In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een aandeelhoudersgeschil tussen verschillende besloten vennootschappen en hun aandeelhouders. De eiser in conventie, [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1], heeft een vordering ingesteld tegen de andere aandeelhouders en de vennootschap, waarbij zij nakoming van de aandeelhoudersovereenkomst vordert. De kern van de zaak draait om de vraag of de andere aandeelhouders verplicht zijn om de aandelen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] af te nemen, en of zij als beklemde aandeelhouder kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen expliciete afnameverplichting in de aandeelhoudersovereenkomst is opgenomen, behalve in specifieke gevallen zoals overlijden of langdurige arbeidsongeschiktheid. De rechtbank concludeert dat de andere aandeelhouders zich redelijk en billijk opstellen door zich te beroepen op het ontbreken van een afnameverplichting in deze situatie. De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] worden afgewezen, en de rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een beklemde aandeelhouder, omdat de andere aandeelhouders niet onredelijk handelen en [eiser in conventie, verweerder in reconventie 1] niet in haar rechten is geschaad. In reconventie wordt een verklaring voor recht toegewezen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie 2] zich dient te onthouden van het benaderen van werknemers van de vennootschap. De proceskosten worden gecompenseerd.