen over aanpassing van de aandeelhoudersovereenkomst, zie productie 24 zijdens eisers, en is niet gesteld dat Mikasi op enig moment na de verwerving van haar aandelen in 2019, eerder dan in deze procedure kenbaar heeft gemaakt zich niet gebonden te achten aan de aandeelhoudersovereenkomst. Kortom, niet is komen vast te staan dat Mikasi niet gebonden is aan de aandeelhoudersovereenkomst. Om die reden wordt deze vordering wegens gebrek aan onderbouwing afgewezen.
5.20.
De rechtbank zal ook de gevorderde verklaring dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] uit hoofde van de aandeelhoudersovereenkomst en statuten gehouden is tot aanbieding van haar aandelen aan de andere aandeelhouders voor de waarde in het economisch verkeer afwijzen. Dit is namelijk niet tussen partijen overeengekomen. Hoe de waarde van de aandelen moeten worden vastgesteld, is bepaald in artikel 8 van de aandeelhoudersovereenkomst:
Artikel 8: Prijsbepaling aangeboden aandelen
Ingevolge de statuten van de vennootschap wordt, in geval aandelen in de vennootschap moeten worden aangeboden aan de mede-aandeelhouders, op grond van de statutaire blokkadeclausules, de prijs door een of meer daartoe te benoemen deskundigen ofwel door Aandeelhouders in onderling overleg, bepaald.
De Aandeelhouders komen – in afwijking van artikel 13 lid 10 van de staturen – terzake als volgt overeen:
Binnen 1 maand nadat de jaarrekening van de Vennootschap is vastgesteld in de algemene vergadering van aandeelhouders, zal de vergadering van aandeelhouders van de Vennootschap de waarde van de aandelen van de Vennootschap vaststellen. De aldus vastgestelde waarde vormt pro rata parte de prijs waarvoor de aandelen in de vennootschap op enig moment moeten worden aangeboden aan de mede-aandeelhouders op grond van een bepaling in deze overeenkomst. De overdrachtsprijs van de aandelen wordt vastgesteld op identieke wijze als toegepast bij de overdracht van een deel van de onderneming aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] op 1 juli 2009, zoals blijkt uit bijlage 1.
Tot een aanbieding voor de waarde in het economische verkeer, vast te stellen door deskundigen, is [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] dus niet gehouden. Dit blijkt eens te meer uit de e-mailwisseling tussen de personen achter Mikasi en Nidapi van 29 april 2020, productie 24 zijdens eisers. Hierin schrijft Mikasi :
2. Artikel 8: Prijsbepaling aangeboden aandelen: hier wordt verwezen naar bijlage 1, waar de wijze van prijsbepaling is opgenomen, zoals dit is toegepast bij de overdracht van een deel van de onderneming aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] BV op 1 juli 2009.
=> is dit nog relevant? Zo ja, dan graag de bijlage erbij, want ik ken hem niet
Nidapi antwoordt:
Is relevant in de zin dat het hier gaat om de wijze waarop de waarde bepaald wordt te weten in de basis het aandeel in 1x de jaaromzet minus belastinglatentie plus aandeel in het gestort aandelenkapitaal. Dat kan ook als zodanig beschreven worden.
Deze recente uitlating over hoe de prijs van aangeboden aandelen moet worden bepaald, geeft aan hoe de andere aandeelhouders menen dat de afspraken luiden cq. moeten worden uitgelegd. Ook hieruit volgt niet dat de aandelen dienen te worden aangeboden tegen de waarde in het economisch verkeer, vast te stellen door deskundige.
5.21.
De gevorderde verklaring voor recht dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] zich dient te onthouden van het benaderen van werknemers als bedoeld in artikel 9 van de managementovereenkomst zal als onbetwist worden toegewezen.
5.22.
De rechtbank realiseert zich dat het voor partijen kan voelen alsof zij in een impasse zitten. Echter, naar het oordeel van de rechtbank leiden de afspraken tussen partijen ertoe dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] aan haar aanbiedingsplicht heeft voldaan door haar aandelen aan te bieden, maar dat de andere aandeelhouders niet zijn gehouden tegen de prijs die [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] vraagt, de aandelen te kopen. In het verleden heeft dit niet tot problemen geleid, maar gelet op de resultaten van de vennootschap en de financiële situatie van de andere aandeelhouders doet dit dat nu wel. De overeenkomst biedt daarvoor geen soelaas. In die situatie ligt het in de rede om met elkaar om tafel te gaan over wat een redelijke, voor iedereen aanvaardbare, prijs is en hierbij eventueel als richtsnoer te gebruiken een door een deskundige bepaalde waarde van de aandelen in het economisch verkeer op een bepaalde peildatum.
5.23.
Aangezien elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen en mede gelet op de relatie tussen hen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
in reconventie
6.2.
verklaart voor recht dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] zich dient te onthouden van werknemers van de vennootschap als bedoeld in artikel 9 van de Managementovereenkomst,
in conventie en in reconventie
6.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Meijer en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2022.