ECLI:NL:RBGEL:2022:1329

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
15 maart 2022
Zaaknummer
05/228505-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht door leraar met minderjarige leerling, veroordeling en schadevergoeding

Op 11 maart 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een leraar die zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met een minderjarige leerling. De verdachte, die als docent en mentor optrad, heeft gedurende een lange periode seksuele handelingen gepleegd met de leerling, die op dat moment nog niet de leeftijd van zestien jaar had bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer en het verstrekken van pornografisch materiaal aan de minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is er een beroepsverbod van vijf jaren opgelegd voor het geven van onderwijs aan minderjarigen. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van € 2.021,33 aan materiële schade en € 8.000,- aan smartengeld, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de gezagsrelatie tussen de verdachte en het slachtoffer, en de langdurige psychische schade die het slachtoffer heeft geleden als gevolg van de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/228505-21
Datum uitspraak : 11 maart 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. J.E. Kremer, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 februari 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 februari 2017 tot en met 1 september 2018
te Druten en/of te Vianen, in elk geval in Nederland,
als docent en/of mentor, met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige,
te weten met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren, maar
nog niet die van zestien jaren had bereikt,
(telkens) buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten:
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina van die
[slachtoffer] en/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en/of
het kussen/likken/beffen van de vagina van die [slachtoffer] en/of
het op en/of onder de kleding betasten van de vagina en/of de schaamstreek van
die [slachtoffer] en/of
het op en/of onder de kleding betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
het laten vastpakken en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
het kussen van het (gehele) lichaam van die [slachtoffer] ;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 februari 2017 tot en met 1 september 2018
te Druten en/of te Vianen, in elk geval in Nederland,
als docent en/of mentor, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg
en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige
[slachtoffer] geboren op [geboortedag 2] 2003,
door
het kussen/likken/beffen van de vagina van die [slachtoffer] en/of
het op en/of onder de kleding betasten van de vagina en/of de schaamstreek van
die [slachtoffer] en/of
het op en/of onder de kleding betasten van de borsten van die [slachtoffer] en/of
het laten vastpakken en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en/of
het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en/of
het kussen van het (gehele) lichaam van die [slachtoffer] ;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 februari 2017 tot en met 1 september 2018,
te Beneden-Leeuwen en/of te Druten en/of te Vianen, in elk geval in Nederland,
één of meer afbeelding(en),
namelijk één of meer foto's van zijn, verdachtes, (stijve) penis, althans van een stijve
penis en/of
één of meer videofilmpjes, waarin te zien is dat hij, verdachte, zichzelf aan het
aftrekken is, althans waarin te zien is dat een manspersoon zichzelf aan het
aftrekken is,
waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van
zestien jaar,
heeft verstrekt, aangeboden en/of vertoond aan een minderjarige,
te weten aan een meisje, genaamd [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] 2003),
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze jonger was dan zestien
jaar;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van
1 februari 2017 tot en met 16 februari 2021
te Druten en/of Vianen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
(een) (aantal) afbeelding(en), te weten een aantal foto’s en/of (een)
gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en), te weten een mobiele telefoon
( [merk] )
heeft vervaardigd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door
middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij
(telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2003, was betrokken of schijnbaar was
betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het vaginaal penetreren van het eigen lichaam door die [slachtoffer] , althans door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, met één of
meerdere vinger(s)
(Bestandsnaam: [naam 1] )
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van het eigen lichaam door die
[slachtoffer] , althans door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft bereikt, met één of meerdere vinger(s)/de hand
(Bestandsnaam: [naam 2] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het
camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de
(ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling;
(Bestandsnaam: [naam 3] ).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 1 primair tenlastegelegde, vanwege het ontbreken van voldoende steunbewijs. Ook ten aanzien van de tijdsperiode, tijdsduur en de frequentie van de handelingen staan de verklaringen van aangeefster op zichzelf en is hiervoor onvoldoende steunbewijs aanwezig. Het gaat om een periode van zes tot zeven maanden. Daarnaast heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat voor de volgende bestanddelen en daarom dient verdachte daarvan partieel te worden vrijgesproken: het op of onder de kleding betasten van de borsten, het tongzoenen van aangeefster en het kussen van het (gehele) lichaam van aangeefster.
Ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat een stijve penis zichtbaar was op de foto(‘s), alleen dat een penis zichtbaar was. Voor het overige heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder feit 3 tenlastegelegde heeft de raadsvrouw primair verzocht verdachte hiervan vrij te spreken, omdat “een goede aanwijzing voor de beschikking daartoe hebben” geen wettig en overtuigend bewijs oplevert om verdachte voor het bezit, het verspreiden of het vervaardigen van dit beeldmateriaal te veroordelen. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat slechts één afbeelding bewezen kan worden verklaard, omdat aangeefster de andere afbeeldingen en foto’s niet heeft herkend als zijnde foto’s die op haar betrekking zouden hebben gehad. Er kan niet worden bewezen dat de pornografische afbeeldingen in de fotomappen 2, 3, 4 en 5 “kinderpornografische” afbeeldingen zijn. Tot slot heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden en vervaardigen, omdat de foto’s/filmpjes door aangeefster zelf zijn gemaakt en ook door haarzelf naar verdachte zijn gestuurd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij naar het [school] in Druten was gegaan omdat zij op haar vorige school werd gepest. Verdachte werd in HAVO 2 haar mentor, waarmee ze vervolgens WhatsApp-contact kreeg. In het begin zag dat contact op schooldingen maar in de loop van de tijd maakte verdachte opmerkingen zoals “ik vind je leuk” en “je bent aantrekkelijk”. [2] Verdachte heeft in het verhoor bij de politie verklaard dat aangeefster moeite had met het vinden van aansluiting in de klas. [3] Aangeefster en verdachte stuurden elkaar berichten eerst via WhatsApp en later via Snapchat.
Verdachte vroeg toen aangeefster in HAVO 3 zat om foto’s die aangeefster vervolgens ook stuurde. Aangeefster stuurde foto’s van haarzelf in bh en bijna naakt. Verdachte stuurde ook foto’s terug. Het was een soort sexting, waarbij op een gegeven moment berichten werden gestuurd zoals “ik wil naast je wakker worden in bed” en “ik wil je borsten voelen”. In de telefoon van verdachte is een chatgesprek van 23 juni 2017 aangetroffen waarin verdachte aan aangeefster vraagt dat zij hem moet beloven de berichtjes om de zoveel tijd te verwijderen, omdat het vervelend zou zijn als haar ouders deze berichtjes lezen. [4]
In een klaslokaal heeft aangeefster verdachte voor het eerst gekust. Dat was denkt ze nog in 2017, na de zomervakantie. Voor aangeefster was alles nieuw, ze had nog nooit iets met een man gedaan. Verdachte heeft haar uitgelegd hoe ze moest tongzoenen. Verder zijn ze toen niet gegaan. [5] De eerste keer dat aangeefster bij verdachte thuis kwam, heeft hij haar met zijn vingers en oraal bevredigd. Aangeefster heeft verdachte toen ook oraal bevredigd. Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij tijdens de eerste keer met zijn hand met de vagina van aangeefster heeft gespeeld. [6]
Aangeefster heeft net na de zomervakantie in 2017, toen zij met haar derde jaar startte, voor het eerst seks met verdachte gehad. De seks bestond uit vingeren, orale seks en penetratie. [7] Verdachte heeft ter zitting deze seksuele handelingen bevestigd. [8] Aangeefster zat op dat moment niet bij verdachte in de klas. [9] Verdachte heeft in zijn verhoor bij de politie bevestigd dat dit het eerste moment was waarop hij seks had met aangeefster. [10] Dit vond bij verdachte thuis plaats en hij kuste aangeefster en raakte haar overal aan. Het was voor aangeefster haar eerste keer en het deed pijn, maar dat heeft ze nog niet laten merken. Op een gegeven moment wilde verdachte dat aangeefster naar de wc op school kwam voor seks. Ze spraken elke week af. Aangeefster denkt dat ze één of twee keer per week seks had met verdachte en dat ander half jaar lang. Voor de zomervakantie van 2018 heeft aangeefster voor het laatst seks gehad met verdachte. Verdachte wilde geen contact meer omdat hij een kind kreeg. In Havo 4 kwam aangeefster weer bij verdachte in de klas, hij was toen haar docent Engels. Op die momenten zag aangeefster hem en dat vond zij moeilijk. Verdachte stuurde haar soms toch WhatsApp-berichten, maar dat is opgehouden toen zij haar ouders heeft ingelicht. [11]
Getuige [getuige 1] , een vriendin en klasgenoot van aangeefster, heeft verklaard dat zij aan het einde van het tweede leerjaar, begin derde leerjaar, van aangeefster hoorde dat er iets speelde tussen haar en verdachte. Aangeefster vertelde haar eerst dat ze samen wel eens dingen deden en zij bij hem thuis was geweest, waar ze toen met hem had gezoend. Later liet aangeefster ook Whatsapp-berichtjes tussen haar en verdachte en foto’s aan getuige zien. Deze berichtjes waren heel seksueel, zoals “ik kan niet wachten om je uit te kleden”, “ik kan niet wachten om je bh los te maken” en het “tegen de muur aan seks hebben”. Aangeefster vertelde getuige ook een keer dat ze pijn had omdat ze seks met verdachte had gehad op school. Verder vertelde aangeefster tegen getuige dat verdachte haar een keer had gevingerd en dat zij hem op school had afgetrokken. [12]
Getuige [getuige 2] , rector van het [school] , heeft verklaard dat verdachte telefonisch heeft bevestigd dat hij twee jaar lang een ongepaste relatie had met een meisje die nu van school af was. Hij vertelde later dat het niet echt een relatie was, maar dat er twee jaar lang ongepast gedrag is geweest. Verdachte vertelde eerst dat het meisje in Havo 4 zat, maar in een later gesprek gaf hij aan dat zij in een lagere klas zat. [13]
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar en geloofwaardig zijn. Zij heeft vanaf het begin gedetailleerd en consistent verklaard over de gebeurtenissen.
De rechtbank is verder op grond van het voorgaande van oordeel dat de door aangeefster geopenbaarde feiten en omstandigheden niet op zichzelf staan en voldoende steun vinden in het overige gebezigde bewijsmateriaal. De door aangeefster geschetste concrete context vindt op diverse wezenlijke onderdelen bevestiging in de verklaringen van verdachte en ook in de verklaringen van getuige [getuige 1] en getuige [getuige 2] . In de telefoon van aangeefster zijn daarnaast screenshots van WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en aangeefster aangetroffen die haar verklaring eveneens steunen. Zo schrijft verdachte bijvoorbeeld: “Doe maar lekker filmpje voor mij maken terwijl je uitgebreid met jezelf speelt en aan mij denkt” en “Proeven hoe nat ik je maak”. [14]
Aangeefster heeft verklaard dat zij en verdachte elkaar over en weer over een lange periode naaktfoto’s naar elkaar hebben gestuurd. Ze zijn met het sturen van foto’s begonnen toen aangeefster in de derde klas zat in 2017. Het waren niet alleen foto’s maar ook filmpjes. [15] Op een gegeven moment heeft verdachte ook foto’s van zijn ontblote penis naar aangeefster gestuurd. [16] Aangeefster heeft ook een filmpje gekregen waarin verdachte met zijn penis speelde. [17] Op zitting heeft verdachte bekend dat hij aan aangeefster een filmpje heeft gestuurd waarop te zien is dat hij zichzelf aan het aftrekken is. [18]
Op de telefoon van het merk [merk] van verdachte zijn vijf kinderpornografische foto’s aangetroffen. Op een foto zijn de wijsvinger en middelvinger tot halverwege in de vagina gestoken. [19] Aangeefster herkent deze foto als de foto die zij zelf heeft gemaakt van haar vagina. [20] Alle vijf de foto’s bevinden zich in het file path:
[naam 4]
. De foto’s hebben dezelfde image size 480 x 640 en een File size van tussen de 78K en de 82K. De vagina is licht behaard wat kan wijzen op een jonge leeftijd. De foto’s zijn gemaakt vanuit hetzelfde camerastandpunt waarbij er van dichtbij is
ingezoomd op de vagina en de vagina en de liesstreek te zien is. Op een foto is ook duidelijk te zien dat naast de vagina in de lies de naam “Rik” met de afbeelding van een hartje staat.
Verbalisant concludeert dat de overige 4 afbeeldingen die niet door het slachtoffer zijn herkend daardoor toch aangemerkt worden als kinderpornografisch daar zeer aannemelijk is dat dit ook foto’s betreft van de minderjarige aangeefster. [21] Uit onderzoek blijkt dat deze kinderpornografische afbeeldingen een aanmaakdatum hebben in: december 2016 en februari 2017. [22]
Hoewel aangeefster niet alle vijf de foto’s heeft herkend, stelt de rechtbank op het voorgaande vast dat aangeefster ook op de andere vier foto’s te zien is.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair, feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder de feiten 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode van
1
februariseptember 2017 tot en met 1 september 2018
te Druten en
/ofte Vianen,
in elk geval in Nederland,
als docent
en/of mentor, met de aan zijn
zorg en/ofopleiding
en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige,
te weten met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2003, die de leeftijd van twaalf jaren, maar
nog niet die van zestien jaren had bereikt,
(telkens) buiten echt,
een of meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit ofmede
bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten:
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of penis in de vagina van die
[slachtoffer] en
/of
het brengen/duwen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] en
/of
het kussen/likken/beffen van de vagina van die [slachtoffer] en
/of
het op en/of onder de kleding betasten van de vagina en/of de schaamstreek van
die [slachtoffer] en
/of
het op en/of onder de kleding betasten van de borsten van die [slachtoffer] en
/of
het laten vastpakken en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] en
/of
het (tong)zoenen van die [slachtoffer] en
/of
het kussen van het (gehele) lichaam van die [slachtoffer] ;
2.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van
1
februariseptember 2017 tot en met 1 september 2018,
te Beneden-Leeuwen en
/ofte Druten en
/ofte Vianen,
in elk geval in Nederland,
één of meerafbeelding
(en
),
namelijk
één of meerfoto's van zijn, verdachtes,
(stijve)penis
, althans van een stijve
penisen
/of
één of meervideofilmpjes, waarin te zien is dat hij, verdachte, zichzelf aan het
aftrekken is,
althans waarin te zien is dat een manspersoon zichzelf aan het
aftrekken is,
waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van
zestien jaar,
heeft verstrekt
,en aangeboden
en/of vertoondaan een minderjarige,
te weten aan een meisje, genaamd [slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] 2003),
van wie hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, dat deze jonger was dan zestien
jaar;
3.
hij op
één of meertijdstippen in of omstreeks de periode van
1
februariseptember 2017 tot en met 16 februari 2021
te Druten en/of Vianen, in elk geval in Nederland,
meermalen,
althans eenmaal(telkens)
(een
) (aantal
)afbeelding
(en
), te weten
een aantal foto’s en/of (een
)
gegevensdrager
(s)bevattende
(een)afbeelding
(en
), te weten een mobiele telefoon
( [merk] )
heeft
vervaardigd en/ofverworven en
/ofin bezit gehad en
/ofzich daartoe door
middel van een geautomatiseerd werk
en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienstde toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding
(en
) (een)seksuele gedraging
(en
)zichtbaar
is/zijn, waarbij
(telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt,
te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] 2003, was betrokken of schijnbaar was
betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit
(onder meer):
het vaginaal penetreren van het eigen lichaam door die [slachtoffer] , althans door een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, met één of
meerdere vinger(s)
(Bestandsnaam: [naam 1] )
en
/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van het eigen lichaam door die
[slachtoffer] , althans door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet
heeft bereikt, met één of meerdere vinger(s)/de hand
(Bestandsnaam: [naam 2] )
en
/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk
de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij door het
camerastandpunt en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de
(ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling;
(Bestandsnaam: [naam 3] ).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige;
feit 2:
een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken en aanbieden aan een minderjarige van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger is dan zestien jaar;
feit 3:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk de toegang daartoe verschaffen.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.
Anders dan door de raadsvrouw bepleit is er naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 geen sprake van eendaadse samenloop of een voortgezette handeling. De feiten zijn niet allemaal in dezelfde periode gepleegd en het gaat om verschillende delictsomschrijvingen die een ander belang beschermen. Het bewezenverklaarde zal dan ook worden gekwalificeerd als meerdaadse samenloop ex artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een beroepsverbod wordt opgelegd voor de duur van vijf jaren, inhoudende dat verdachte niet als leerkracht onderwijs geeft aan minderjarigen of werk verricht waarbij minderjarigen zijn betrokken.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte een taakstraf voor de maximale duur met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan wel bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het laatste deel daarvan gebruik te kunnen maken van een enkelband. Voor verdachte is dit de enige manier om zichzelf en zijn gezin overeind te houden. Subsidiair heeft de raadsvrouw onder verwijzing naar jurisprudentie verzocht om bij oplegging van een voorwaardelijke en/of onvoorwaardelijke gevangenisstraf het onvoorwaardelijke deel zo kort als mogelijk te doen. Verder heeft de raadsvrouw bepleit dat er geen redenen zijn om bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen, omdat hij op vrijwillige basis direct zijn volledige medewerking heeft gegeven aan zijn behandeling en in relatietherapie is gegaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan zeer ernstige feiten. Als docent heeft hij meermalen ontucht gepleegd met een minderjarige leerling van het [school] in Druten. Verdachte heeft verklaard dat het begon met appcontact toen hij nog mentor was van het slachtoffer, wat vervolgens overging in seksueel getinte berichten en delen van naaktfoto’s. Op het moment dat het appcontact begon was het slachtoffer dertien jaar oud. Verdachte was meer dan twee keer zo oud. Verdachte kreeg enige tijd later een seksuele relatie met het slachtoffer, waarbij de ontuchtige handelingen - op school en bij verdachte thuis - mede bestonden uit penetratie en orale seks. De zaak is aan het rollen gekomen nadat het slachtoffer naar de politie is gestapt.
De feiten waaraan verdachte zich schuldig heeft gemaakt, hebben veelal zeer nadelige gevolgen voor het minderjarige slachtoffer, in de zin van psychische en emotionele schade. Deze schade zal vaak nadelige gevolgen hebben voor de verdere (psychische) ontwikkeling van het slachtoffer. Hoe ingrijpend deze gevolgen voor het slachtoffer is geweest, blijkt onder meer uit de toelichting op de vordering die zij als benadeelde partij heeft ingediend. Ter zitting is ook een indringende toelichting gegeven. Tot op de dag van vandaag heeft het slachtoffer te kampen met psychische problemen. De rechtbank rekent dat verdachte zeer aan.
De rechtbank neemt verdachte zijn handelen te meer kwalijk, nu het slachtoffer aan zijn opleiding was toevertrouwd en er sprake was van een gezagsrelatie. Een middelbare school zou een veilige plaats moeten zijn voor leerlingen. Een docent zou zijn leerlingen moeten beschermen tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag in plaats van ze daaraan bloot te stellen. Verdachte heeft met zijn handelen enkel zijn eigen lustgevoelens willen bevredigen en daarmee het vertrouwen dat zijn leerlingen, hun ouders en zijn collega’s in hem mochten stellen op grove wijze beschaamd. Hiervoor bestaat ook geen enkele rechtvaardiging.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 14 januari 2022. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is gekomen met politie en justitie. Uit het reclasseringsrapport van 31 januari 2022 blijkt dat het recidiverisico laag wordt geschat. Verdachte heeft zelf de hulp ingeroepen van een psycholoog, waar hij nu reeds geruime tijd in behandeling is. Dit maakt verdachte een ander soort verdachte, dan de rechtbank doorgaans in vergelijkbare zaken voor zich heeft.
De rechtbank is van oordeel dat bij het als docent op een middelbare school meermalen plegen van ontucht met een minderjarige leerling, vooral vanuit een oogpunt van vergelding en generale preventie, geen andere straf past dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank overweegt daarbij dat sprake is geweest van een lange periode en dat verdachte wist dat het slachtoffer kwetsbaar was gelet op haar verleden op een eerdere school. Uit de WhatsApp-gesprekken blijkt ook dat verdachte heel goed op de hoogte was van de laakbaarheid van zijn gedrag en moeite deed om het verborgen te houden.
Aan verdachte wordt een gevangenisstraf van twintig maanden opgelegd, waarvan tien maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank komt lager uit dan de eis van de officier van justitie, maar houdt meer dan de officier van justitie rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter zitting naar voren zijn gebracht, met het feit dat hij op eigen initiatief hulpverlening heeft ingeschakeld en met het feit dat hij schuldbewust is en open is geweest over zijn handelen.
Verder zal de rechtbank gelet op de ernst van de feiten het door de officier van justitie gevorderde beroepsverbod voor een periode van 5 jaren als bijkomende straf aan verdachte opleggen, met dien verstande dat dit heeft te gelden voor onderwijs aan minderjarigen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de ten laste gelegde feiten een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert, na correctie ter zitting, € 2.021,33 aan materiële schade en € 20.000,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Ter zitting is het gevorderde bedrag voor de weerbaarheidstrainingen gecorrigeerd naar een totaalbedrag van € 1.540,-, waarmee het totaal aan materiële schade uitkomt op
€ 2.021,33. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht. Tot slot is € 30,- voor proceskosten gevorderd.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft de rechtbank ten aanzien van het gevorderde bedrag aan smartengeld, verzocht om voor de hoogte van het toe te wijzen bedrag gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid.
De verdediging heeft onder verwijzing naar een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland aangevoerd dat de ernst genuanceerd dient te worden om reden dat het in onderhavige zaak een minder aantal benadeelde partijen betreft dan aan de orde was ten aanzien van dit recent gewezen vonnis door de rechtbank. Om die reden verzoekt de verdediging de rechtbank om in het kader van zogeheten "rechtsgelijkheid" primair om geen hoger bedrag dan € 1.500,00 op te leggen aan immateriële schadevergoeding, subsidiair om een beduidend lager bedrag op te willen leggen dan is verzocht door de benadeelde partij. Een oplegging van een hoger te betalen bedrag aan immateriële schadevergoeding is niet alleen in strijd met de rechtseenheid maar zal eveneens een grote negatieve invloed op de financiële middelen van het gezin van verdachte hebben om reden dat de gezinsleden afhankelijk zijn van zijn inkomen. Daarnaast is geen inzicht gegeven of aangeefster op een andere wijze is voorzien in een bijdrage aan ontvangen schadevergoeding.
Ten aanzien van de materiële schade heeft de verdediging het volgende aangevoerd:
Te betalen eigen risico ter hoogte van € 271,33 kan worden toegewezen;
Weerbaarheidstrainingen die reeds zijn betaald ter hoogte van € 482,70 kan worden toegewezen;
Weerbaarheidstrainingen van het voorgesteld programma ter hoogte van € 1.450,-: aangeefster heeft tot en met de maand september 2021 de weerbaarheidstrainingen gevolgd en nadien niet meer om reden dat daar geen facturen meer van zijn overgelegd bij de vordering. Indien aangeefster bedoelt dat zij in de toekomst dit weer gaat volgen dan concludeert de verdediging dat dit dan "toekomstig te ontstane schade" betreft en dat met verwijzing naar de jurisprudentie daaromtrent het bedrag ter hoogte van: € 1.450,00 niet toegewezen kan worden om reden dat niet aan de bewijsplicht is voldaan;
Bijdrage psychtrec ter hoogte van € 140,- kan worden toegewezen;
Bijdrage reiskosten ter hoogte van € 40,- en parkeerkosten ter hoogte van € 30,-: er wordt een forfaitair bedrag aan reis- en parkeerkosten gevraagd. Niet is aangetoond dat aangeefster die kosten zelf heeft gemaakt dan wel dat het vervoer door derden voor haar is gedaan. Betalingsbewijzen zijn evenmin bijgevoegd. De verdediging concludeert dat niet aan de bewijsplicht is voldaan en dat om die reden beide bedragen afgewezen dienen te worden;
Proceskosten ter hoogte van € 30,-: verwezen wordt naar een afstand van 29,9 kilometer enkele reis à €0,26/per kilometer voor de bij te wonen rechtszitting. Dat komt uit op een totaal aantal kilometers van 59,8 km x € 0,26 = € 15,54 en parkeerkosten waarvoor geen bedrag is vermeld. De gegeven onderbouwing is onbegrijpelijk (39,9 x 2 x 0,26 = € 20,38) om reden er bij de berekening in plaats van 29,9 km nu 39,9 km staat vermeld en dus 10 kilometer per enkele reis teveel is opgevoerd en de berekening daarom niet klopt. In het geval dat de berekening van de verdediging wordt gevolgd door uw rechtbank dan betekent dat er voor parkeerkosten een bedrag ter hoogte van € 15,- overblijft.
Hiervoor is ook al een bedrag ter hoogte van € 40,- voor reiskosten opgevoerd en parkeerkosten ter hoogte van: € 30,-. Bij toewijzing van die bedragen zou dat betekenen dat ook bij toewijzing van deze post de reiskosten alsook parkeerkosten dubbelop gaan. De verdediging vraagt aan uw rechtbank om deze opgevoerde parkeerkosten af te wijzen. In het geval dat de rechtbank bovenvermelde opgevoerde vordering voor parkeer- en reiskosten, wegens gebrek aan overgelegd bewijs, afwijst, dan kan de onder deze post gevraagde vordering in redelijkheid worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden.
De rechtbank overweegt dat de volgende schadeposten voldoende onderbouwd zijn en redelijk voorkomen:
  • Te betalen eigen risico ter hoogte van € 271,33;
  • Weerbaarheidstrainingen ter hoogte van € 1.540,-;
  • Bijdrage psychtrec ter hoogte van € 140,-;
  • Bijdrage reiskosten ter hoogte van € 40,- en parkeerkosten ter hoogte van € 30,- voor bezoeken aan therapeuten, behandelaars en weerbaarheidstrainingen.
Ten aanzien van de weerbaarheidstrainingen (gevolgd en nog te volgen) van het voorgestelde programma overweegt de rechtbank dat deze kosten worden gezien als kosten om reeds geleden schade te herstellen en daarom geen sprake is van toekomstige schade.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering wat betreft de bovenstaande posten tot een hoogte van in totaal € 2.021,33 kan worden toegewezen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen de hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de bewezenverklaarde feiten is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 8.000,- vaststellen. Voor het overige deel zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering tot smartengeld.
Verdachte is vanaf 1 september 2018 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De benadeelde partij vordert verder vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen en vervolgens daadwerkelijk schadevergoeding te krijgen. Het gaat hierbij om de kosten voor het reizen naar de rechtbank en het parkeren in Arnhem voor de zitting. De rechtbank acht hiervoor een totaalbedrag van € 30,- toewijsbaar.

9.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal beslissen dat dat het in beslag genomen voorwerp, te weten een mobiele telefoon van het merk en type [merk] met betrekking tot welke feiten 2 en 3 zijn begaan worden onttrokken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd het algemeen belang en de wet.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c, 36f, 57, 240a, 240b, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten tien maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt voorts dat verdachte voor de duur van
5 (vijf) jarenwordt ontzet van het recht tot de uitoefening van een beroep als docent/leerkracht aan minderjarigen;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen [merk] mobiele telefoon;
 veroordeelt verdachte in verband met de bewezenverklaarde feiten tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 2.021,33 aan materiële schade en
€ 8.000,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 30,-;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 2.021,33 aan materiële schade en € 8.000,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2018 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 85 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.H. Steenweg (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. W. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C. Aalders, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 maart 2022.
mrs. Steenweg, Bruins en Aalders zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal 2021019289, gesloten op 1 september 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 61.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 40.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116-122.
5.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 67-68.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 51-52.
7.Proces-verbaal informatief gesprek zeden, p. 61.
8.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2022.
9.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 67.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 51.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 68-72.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 93-95.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 97-98.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 104-105.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 85-91.
16.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer] , p. 67.
17.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 87.
18.Verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 25 februari 2022.
19.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 179-186.
20.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 87.
21.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, p. 179-186.
22.Proces-verbaal, p. 190.