Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 april 2021
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de brief met producties 15 tot en met 17 van 21 oktober 2021 van [gedaagde in conventie/eiser in reconventie/eiser in het verzet]
- het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling van 2 november 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
- primair, voor recht zal verklaren dat het voorstel uit 2008 tot statutenwijziging niet met de door artikel 16 lid 3 van de statuten vereiste gekwalificeerde (tweederde) meerderheid is aangenomen en nietig is en de Vereniging zal veroordelen om de inschrijving van de statutenwijziging ongedaan te maken op verbeurte van een dwangsom,
- subsidiair, voormelde statutenwijziging zal aanmerken als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 3:168 lid 3 BW, althans lid 7 van de Beheersregeling jegens hem buiten werking zal stellen op een manier zodat hij zijn aandeel in de (mandelige) gemeenschap kan overdragen op de voet van artikel 5:66 lid 2 BW,
4.De beoordeling
in conventie
5.De beslissing
26 januari 2022 om 10:00 uur,