ECLI:NL:RBGEL:2022:1262

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3608
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning en berekening van WIA-uitkering voor gynaecoloog met buitenlandse verzekeringstijdvakken

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een gynaecoloog die in Duitsland werkzaam was, en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres had op 29 juli 2020 een WIA-uitkering aangevraagd na uitval wegens ziekte op 23 oktober 2018. Het UWV had aanvankelijk haar aanvraag afgewezen, omdat zij op de datum van uitval niet verzekerd was voor de Wet WIA. Na bezwaar van eiseres heeft het UWV het primaire besluit ingetrokken en haar met ingang van 20 oktober 2020 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend.

Eiseres was het niet eens met de hoogte van de uitkering, omdat haar inkomsten als zelfstandige gekort werden. Het UWV heeft in het bestreden besluit de hoogte van de WIA-uitkering opnieuw berekend en toegelicht dat de buitenlandse uitkering van invloed is op de hoogte van de WGA-uitkering. Eiseres heeft betoogd dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevatte, omdat er onjuistheden in de vermelding van de Duitse rente stonden.

De rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende had toegelicht hoe de hoogte van de WIA-maandloon was berekend en dat eiseres in het verleden Nederlandse verzekeringstijdvakken had opgebouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, omdat het bestreden besluit niet onjuist was gemotiveerd. Er was geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/3608

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , te [plaats A] , eiseres

(gemachtigde: mr. C.J. de Wever),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder,
(gemachtigde: M. Wardenburg).

Procesverloop

Met het besluit van 21 december 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres met ingang van 20 oktober 2020 een uitkering toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
Met het besluit van 23 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. Het UWV heeft daarbij de hoogte van de WIA-uitkering opnieuw berekend.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gebleven.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Eiseres was als gynaecoloog werkzaam in Duitsland. Op 23 oktober 2018 is zij uitgevallen wegens ziekte. Zij heeft op 29 juli 2020 een WIA-uitkering aangevraagd. De verzekeringsarts heeft hierna een einde wachttijd beoordeling uitgevoerd en eiseres op 1 oktober 2020 telefonisch gesproken. De verzekeringsarts heeft zijn bevindingen vastgelegd in het rapport van 5 oktober 2020. De arbeidsdeskundige heeft hierna geconcludeerd dat eiseres volledig arbeidsongeschikt is.
2. Met het besluit van 3 november 2020 heeft het UWV de aanvraag van eiseres afgewezen. Volgens het UWV was eiseres op 23 oktober 2018 niet verzekerd voor de Wet WIA. Op deze datum was zij ook niet als werknemer verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid in een ander land dat tot de Europese Unie (EU) behoort. En ook niet in een land waarmee Nederland een verdrag heeft over sociale verzekeringen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
3. Met het primaire besluit heeft het UWV het besluit van 3 november 2020 ingetrokken. Eiseres heeft vanaf 20 oktober 2020 recht op een loongerelateerde WGA [1] -uitkering.
4. Uit de brief van 6 januari 2021 volgt dat het UWV eiseres op 6 januari 2021 telefonisch heeft gesproken. Eiseres is het ook niet eens met het primaire besluit. Zij vindt het niet correct dat haar inkomsten als zelfstandige worden gekort op haar uitkering. Eiseres krijgt tot 2 februari 2021 de tijd om haar gronden aan te vullen.
5. Op 26 januari 2021 heeft de gemachtigde van eiseres bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Met de brief van 4 maart 2021 heeft eiseres gevraagd om de hoogte van de uitkering te specificeren. Met de brief van 29 april 2021 heeft het UWV de berekening toegelicht. Met de brief van 10 mei 2021 heeft eiseres het UWV verzocht om de zin “
Wij betalen uw cliënt maar een deel van deze uitkering, omdat zij ook in Duitsland heeft gewerkt.”toe te lichten.
6. Met het bestreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres gegrond verklaard. De hoogte van de uitkering is opnieuw berekend. Het inkomen als zelfstandige wordt alsnog buiten beschouwing gelaten. Het UWV heeft toegelicht dat de buitenlandse uitkering van invloed is op de hoogte van de WGA-uitkering. Duitsland kent een zogeheten opbouwstelsel en in Nederland is sprake van een risicostelsel. Binnen de EU/EER [2] is voor de vaststelling van de WIA-uitkering sprake van twee rekenmethodes. Het UWV heeft voor eiseres de meest gunstige berekening – de pro rata berekening – toegepast.

Het standpunt van eiseres

7. Eiseres bestrijdt dat zij een uitkering ontvangt van de Deutsche Renteversicherung. Zij is als arts verplicht verzekerd bij de wettelijke Renteversicherung, de Aerzteversorgung Westfalen Lippe. Zij ontvangt van deze instantie geen uitkering omdat zij nog steeds enige werkzaamheden als arts kan verrichten.

Het oordeel van de rechtbank

8. In geschil is de vraag of het bestreden besluit een motiveringsgebrek bevat.
9. Eiseres heeft na ontvangst van het verweerschrift aanvullende gronden ingediend. Volgens eiseres staat in het bestreden besluit ten onrechte vermeld dat sprake is van een toekenning van een Duitse rente van € 61,80 per dag. Zij licht toe dat de in haar ogen onjuiste vermelding over de toekenning van de Duitse rente in het bestreden besluit, voor haar reden was om beroep in te stellen. Volgens eiseres wordt pas in het verweerschrift een correcte motivering gegeven. Het bestreden besluit bevat een aanzienlijk motiveringsgebrek en kan daarom niet in stand blijven.
10. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Het UWV heeft in het bestreden besluit toegelicht hoe de hoogte van het WIA-maandloon is berekend. En vervolgens uitgelegd dat eiseres in het verleden Nederlandse verzekeringstijdvakken heeft opgebouwd. Zij heeft in Duitsland recht op een uitkering conform haar Duitse verzekeringsopbouw. Het deel, conform de Nederlandse pro rata breuk, dient uit Nederland te komen. Het UWV heeft in het verweerschrift nader toegelicht dat eiseres op het moment van uitval niet verzekerd was voor de Nederlandse Wet WIA. Zij was toen enkel in Duitsland verzekerd. Omdat eiseres voldoet aan de voorwaarden van artikel 51, derde lid, van de Verordening 883 kan het UWV alsnog een WIA-beoordeling doen en gaan haar Nederlandse verzekeringstijdvakken niet verloren. Een uitkering kan echter nooit hoger zijn dan een pro rata uitkering.
11. De rechtbank vindt dat het bestreden niet onjuist is gemotiveerd en zal het beroep daarom ongegrond verklaren. Bij deze uitkomst bestaat er geen aanleiding voor een vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 10 maart 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. S.E. Berghout, griffier
.
griffier rechter
De uitspraak is verzonden aan partijen op:
En zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.WGA: Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.
2.EER: Europese Economische Ruimte.