Moeder bewoonde tot kort voor haar overlijden een bejaardenwoning die zij huurde van [woningcorporatie] , een woningcorporatie. Na haar overlijden heeft [gedaagde] enige tijd in de woning verbleven. [gedaagde] heeft als productie 1 een rapport telefonische vooropname van 12 juni 2020 in het geding gebracht, waarin [woningcorporatie] een overzicht geeft van de herstelwerkzaamheden die bij vertrek door de huurder uitgevoerd moeten worden en een schatting van de bedragen die in rekening worden gebracht als [woningcorporatie] die werkzaamheden moet uitvoeren. Ook wordt een overzicht gegeven van de voorzieningen die door de nieuwe huurder kunnen worden overgenomen met de geschatte prijs daarvan.
Als productie 4 heeft [gedaagde] in het geding gebracht een lijst van “uitgaven en inkomsten rekeningnrs. [rekeningnummer] va 28 mei 2020 met betrekking tot de nalatenschap van [moeder] ”. [gedaagde] heeft deze lijst aangemerkt als de rekening en verantwoording die hij als executeur diende af te leggen. Volgens dit overzicht is tot 21 november 2020 een bedrag van € 7.522,25 uitgegeven en is het “toekomend erfdeel per kinderfgenaam uit de nalatenschap van [nalatenschapper] ” € 2.311,33.
Op deze lijst staan onder meer de volgende posten als kosten vermeld
“ [woningcorporatie] huurpenningen -682,98
[woningcorporatie] herstelwzh. vlgs opgave -1150,00
[woningcorporatie] voorz.aanb. met garage -2500,00
[woningcorporatie] voorz. zonwering -500,00
[woningcorporatie] voorz. coniferen -100,00
[woningcorporatie] voorz. afzuigkap -30,00
(…)
[woningcorporatie] comp. huurder 100,00
[woningcorporatie] comp.overn. 3030,00
[woningcorporatie] verwijd.tuinpoort -250,00
[woningcorporatie] verwijd.bin.,buit.verl. -250,00
[woningcorporatie] verwijd.trap-,vloerbed. -1800,00
[woningcorporatie] verwijd. raamdec -150,00”
in totaal voor een bedrag van € 3.700,00.
Uit de door [eiser 1] in het geding gebrachte rekeningafschriften van de bankrekening van moeder blijkt dat de bedragen die met de vermelding [woningcorporatie] op het overzicht als betaald zijn opgenomen, zijn overgemaakt naar de bankrekening van [gedaagde] . Volgens [eiser 1] heeft [gedaagde] het bedrag van totaal € 3.700,00 zonder recht of titel aan zichzelf betaald en dus onrechtmatig aan de nalatenschap onttrokken, dan wel is dit onverschuldigd aan hem betaald.