ECLI:NL:RBGEL:2022:1271

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
C/05/397623 / KZ ZA 21-187
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod tot opschorting van de dienstverlening met depotstelling tot uitspraak in bodemprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 maart 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen B.V. Bondis, handelend onder de naam Abonnementenland, en Koninklijke PostNL B.V. De eiseres, Abonnementenland, vorderde een verbod voor PostNL om de dienstverlening op te schorten vanwege onbetaalde facturen. Abonnementenland verzorgt ondersteunende diensten voor tijdschriftenuitgevers en heeft een overeenkomst met PostNL voor de verzending van poststukken. Na de overname van Sandd door PostNL ontstonden er geschillen over de facturering en de voorwaarden van de dienstverlening. Abonnementenland betwistte de hoogte van de facturen en stelde dat PostNL haar verplichtingen uit de Vaststellingsovereenkomst (VSO) niet nakwam. De voorzieningenrechter oordeelde dat Abonnementenland een spoedeisend belang had bij haar vorderingen, gezien de dreigende opschorting van de dienstverlening door PostNL. De rechter verbood PostNL om de dienstverlening op te schorten, mits Abonnementenland een bedrag van € 101.750,98 in depot stelde en de facturen vanaf dat moment integraal betaalde. De kosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/397623 / KZ ZA 21-187
Vonnis in kort geding van 1 maart 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. BONDIS, handelend onder de naam ABONNEMENTENLAND,
gevestigd te Uitgeest,
eiseres,
advocaten mrs. M.J.E. van den Bergh en J.A. Popma te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KONINKLIJKE POSTNL B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
gedaagde,
advocaten mrs. M. Keuper en R.G.J. de Haan te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Abonnementenland en PostNL genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met 21 producties,
  • een set van 14 producties van PostNL,
  • de mondelinge behandeling d.d. 25 januari 2022,
  • de pleitnota van Abonnementenland,
  • de pleitnota van PostNL,
  • de aanhouding ten behoeve van het beproeven van een minnelijke regeling,
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling d.d. 8 februari 2022,
  • de pleitnota repliek van Abonnementenland.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Abonnementenland verzorgt ondersteunende diensten voor uitgevers van tijdschriften. Voor veel van deze uitgevers verzorgt zij ook de verzending. De verzending wordt overwegend via postbedrijf Sandd B.V. (hierna: Sandd) gedaan.
2.2.
In oktober 2019 heeft PostNL de aandelen in Sandd overgenomen en is Sandd een indirecte dochtervennootschap van PostNL.
2.3.
In het voorjaar van 2020 is een geschil ontstaan tussen Abonnementenland, Sandd en PostNL over de vraag welke poststukken Abonnementenland mocht verzenden onder haar overeenkomst met Sandd. Naar aanleiding van dit geschil is Abonnementenland een kort geding gestart tegen Sandd en PostNL wat geresulteerd heeft in een vaststellingsovereenkomst van 29 mei 2020 (hierna: de VSO).
2.4.
In de VSO is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
OVERWEGINGEN
(…)
(C) PostNL heeft op 22 oktober 2019 de aandelen in Sandd overgenomen. Vanaf dat moment is de integratie begonnen van de postnetwerken van Sandd en PostNL. Het postvolume van Sandd werd daarbij zoveel mogelijk overgeheveld naar PostNL. Dit proces is op 1 februari 2020 afgerond. Op diezelfde datum is het Sandd-netwerk opgehouden te bestaan. Sindsdien laat Sandd haar dienstverlening ten behoeve van Abonnementenland operationeel door PostNL en via het netwerk van PostNL uitvoeren.
(…)
1. MNINNELIJKE REGELING
Bezorging Huidige Periodieken tegen Sandd Periodiekentarief
1.1.
Sandd zal uitsluitend de titels op de lijst die is opgenomen als Bijlage 1 (deHuidige Periodieken) voor de resterende contractduur van de NOVK Periodieken (die van rechtswege afloopt op 31 december 2025) blijven verzorgen voor het tarief dat is overeengekomen in de NOVK Periodieken (met inachtneming van de jaarlijkse indexatie daarvan) (hetSandd Periodiekentarief).
(…)
1.3
Partijen zullen zich inspannen om de aanlevering en verwerking van postvolume zowel operationeel als administratief zo soepel mogelijk te laten verlopen en eventuele issues snel en in goed overleg af te handelen.
(…)
Bezorging Nieuwe Periodieken door PostNL
1.5
Voor de bezorging van periodieken, (volgens de PostNL definitie) niet zijnde de Huidige Periodieken (Nieuwe Periodieken), zal PostNL op verzoek van Abonnementenland een offerte uitbrengen conform standaard PostNL beleid(…)
(…)
4. VERHOUDING TOT ANDERE OVEREENKOMSTEN
4.1
Deze Overeenkomst vormt een aanvulling op de Mantelovereenkomst, de NOVK Drukwerk en NOVK Periodieken. De Overeenkomst laat de werking van de overige overeenkomsten tussen partijen onverlet, tenzij uit deze Overeenkomst anders blijkt. Bij strijdigheid tussen deze Overeenkomst en een andere overeenkomst, gaan de bepalingen uit de Overeenkomst voor.”
2.5.
De hiervoor genoemde lijst met Huidige Periodieken bevat 665 titels van tijdschriften.
2.6.
Naast de verzending van de 665 titels onder Sandd tarieven en voorwaarden verzorgt Abonnementenland de verzending van 9 andere titels (de zogenaamde ‘Nieuwe Periodieken’, die niet op bijlage 1 bij de VSO staan). Daarvoor maakt ze gebruik van de diensten van PostNL. Partijen zijn hiervoor over 2021 een overeenkomst (hierna: PostNL Overeenkomst) aangegaan die steeds een looptijd heeft van één kalenderjaar. Op basis van deze overeenkomst gelden lagere tarieven dan de standaard/openbare postzegeltarieven. Voor 2022 is op 31 december 2021 een nieuwe overeenkomst aan Abonnementenland gestuurd. Abonnementenland heeft de ondertekening van deze overeenkomst geparkeerd in afwachting van dit kort geding. Op grond van artikel 3 van de PostNL Overeenkomst voor 2021 is artikel 9.1 van de betalingsvoorwaarden van toepassing waarin, voor zover van belang, het volgende staat vermeld:
“Als de Opdrachtgever niet akkoord is met het factuur-bedrag of een onderdeel daarvan dient hij dit binnen 3 maanden gerekend vanaf de factuurdatum aan PostNL mee te delen. (…) Zonder tegenbewijs van de Opdrachtgever is de door PostNL gevoerde administratie bepalend. Reclame leidt niet tot opschorting van de betalingsverplichting.”
2.7.
Het aanbieden van elke zending door de verzender verloopt via de online portal ‘MijnPost’ van PostNL. De zendingen worden daarin aangemeld en verwerkt . Deze online portal is opengesteld voor zowel zendingen via PostNL en Sandd.
Bij de Business-Balie (BUBA) van PostNL en Sandd worden de partijen post vervolgens fysiek in ontvangst genomen en verwerkt. Elke zending wordt ter plaatse na ontvangst door medewerkers bekeken en gecontroleerd op soort, gewicht, aantal etcetera.
2.8.
Abonnementenland heeft in de periode van mei 2020 tot en met oktober 2021 bij PostNL herhaalde malen bezwaar gemaakt tegen de hoogte en specificaties van de facturen van PostNL en het verzoek gedaan om de facturen te corrigeren.
2.9.
Abonnementenland heeft de door PostNL verzonden facturen steeds gedeeltelijk voldaan, gecorrigeerd naar hetgeen zij naar haar oordeel volgens het Sandd tarief verschuldigd was.
2.10.
Bij e-mail van 12 november 2021 heeft PostNL het volgende, voor zover van belang, aan Abonnementenland geschreven:
“We zijn nu al geruime tijd in gesprek met elkaar over de (on)juistheid van de PostNL facturen (…). Op grond van artikel 12 van de Overeenkomst tussen B.V.
Bondis (“Abonnementenland”)en Koninklijke PostNL B.V. voor het vervoer van poststukken (“Overeenkomst”) dient Abonnementenland gefactureerde kosten binnen 10 dagen na factuurdatum te voldoen. De betalingstermijn van een groot aantal facturen is al geruime tijd verstreken en tot op heden heeft Abonnementenland de facturen niet voldaan. Met deze e-mail stelt PostNL Abonnementenland dan ook in gebreke. Abonnementenland heeft aangegeven dat zij delen van de facturen betwist en dat daar waarschijnlijk in de toekomst nog verdere betwistingen bij zullen komen (zonder dat er een concrete termijn is waarbinnen deze aanvullende betwistingen door Abonnementenland duidelijk worden gemaakt). Hoewel we dit zo spoedig mogelijk met elkaar moeten oplossen, ontslaat dit Abonnementenland niet van haar verplichting om deze facturen te voldoen (zie artikel 9.1 van de Betalingsvoorwaarden). Wij verzoeken Abonnementenland daarom nogmaals om in ieder geval een gedeelte van het openstaande factuurbedrag, te weten EUR 125.000,-- binnen 7 kalenderdagen na ontvangst van deze e-mail aan PostNL te voldoen en de komende facturen per direct te betalen. Wij stellen voor om dan vervolgens op korte termijn - bij voorkeur voor het einde van de maand - met elkaar om de tafel te gaan om de door Abonnementenland betwiste onderwerpen van de facturen te bespreken en duidelijkheid te creëren voor de toekomst.
Indien Abonnementenland voornoemd bedrag niet tijdig heeft voldaan, zal PostNL de dienstverlening onder de Overeenkomst opschorten totdat we overeenstemming hebben bereikt over alle openstaande facturen.”
2.11.
Bij brief van 14 december 2021 heeft PostNL aan Abonnementenland laten weten dat zij met ingang van 20 december 2021 de dienstverlening zal opschorten. Bij e-mail van 17 december 2021 heeft PostNL deze datum verschoven naar 10 januari 2022. Bij e-mail van 14 januari 2022 heeft PostNL Abonnementenland bericht dat zij de dienstverlening aan Abonnementenland zal opschorten tot de uitspraak in dit kort geding.
2.12.
PostNL heeft diverse orderoverzichten verstuurd aan Abonnementenland, laatstelijk het orderoverzicht van 10 december 2021. Het betreft een overzicht van 11.622 orderregels ter hoogte van een bedrag van € 350.078,48 waarvan volgens PostNL nog een bedrag van € 101.750,98 door Abonnementenland onbetaald is gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Abonnementenland vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. PostNL te veroordelen om de met Abonnementenland gesloten Vaststellingsovereenkomst van 29 mei 2020 - en in het bijzonder artikel 1.3 daarvan - na te komen;
II. PostNL te veroordelen en gebieden om binnen zeven dagen na wijzen van het vonnis
alle bedragen die naar PostNL meent onder de overeenkomst onbetaald zijn gebleven
volledig en deugdelijk te specificeren, waaronder wordt verstaan dat bij elke post
worden verstrekt de voor Abonnementenland noodzakelijke gegevens om deze post te
kunnen identificeren, zoals titelnaam, datum, type dienst, gewicht, aantal/oplage, en
waarbij de Huidige Periodieken zijn verwijderd en de met Abonnementenland
overeengekomen tarieven zijn opgenomen, en/of onder oplegging van één of meer
voorlopige voorzieningen die uw voorzieningenrechter in goede justitie vermeent te
behoren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 2.500 voor elke dag dat
PostNL daarmee in gebreke blijft, met een maximum van EUR 250.000, althans een
door uw voorzieningen rechter in goede justitie te betalen bedrag;
III. PostNL te veroordelen en gebieden om binnen veertien dagen na wijzen van het vonnis
het overleg met Abonnementenland te hervatten, waarbij als uitgangspunt heeft te gelden dat afspraken worden gemaakt over de wijze van specificeren van facturen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 2.500 voor elke dag dat PostNL daarmee in gebreke blijft, met een maximum van EUR 250.000, althans een door uw voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
IV. PostNL te verbieden om de dienstverlening jegens Abonnementenland op te schorten uit
hoofde van door PostNL gestelde onbetaalde bedragen, tenzij de verschuldigdheid van
de betreffende onbetaalde bedragen in rechte definitief is komen vast te staan, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 2.500 voor elke dag dat PostNL daarmee in gebreke blijft, met een maximum van EUR 500.000, althans een door uw voorzieningen rechter in goede justitie te betalen bedrag;
Subsidiair
V. PostNL te veroordelen om aan het onder I, II, en III gevorderde te voldoen en PostNL
te verbieden om dienstverlening jegens Abonnementenland op te schorten uit hoofde
van door PostNL gestelde onbetaalde bedragen, tenzij PostNL aan het onder I, II en III
gevorderde voldoet, op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 2.500 voor
elke dag dat PostNL daarmee in gebreke blijft, met een maximum van EUR 500.000,
althans een door uw voorzieningenrechter in goede justitie te betalen bedrag;
Zowel primair als subsidiair
VI. PostNL te veroordelen tot vergoeding van de bij Abonnementenland gevallen kosten
van deze procedure aan haar te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het
vonnis en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te
vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf meerbedoelde termijn voor
voldoening, alsmede wegens nakosten.
3.2.
Abonnementenland legt aan haar vordering ten grondslag dat PostNL sinds mei 2020 artikel 1.3 van de VSO niet in acht heeft genomen omdat PostNL sinds die tijd meerdere keren onjuiste facturen heeft gezonden en deze facturen, na betwisting hiervan door Abonnementenland, niet heeft gecorrigeerd ondanks toezeggingen daartoe. Tot op heden heeft PostNL nog altijd geen sluitend overzicht van openstaande posten verstrekt maar zij dreigt wel met opschorting van de dienstverlening aan Abonnementenland als Abonnementenland het openstaande bedrag van de facturen (€ 101.750,98) niet voldoet. Abonnementenland heeft recht en belang bij nakoming van de VSO door PostNL. PostNL is gehouden om deugdelijke specificaties aan Abonnementenland te sturen en daarnaast moeten partijen met elkaar in overleg blijven treden en zich als redelijke partijen tegenover elkaar gedragen.
Abonnementenland is niets aan PostNL verschuldigd en niet gehouden enig bedrag aan PostNL te betalen, derhalve heeft PostNL geen recht op opschorting van de dienstverlening. Althans PostNL heeft zijn vordering op Abonnementenland niet deugdelijk onderbouwd. Ook zijn er geen lagere tarieven in rekening gebracht wat wel zou gebeuren na ondertekening van de concept overeenkomst. Verder ontvangt Abonnementenland nog altijd geen commissies en zogenoemde KIX-kortingen.
Mocht er wel een betalingsverplichting van Abonnementenland zijn dan is sprake van schuldeisersverzuim aan de zijde van PostNL omdat aan PostNL diverse keren, zonder succes, om specificaties van de openstaande posten is gevraagd. Abonnementenland mocht derhalve overgaan tot het opschorten van haar betalingsverplichting in afwachting van een deugdelijke specificatie van PostNL. Er is geen sprake van verzuim bij Abonnementenland.
PostNL heeft Abonnementenland gedwongen de PostNL Overeenkomst te ondertekenen onder dreiging van opschorting van de dienstverlening en daarom komt PostNL geen beroep op artikel 9.1 van de betalingsvoorwaarden toe. Bovendien is de PostNL Overeenkomst in strijd met artikel 1.3 van de VSO en prevaleert de VSO. PostNL maakt misbruik van omstandigheden bij het ondertekenen van de PostNL Overeenkomst. Abonnementenland voelde zich onder druk gezet omdat PostNL bleef dreigen de dienstverlening op te schorten en met terugwerkende kracht betaling van postzegeltarieven te vorderen. Een beroep op artikel 9.1 van de betalingsvoorwaarden is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. PostNL is monopolist en Abonnementenland is volledig afhankelijk van PostNL voor dienstverlening. PostNL heeft een economische machtspositie en maakt misbruik van deze positie door leveringsweigering.
3.3.
PostNL voert als verweer dat zij haar diensten aan Abonnementenland verleent op grond van de PostNL Overeenkomst. Op basis van deze overeenkomst gelden lagere tarieven dan de standaard/openbare postzegeltarieven. Op de PostNL Overeenkomst is artikel 9.1 van de betalingsvoorwaarden van toepassing. Hierin is opgenomen dat Abonnementenland facturen tijdig dient te betwisten en facturen die zijn betwist desondanks moet betalen. Verder is de administratie van PostNL leidend behoudens tegenbewijs.
Volgens PostNL gaat er veel mis bij de aanmelding en aanleveringen van de zendingen door of namens Abonnementenland wat zijn doorslag heeft in het facturatieproces. Dit komt omdat Abonnementenland haar klanten rechtstreeks laat inloggen op het account van Abonnementenland in de online omgeving van PostNL (MijnPost) en op naam van Abonnementenland zendingen laat aanleveren bij PostNL. Aan deze zendingen kleven de nodige gebreken.
Abonnementenland laat steeds delen van de factuur onbetaald. In de periode van 1 april 2020 tot en met oktober 2021 heeft Abonnementenland een bedrag van € 101.750,98 onbetaald gelaten. Alle door Abonnementenland ingebrachte bezwaren tegen het orderoverzicht van 10 december 2021 zijn onterecht en Abonnementenland is het bedrag verschuldigd. PostNL mag haar dienstverlening opschorten omdat Abonnementenland ten onrechte delen van de factuur onbetaald laat. Abonnementenland heeft ook niet tijdig tegen alle facturen bezwaar gemaakt.
De belangenafweging dient in het voordeel van PostNL uit te vallen omdat PostNL er belang bij heeft dat zij niet steeds achter haar geld aan hoeft en daarvoor moet procederen. Bovendien zou toewijzing ertoe leiden dat Abonnementenland naar eigen inzicht bedragen kan blijven betalen en dat PostNL daaraan geen consequenties kan verbinden.
Tot slot ontbreekt het Abonnementenland aan een spoedeisend belang, want zij kan opschorting voorkomen door te doen wat zij contractueel is overeengekomen met PostNL.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Abonnementenland een voldoende spoedeisend belang bij de door haar ingestelde vorderingen nu Abonnementenland stelt dat haar belang is gelegen in de dreigende opschorting van de dienstverlening door PostNL en zij, gelet op de dominante positie van PostNL in de markt, geen mogelijkheid heeft de postbezorging door een andere partij te laten verzorgen.
4.2.
Partijen twisten over de juistheid van de door PostNL verzonden facturen aan Abonnementenland. Volgens Abonnementenland bevat het orderoverzicht van 10 december 2021 van PostNL ter onderbouwing van de facturen onjuistheden, nu dit overzicht onder meer titels bevat die onder de Huidige Periodieken vallen waarop de Sandd tarieven en voorwaarden van toepassing zijn. Ook worden er volgens Abonnementenland verkeerde tarieven opgenomen en worden er toeslagen in rekening gebracht voor het verkeerd aanleveren van de zending omdat een administratieformulier zou ontbreken terwijl er online wordt aangeboden en er automatisch orderformulieren worden gegenereerd. Al deze onduidelijkheden roepen veel vragen op en de gefactureerde bedragen zijn ook zeer hoog.
Volgens PostNL bevatten de facturen geen onjuistheden en zij heeft de betwisting van de facturen en het orderoverzicht weersproken en onder meer gesteld dat er fouten in de aanmelding van de zendingen worden gemaakt omdat bij Abonnementenland de klanten zelf rechtstreeks toegang hebben tot de MijnPost portal van Abonnementenland. Deze fouten moet PostNL vervolgens herstellen, waarvoor zij kosten en boetes in rekening brengt.
4.3.
De problemen tussen partijen die nu spelen zijn vrijwel vergelijkbaar met de eerdere problemen tussen partijen die twee jaar geleden hebben geleid tot een kort geding, waarna zij in het voorjaar van 2020 de VSO zijn overeengekomen. Kern van het probleem is naar voorlopig oordeel de omstandigheid dat het Sandd netwerk na de overname door PostNL is opgehouden te bestaan en dat de dienstverlening aan Abonnementenland operationeel door PostNL, via haar netwerk en via de Business Balie (Buba) wordt uitgevoerd. Zowel de Huidige Periodieken en de Nieuwe Periodieken worden aangeboden via MijnPost.
Gelet op de bepalingen in de VSO, met name artikel 4.1, hiervoor onder 2.4 weergegeven, is de VSO onverminderd van kracht. Dat betekent dat voor de Nieuwe Periodieken de PostNL Overeenkomst geldt. De Sandd Overeenkomst geldt immers ook nog tussen partijen. Derhalve kan artikel 9.1 van de betalingsvoorwaarden bij de PostNL Overeenkomst, wat daar verder ook van zij, buiten de beoordeling blijven.
4.4.
In de VSO zijn partijen in artikel 1.3 overeengekomen dat partijen zich zullen inspannen om de aanlevering en verwerking van postvolume zowel operationeel als administratief zo soepel mogelijk te laten verlopen en eventuele issues snel en in goed overleg af te handelen. De vordering onder I zal echter worden afgewezen nu partijen gedurende twee jaren veel overleg hebben gehad, zelfs nog tijdens de schorsing na de eerste zitting in dit kort geding, maar zonder resultaat. De voorzieningenrechter is tot de conclusie gekomen dat een bodemprocedure onvermijdelijk is en dat in die procedure de noodzakelijke bewijslevering zal dienen plaats te vinden. Daarom zal de vordering onder II wordt afgewezen. Het is aan de bodemrechter te bepalen wie tot bewijslevering van haar standpunt gehouden is.
4.5.
Het gevorderde onder III zal worden afgewezen nu PostNL niet gedwongen kan worden het overleg met Abonnementenland te hervatten.
4.6.
De vordering onder IV: De voorzieningenrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding voor het opleggen van een verbod tot opschorting van de dienstverlening door PostNL. Aannemelijk is dat Abonnementenland fors in haar belangen wordt geschaad en aanzienlijk schade zal lijden als PostNL de dienstverlening opschort. Zij is immers voor verzending van de Huidige en de Nieuwe Periodieken operationeel en wat betreft netwerk volledig afhankelijk van PostNL. Daar komt bij dat niet aannemelijk is geworden dat Abonnementenland bij een andere postbezorger onder dezelfde of andere condities terecht kan.
Het belang van Abonnementenland bij het gebruik kunnen blijven maken van de dienstverlening van PostNL weegt derhalve zwaarder dan het belang van PostNL dat zij niet steeds achter haar geld aan hoeft te gaan. Zoals ter zitting aangekondigd zal de voorzieningenrechter deze vordering toewijzen, waaraan zij de voorwaarden verbindt dat Abonnementenland binnen veertien dagen na dit vonnis een depot van € 101.750,98 stort op de derdengeldrekening van Höcker Advocaten en dat zij vanaf dat moment de door PostNL in rekening gebrachte bedragen binnen de betalingstermijn aan PostNL integraal voldoet, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist. Voor de goede orde: dit betekent overigens geen vrijbrief om maar van alles in rekening te brengen.
4.7.
De voorzieningenrechter acht een financiële prikkel voor PostNL tot nakoming van de veroordeling geraden. De te verbeuren dwangsommen zullen worden beperkt en hieraan zal een maximum worden gesteld. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde prikkelende werking van de dwangsomoplegging.
4.8.
In de omstandigheden van dit geval ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de kosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Beide partijen hebben beide geen invulling kunnen of willen geven van de inspanningsverplichting zoals bepaald in de VSO, zodat dit kort geding onvermijdelijk was.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt PostNL om de dienstverlening jegens Abonnementenland op te schorten uit hoofde van door PostNL gestelde onbetaalde bedragen, totdat de verschuldigdheid van
de betreffende onbetaalde bedragen in of buiten rechte definitief is komen vast te staan, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag dat PostNL daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 100.000,00, onder de bepaling dat PostNL kan opschorten voor zover Abonnementenland niet uiterlijk binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis een depot van € 101.750,98 stort op de derdengeldrekening van Höcker Advocaten en dat zij vanaf dat moment de door PostNL in rekening gebrachte bedragen binnen de betalingstermijn aan PostNL integraal voldoet, totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de kosten tussen partijen in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2022.
fo/vr