ECLI:NL:RBGEL:2022:1253

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
05/860823-18
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor diefstallen met geweld en het toedienen van verdovende middelen aan slachtoffers via datingsites

Op 9 maart 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrouw, geboren in 1977, die werd beschuldigd van het in vereniging plegen van twee diefstallen met geweld en een diefstal, waarbij zij gebruik maakte van verdovende middelen. De verdachte had via datingsites afspraken gemaakt met oudere mannen, waarna zij hen in hun woningen benaderde samen met medeverdachten. Tijdens deze ontmoetingen werd de slachtoffers een hoge dosis temazepam toegediend, waardoor zij in een staat van bewusteloosheid raakten. Dit stelde de verdachte en haar medeverdachten in staat om waardevolle goederen, zoals horloges en geld, te stelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de strafvervolging, ondanks de schending van de redelijke termijn. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers en het gebruik van verdovende middelen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/860823-18
Datum uitspraak : 9 maart 2022
Tegenspraak (279 Sv)
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] .
Raadsman: mr. J.P.M. Denissen, advocaat in Eersel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 19 mei 2016 te Zevenbergen, in de gemeente Moerdijk,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,
- een of meerdere horloge(s) van verschillende merken en/of,
- een of meerdere sieraad/sierraden van verschillende merken en/of,
- een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 200,-, althans enig geldbedrag, en/of,
- een of meer (mobiele) telefoon(s)
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze
diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, door
- het toedienen van een (hoge dosis) van een medicijn of een
verdovend/slaapverwekkend/bedwelmend en/of (voor de gezondheid schadelijk)
middel aan die [slachtoffer 1]
- en/of die [slachtoffer 1] in een staat van bewusteloosheid en/of onmacht te brengen;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
zij op of omstreeks 19 mei 2016 te Zevenbergen, in de gemeente Moerdijk,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door - die [slachtoffer 1] een (hoge dosis) een medicijn of een
verdovend/slaapverwekkend/bedwelmend en/of (voor de gezondheid schadelijk)
middel toe te dienen en/of -de gezondheid van die [slachtoffer 1] opzettelijk te benadelen;
2.
zij op of omstreeks 4 december 2016 te Heerewaarden, binnen de gemeente
Maasdriel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, 150,- Euro, althans enig geldbedrag, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers
aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, door
- het toedienen van een (hoge dosis) van het middel temazepam (benzodiazepinen), althans van een medicijn of een verdovend/slaapverwekkend/bedwelmend en/of (voor de gezondheid schadelijk) middel aan die [slachtoffer 2]
- en/of die [slachtoffer 2] in een staat van bewusteloosheid en/of onmacht
te brengen;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
zij op of omstreeks 4 december 2016 te Heerewaarden, binnen de gemeente
Maasdriel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door - die [slachtoffer 2] een (hoge dosis) van het middel temazepam
(benzodiazepinen), althans van een medicijn of een
verdovend/slaapverwekkend/bedwelmend en/of (voor de gezondheid schadelijk)
middel toe te dienen en/of - de gezondheid van die [slachtoffer 2] opzettelijk te benadelen;
3.
zij op of omstreeks 7 januari 2017,
in een woning te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander of meer anderten, althans alleen, een aantal van (in totaal)
(ongeveer) 34 horloges van verschillende merken, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Uit privacy overwegingen en nu dit voor de bewezenverklaring ook niet uitmaakt, is in feit 3 het privéadres van aangever verwijderd.

2.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging wegens schending van de redelijke termijn, welke schending ertoe heeft geleid dat geen sprake meer is van een eerlijk proces.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 17 juni 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD2578) bepaald dat een overschrijding van de redelijke termijn niet leidt tot een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Regel is dat overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Dit standpunt van de Hoge Raad is standaardjurisprudentie.
De rechtbank verwerpt het verweer, nu zij geen aanleiding ziet om van deze standaardjurisprudentie in dit geval af te wijken. Nu ook overigens geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd of anderszins aannemelijk zijn geworden die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie, is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de strafvervolging.
3. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1 en 2 wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Met betrekking tot feit 1 is daartoe aangevoerd dat het IP-adres niet van doorslaggevende betekenis kan zijn, nu enkel kan worden vastgesteld dat het IP-adres op naam van verdachte staat, maar niet kan worden vastgesteld wie gebruik heeft gemaakt van het apparaat dat gebruik maakte van dat IP-adres. Voorts wijzen de telefoongegevens niet direct op betrokkenheid van verdachte bij dit feit. De raadsman heeft verder aangevoerd dat de aangifte van [slachtoffer 1] warrig is en hij zet vraagtekens bij de betrouwbaarheid daarvan.
Voorts heeft de raadsman ten aanzien van de feiten 1 en 2 bepleit dat geen sprake is van ‘geweld’. Er is onvoldoende bewijs dat de aangevers door toediening van het middel in een staat van bewusteloosheid of onmacht zijn gebracht. Het NFI heeft ten aanzien van feit 1 geen onderzoek gedaan en ten aanzien van feit 2 geen uitspraak kunnen doen over het bewustzijn of het gedrag van aangever.
Beoordeling door de rechtbank
Eerst zal in worden gegaan op feit 2, vervolgens zullen feiten 1 en 3 worden besproken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2
Aangever [slachtoffer 2] , geboren in 1937, heeft verklaard dat hij op zondag 4 december 2016 contact had met ene ‘Jenny’ via de datingsite www.knuz.nl. Aangever maakte een afspraak met haar voor diezelfde dag bij hem thuis. Aangever zag twee vrouwen en een Peugeot. Eén van de twee vrouwen stelde zich voor als Jenny. Aangever heeft deze ‘Jenny’ omschreven als een 26 of 27-jarige vrouw met blond haar naar achteren in een touwtje en met een slank postuur. Jenny zei dat de andere vrouw een vriendin van haar was. Aangever heeft de vriendin van Jenny omschreven als een vrouw met zwart kroeshaar, ongeveer 22 of 23 jaar oud en met een slank postuur. De telefoons van Jenny en van de andere vrouw gingen een aantal keer af. De andere vrouw vroeg even later aan aangever of haar nichtje kon langskomen. Aangever gaf aan dat hij dat geen probleem vond. Meteen na dat telefoongesprek verscheen het ‘nichtje’ bij de woning van aangever. Aangever omschreef haar als een heel dikke vrouw, een ‘ma flodder type’, met een lange groene rok aan, zwart onverzorgd haar en ongeveer 1.60 meter lang. Aangever heeft verklaard dat de vrouw die met Jenny mee was (
de rechtbank begrijpt: de vrouw die als eerste samen met de vrouw die zich ‘Jenny’ noemde aan de deur stond en door Jenny haar vriendin werd genoemd) de koffie inschonk en zei: “
laat mij de melk en de suiker maar doen”. Aangever zag dat zij door zijn koffie roerde en daarin bleef roeren. Toen aangever de koffie op had voelde hij zich kort daarna draaierig worden en begon hij te trillen. Hij begon alles wazig te zien en merkte dat hij er niks tegen kon doen. Hij kon niks meer zeggen of doen. Aangever weet nog dat hij hoorde dat ‘ze’ tegen hem zeiden dat hij geld moest geven zodat ze sigaretten konden halen. Aangever heeft verklaard dat hij toen waarschijnlijk het geld heeft gepakt dat hij contant in huis had. Dat was 150 euro. Aangever heeft toen 50 euro gegeven, maar dat weet hij niet meer zeker. Hij was zo slap en gedesoriënteerd dat hij niks meer kon doen. Hij zag vervolgens dat de vrouwen zijn huis uit gingen. Hij heeft nog geprobeerd om vrienden te bereiken, maar zakte in de hal in elkaar en zakte weg. Aangever kwam pas bij kennis toen de vrienden zijn woning binnenkwamen. Hij lag op dat moment in de woonkamer. Het geldbedrag van 150 euro dat in zijn woning lag, was er niet meer. [2]
Bij het sporenonderzoek in de woning aan van aangever te Heerewaarden hebben verbalisanten een restje koffie, dat nog in de mok zat waaruit aangever had gedronken, in beslag genomen. Verder heeft aangever urine afgestaan, welke urine ook in beslag is genomen. De verbalisanten hebben van deze koffie en urine monsters genomen. Deze monsters zijn veiliggesteld onder respectievelijk SIN AAHP2715NL en SIN AAHP2568NL. [3] Verder zijn twee mokken en twee glazen waaruit door aangever en de drie vrouwen zou zijn gedronken, in beslag genomen (SIN AAKK5952NL (mok), SIN AAKK5951NL (mok), SIN AAK5953NL (glas) en SIN AAKK5954NL (glas)). [4]
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft die monsters onderzocht en heeft vastgesteld dat het monster van de urine (SIN AAHP2568NL) benzodiazepinen (te weten diazepam, temazepam, oxazepam en mogelijk desmethyldiazepam) bevatte, en dat het monster van het restant koffie (SIN AAHP2715NL) ook benzodiazepinen (te weten temazepam en oxazepam) bevatte. De gemeten concentratie temazepam in het urinemonster past bij recente inname of toediening van dat middel. Door het NFI is gerapporteerd dat benzodiazepines stoffen zijn die een kalmerende, slaapverwekkende en spierverslappende werking hebben. De klachten/symptomen die aangever had en die beschreven zijn in de ‘Aanvraag extern forensisch onderzoek’ van 30 juli 2017 (draaierig, trillen, wazig zien, slap, gedesoriënteerd, niet meer in staat om te praten, uiteindelijk weggezakt en later bijgekomen) passen volgens het NFI bij de effecten van temazepam. [5]
De drinkranden van de glazen en mokken zijn bemonsterd en veiliggesteld onder respectievelijk AAKC0832NL, AAKC0831NL, AAKC0833NL en AAKC0834NL. [6] Deze monsters zijn onderzocht door het NFI. Het NFI heeft in het monster AAKC0834NL een DNA-profiel aangetroffen dat een match opleverde met het DNA-profiel van medeverdachte [medeverdachte 1] .
In het monster AAKC0831NL is een DNA-profiel aangetroffen dat afkomstig kan zijn van een onbekende vrouw A. Dit DNA-profielcluster is onder nummer 39445 opgenomen in de DNA-databank voor strafzaken. [7]
Nadat verdachte was aangemerkt als verdachte en haar DNA was afgenomen, is dit DNA-profiel op 24 december 2018 opgenomen in de DNA-databank en vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Het DNA-profiel van verdachte matchte met DNA-profielcluster 39445. Dit betekent dat het DNA aangetroffen op de drinkrand van een mok bij aangever met een matchkans van kleiner dan één op één miljard afkomstig kan zijn van verdachte. [8]
[medeverdachte 1] heeft op 18 oktober 2018 verklaard dat [verdachte] (verdachte) en haar dochterop datingsites zitten. [medeverdachte 1] heeft [verdachte] omschreven als een dikke vrouw, zigeuner type, met een donkergetinte huidskleur, met lang zwart haar, leeftijd in de 40 en zij draagt lange rokken. [medeverdachte 1] heeft de dochter omschreven als een zigeuner type met een iets voller of slank postuur, donker getinte huidskleur, 15, 16 of 17 jaar oud en met zwart lang haar. [verdachte] en haar dochter hadden afgesproken met een man. [verdachte] en haar dochter vroegen aan [medeverdachte 1] om met hen mee te rijden. [medeverdachte 1] is met hen meegegaan. Ze gingen met de Peugeot van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] , [verdachte] en de dochter van [verdachte] zijn vervolgens bij de woning van aangever in Heerewaarden binnengegaan. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat moeder
(rechtbank: [verdachte] )of dochter een soort slaapmedicijn hebben welke zij in de drank doen. Wie dit erin heeft gedaan heeft zij niet gezien. Zij denkt dat het een soort slaapmedicijn is. De man probeerde even later op te staan, maar dat lukte hem niet. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat de man ‘echt raar werd’. Hij viel toen hij opstond. [verdachte] en haar dochter lachten hierom. Volgens [medeverdachte 1] hadden zij iets dergelijks al vaker gezien. [verdachte] en haar dochter zeiden tegen haar, [medeverdachte 1] , dat de man ging slapen en later weer wakker zou worden. [medeverdachte 1] heeft verder verklaard dat [verdachte] meestal met haar dochter samen naar de mannen toe gaat. Ze zeggen dan dat ze schulden hebben. Vaak geven de mannen dan geld. Ze weet wel dat ze dat drogeren doen [medeverdachte 1] was wel eens, twee à drie keer, eerder mee geweest. [medeverdachte 1] denkt dat als mannen moeilijk gaan doen of als [verdachte] en dochter denken dat er iets waardevols in huis is, ze pillen toedienen. Die pillen liggen bij hen thuis in een kastje. Ze verdienen er volgens [medeverdachte 1] genoeg geld mee. [9]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd dat hij contact heeft gehad met collega [verbalisant 2] . Daaruit kwam naar voren dat het [verbalisant 2] ambtshalve bekend was dat er een aantal jaren geleden een onderzoek had plaatsgevonden waarbij van een oudere man een relatief groot geldbedrag afhandig was gemaakt. Binnen dit onderzoek was eveneens sprake van gebruikmaking van een datingsite om in contact te komen met een oudere man. Binnen dit onderzoek, bekend onder nummer PL0900-2011205016, werd als verdachte aangemerkt [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1977 te [geboorteplaats]
(rechtbank: verdachte). [verbalisant 2] deelde verder aan [verbalisant 1] mede dat [verdachte] een dochter heeft genaamd [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te Utrecht. Hierbij merkte [verbalisant 2] op dat [medeverdachte 2] qua uiterlijk ouder lijkt dan dat zij in werkelijkheid is. [10]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1
Aangever [slachtoffer 1] , geboren in 1939, heeft verklaard dat hij op 18 mei 2016 op de datingsite Lexa is benaderd door een vrouw. Ze hebben hierna telefonisch contact gehad. Het telefoonnummer van deze vrouw was [telefoonnummer] . Zij hebben vervolgens op 19 mei 2016 afgesproken bij het station in Driebergen Rijsenburg (
de rechtbank begrijpt: station Driebergen-Zeist). Aangever zou haar daar ophalen met de auto om 13.00 uur. Aangever heeft verklaard dat de vrouw haar dochter van 17 ook had meegenomen. Aangever omschreef de vrouw met wie hij had afgesproken als een vrouw van ongeveer 55 jaar oud, 1.55-1.60 meter lang, met een dik postuur en een bol gezicht, donker haar en een licht getinte huidskleur. De vrouw droeg een lange jurk met daarop een lang vest. De dochter zei tegen aangever dat ze 17 jaar oud was, maar aangever schatte haar ongeveer 20 tot 22 jaar oud, 1.75-1.80 meter lang, met donker haar. Aangever en de vrouwen arriveerden rond 15.00 uur bij de woning van aangever. De dochter van de vrouw bood aan om koffie voor aangever te zetten. Aangever heeft toen van deze koffie gedronken. De vrouwen zelf dronken niets. Aangever heeft een uur met de vrouwen gepraat. Aangever heeft verklaard niet meer te weten wat er daarna is gebeurd. Hij werd ’s avonds om 19.00 uur wakker in zijn bed. Zijn horloge en ringen waren van zijn lichaam afgehaald en zijn kousen waren afgedaan. Aangever had zijn kleding nog aan. Verder ontdekte hij dat uit één van de kasten in de slaapkamer zijn horloge en ketting waren weggenomen. Uit een andere kast waren sieraden van zijn vrouw weggenomen, te weten een gouden horloge, meerdere kettingen, armbandjes, oorbellen en ringen. De huistelefoon en de mobiele telefoon van aangever waren ook weggenomen. Ook was er ongeveer 200 euro uit zijn portemonnee verdwenen. [11]
Verbalisant heeft een onderzoek ingesteld naar de historische telecommunicatiegegevens van het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] met bijbehorend imeinummer [nummer 1] . Dit nummer heeft meerdere malen contact gehad met onder andere restaurant Kota Radjha te Zeist en [naam 2] , wonende aan de [adres 2] te Utrecht. [12] [naam 2] en verdachte zijn schoonzussen. [13]
Tevens werden de historische gegevens van voornoemd imeinummer opgevraagd. Uit die gegevens is vast komen te staan dat, op twee gesprekken na, tijdens alle verkregen gesprekken gebruik werd gemaakt van de zendmast op de [adres 3] te Zeist. Verbalisant heeft gerelateerd dat station Driebergen-Zeist zich in de directe omgeving van de [adres 3] bevindt. Bij één gesprek werd gebruik gemaakt van de zendmast aan de [adres 6] te Zeist. Tot slot werd bij één gesprek gebruikgemaakt van de zendmast gelegen aan de [adres 4] te Dordrecht. Dit gesprek was het laatste gesprek dat met dit imeinummer werd gevoerd en vond plaats op 19 mei 2016 rond 19.11 uur. Deze zendmast in Dordrecht bevindt zich direct naast de aldaar gelegen spoorlijn. [14]
Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd dat hij contact heeft gehad met collega [verbalisant 2] . Daaruit kwam naar voren dat het [verbalisant 2] ambtshalve bekend was dat er een aantal jaren geleden een onderzoek had plaatsgevonden waarbij van een oudere man een relatief groot geldbedrag afhandig was gemaakt. Binnen dit onderzoek was eveneens sprake van gebruikmaking van een datingsite om in contact te komen met een oudere man. Binnen dit onderzoek, bekend onder nummer PL0900 2011205016, werd als verdachte aangemerkt [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1977 te [geboorteplaats] , wonende aan de [adres 5] in Zeist
(rechtbank: verdachte). [verbalisant 2] deelde verder aan [verbalisant 1] mede dat [verdachte] een dochter heeft genaamd [medeverdachte 2] , geboren op 29 januari 2002 te Utrecht, wonende aan de [adres 5] in Zeist. Hierbij merkte [verbalisant 2] op dat [medeverdachte 2] qua uiterlijk ouder lijkt dan dat zij in werkelijkheid is. [verbalisant 2] merkte voorts op dat het huisadres van voornoemde [verdachte] en [medeverdachte 2] binnen de zendrichting van de zendmast gelegen aan de [adres 3] te Zeist valt. [15]
Verbalisant heeft bij Lexa de Lexa-profielen uitgevraagd met wie aangever [slachtoffer 1] op 18 mei 2016 contact heeft gehad. Eén van deze profielnamen betrof [naam 1] . Deze profielnaam maakte gebruik van de volgende twee IP-adressen: [IP-adres 1] en [IP-adres 2] . Laatstgenoemd IP-adres stond op naam van verdachte. [16]
Bewijsmiddelen ten aanzien van feit 3
[slachtoffer 3] , geboren in 1948, heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn woning gepleegd op 7 januari 2017. [slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 30 december 2016 een bericht op de datingsite NL-Date kreeg van een dame die zich Carolina noemde. [slachtoffer 3] heeft zijn telefoonnummer en adres gegeven en ze spraken af dat de vrouw op 7 januari 2017 zou langskomen. Rond 20.15 uur werd er aangebeld. Er stonden twee vrouwen. Eén daarvan leek een beetje op de vrouw van de datingsite, maar dan veel jonger. Deze vrouw was ongeveer 28-33 jaar oud, had een normaal postuur, was 1.70-1.75 meter lang, had zwart haar in een staart tot in de nek, droeg een kort model zwart leren jack en een zwarte lange broek. De andere vrouw was ouder, ongeveer 45 jaar oud, getint, fors postuur, 1.65-1.70 meter lang, zwart haar, lang donker vest (vermoedelijk zwart), zwarte broek. Zij hebben een kopje thee gedronken. De jongere vrouw zou blijven slapen. Ze wilde eerst douchen. Aangever heeft haar boven de badkamer laten zien. De vrouw die beneden was gebleven, wilde boodschappen doen. Aangever ging met haar mee. De vrouw treuzelde erg en was continu aan het bellen met de vrouw die nog in het huis van aangever was. De vrouwen spraken in een buitenlandse taal met elkaar. Uiteindelijk zijn ze weer naar het huis van aangever gereden. Eenmaal voor de deur aangekomen, zei de vrouw dat aangever een patatje moest gaan halen. Aangever wilde dat niet en zei dat hij eerst naar binnen wilde gaan. Toen hij binnenkwam, zag hij diverse spullen op de grond liggen. Aangever zag de andere vrouw niet meer in de woning. De vrouw met wie aangever boodschappen ging doen, is toen weggegaan. Aangever ontdekte dat zijn collectie horloges die in de slaapkamer lag, verdwenen was. De collectie was verspreid over twee koffertjes. De horloges zijn van meerdere merken, onder andere Rolex, Omega, Tag Heuer en Poljot. Ze hebben een aanschafwaarde van in totaal 5882,50 euro. [17]
[slachtoffer 3] heeft het gebruikers ID-nummer van ‘Caroline’ aan verbalisant doorgegeven, te weten nummer [nummer 2] . Verbalisant heeft bij NL-Date navraag gedaan naar dit gebruikers ID. Daaruit kwam naar voren dat het gebruikers ID [nummer 2] zich had aangemeld via het e-mailadres [e-mailadres] en hierbij gebruik gemaakt van twee IP-adressen, te weten [IP-adres 3] en [IP-adres 2] . Deze stonden respectievelijk op naam van [naam 2] , wonende aan de [adres 2] te Utrecht, schoonzus van verdachte, en verdachte. [18]
In de woning van aangever heeft verbalisant een kopje (SIN AAKD3606NL) in beslag genomen. Verbalisant heeft de drinkrand van het kopje bemonsterd en dit monster veiliggesteld onder SIN AAHJH3877NL. [19] Dit monster is onderzocht door het NFI. Het NFI heeft in het monster AAHJH3877NL een DNA-profiel aangetroffen dat een match opleverde met DNA-profielcluster 39445. [20]
Nadat verdachte was aangemerkt als verdachte en haar DNA was afgenomen, is dit DNA-profiel op 24 december 2018 opgenomen in de DNA-databank en vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Het DNA-profiel van verdachte matchte met DNA-profielcluster 39445. Dit betekent dat het DNA aangetroffen op de drinkrand van een kopje bij aangever met een matchkans van kleiner dan één op één miljard afkomstig kan zijn van verdachte. [21]
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 2
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat aangever [slachtoffer 2] via een datingsite een afspraak voor een fysieke ontmoeting heeft gemaakt met een vrouw die zich Jenny noemde.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in de woning van aangever is geweest. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] en haar dochter samen op datingsites zitten, afspraakjes maken met mannen en dat zij haar, [medeverdachte 1] , hadden gevraagd om die dag met hen mee te gaan. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij hieraan gehoor heeft gegeven en dat zij samen met [verdachte] en de dochter van [verdachte] in de woning is geweest. De rechtbank ziet geen reden om aan deze verklaring te twijfelen. [medeverdachte 1] verklaart niet alleen belastend over haar eigen rol, maar haar verklaring vindt bovendien steun in de overige bewijsmiddelen. Zo is op een inbeslaggenomen glas DNA-materiaal aangetroffen van medeverdachte [medeverdachte 1] . Ook is op een mok aan de drinkrand DNA-materiaal aangetroffen dat met een matchkans kleiner dan één op één miljard matchte met het DNA-profiel van verdachte.
In het relaas van verbalisant [verbalisant 1] staat dat verdachte een dochter genaamd [medeverdachte 2] heeft die is geboren in 2002 (en dus ten tijde van het tenlastegelegde 14 jaar oud was), maar deze dochter zag er volgens verbalisant [verbalisant 2] in werkelijkheid ouder uit. Bovendien komt het signalement dat aangever van de jonge en oudere vrouw heeft gegeven op belangrijke punten overeen met de beschrijving die [medeverdachte 1] van de moeder en dochter heeft gegeven.
Uit de verklaringen van aangever en [medeverdachte 1] en de NFI-rapportage concludeert de rechtbank dat verdachte en/of [medeverdachte 2] koffie voor aangever hebben gemaakt en daar benzodiazepines – stoffen die volgens het NFI een kalmerende, slaapverwekkende en spierverslappende werking hebben – aan hebben toegevoegd, alvorens zij met de buit (150 euro) de woning verlieten. Hoewel, zoals gesteld door de raadsman, op grond van het onderzoek aan de urine geen uitspraak kan worden gedaan door het NFI over het bewustzijn/gedrag van aangever ten tijde van het voorval, passen de symptomen zoals genoemd door aangever volgens het NFI bij de effecten van temazepam. Op grond van artikel 81 van het Wetboek van Strafrecht wordt het toedienen van een dergelijk middel als een vorm van geweld beschouwd, nu aangever hierdoor in een staat van bewusteloosheid of onmacht is gebracht, waardoor de fysieke macht tot weerstand is gebroken. De rechtbank is van oordeel dat het ten laste gelegde geweldsaspect kan worden bewezen.
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en de gebezigde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde – in bewuste en nauwe samenwerking met de medeverdachte – heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank ziet in hetgeen de raadsman heeft aangevoerd geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] . Hoewel de verklaringen op enkele detail onderdelen niet geheel accuraat zijn gebleken, doet dat aan de betrouwbaarheid van de overige onderdelen van de verklaring niet af. Daarbij neemt de rechtbank in overweging dat het tenlastegelegde een schokkende gebeurtenis voor [slachtoffer 1] is geweest. Dat niet ieder detail van zijn aangifte en zijn latere verklaring volledig overeenkomstig de werkelijkheid is, zoals bijvoorbeeld de exacte locatie waar aangever de vrouw met wie hij een afspraak had zou ophalen, is niet verwonderlijk en is geen reden om de verklaring in zijn geheel als onbetrouwbaar te bestempelen. Bovendien zien de onjuistheden naar het oordeel van de rechtbank enkel op ondergeschikte punten. De essentiële onderdelen uit de verklaring van [slachtoffer 1] vinden steun in de overige bewijsmiddelen. Op grond van het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman met betrekking tot de onbetrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 1] , zodat deze voor het bewijs kan worden gebruikt.
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld in vereniging met een ander heeft gepleegd.
De rechtbank wijst er daarbij op dat de werkwijze van de daders, zoals naar voren komt in de aangifte van [slachtoffer 1] , overeenkomt met de modus operandi die is gehanteerd bij de hiervoor genoemde onder 2 tenlastegelegde diefstal. Net als aangever [slachtoffer 2] bij feit 2 is aangever [slachtoffer 1] een man op hoge leeftijd die is aangesproken op een datingsite. Vervolgens is er een afspraak gemaakt voor een ontmoeting bij aangever thuis. Bij de ontmoeting waren, voor hem eveneens onverwacht, twee vrouwen aanwezig – een vrouw met een voller postuur, donker haar, om en nabij de 55 jaar en een getinte huidskleur en een jongere vrouw. In de woning van het slachtoffer, waar zij omstreeks 15:00 uur aankwamen, zet een van de vrouwen koffie. Aangever herinnert zich nog dat zij ongeveer een uur gekletst hebben en weet niet meer wat er daarna is gebeurd. Hij is vervolgens om 19:00 uur wakker geworden en kwam toen tot de ontdekking dat hij was bestolen. Hoewel bij [slachtoffer 1] technisch en forensisch bewijs van het gebruik van een medicijn ontbreekt, acht de rechtbank ook hier bewezen dat de door hem omschreven symptomen, slachtoffer weet na het nuttigen van de kop koffie niet meer wat er is gebeurd en komt uren later pas weer bij kennis, door drogering met een medicijn door verdachte en/of de medeverdachte zijn ontstaan. Aangever [slachtoffer 1] heeft op dezelfde wijze gereageerd op het drinken van de koffie als aangever [slachtoffer 2] , zij raakten beiden buiten bewustzijn. Daar komt bij dat [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte of haar dochter een soort slaapmedicijn hebben welke zij in de drank doen, dat verdachte en haar dochter dat drogeren doen en dat ze die pillen in huis hebben in een kastje. Dit past dan ook in de door verdachte gebruikte modus operandi.
Naast de hierboven genoemde modus operandi, blijkt directe betrokkenheid van verdachte bij feit 1 tevens uit de objectieve onderzoeksbevindingen. Zo is onderzoek gedaan naar het account met profielnaam [naam 1] waarmee het contact met aangever via de datingsite Lexa is gelegd. Dat profiel maakte gebruik van twee IP-adressen. Eén IP-adres, nummer [IP-adres 2] ., stond op naam van verdachte. Dat dit IP-adres door anderen kan zijn gebruikt, doet hier niet aan af. Het contact tussen aangever en de vrouw met wie hij de afspraak maakte is verdergegaan via de telefoon. Het telefoonnummer waarmee aangever contact had ( [telefoonnummer] ) bleek onder meer contact te hebben met [naam 2] , schoonzus van verdachte. Tot slot volgt uit de zendmastgegevens dat op twee gesprekken na alle telefoongesprekken met voornoemd telefoonnummer gebruik maakten van de zendmast aan de [adres 3] te Zeist. De woning van verdachte ligt binnen de zendrichting van deze zendmast.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte samen met een ander via een datingsite een afspraak met aangever [slachtoffer 1] heeft gemaakt, in de woning van aangever is geweest en aangever heeft bestolen nadat zij hem hebben gedrogeerd. De rechtbank acht dan ook bewezen dat de diefstal voorafgegaan en vergezeld is van geweld en verwijst voor de beantwoording van de vraag of dit drogeren ‘geweld’ in de zin van artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht oplevert naar zijn eerdere overwegingen hieromtrent ten aanzien van feit 2.
Hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte ook dit feit met haar dochter [medeverdachte 2] heeft gepleegd, bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van dit feit onvoldoende bewijs dat verdachte dit feit samen met [medeverdachte 2] heeft gepleegd. Wel kan worden bewezen dat verdachte dit feit samen met een ander, in bewuste en nauwe samenwerking, heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 3
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat [slachtoffer 3] via de datingsite NL-Date een afspraak heeft gemaakt met een dame die zich Carolina noemde. Vervolgens kwamen op 7 januari 2017 twee vrouwen bij hem langs. Nadat zij een kopje thee hadden gedronken, is een van de vrouwen in de woning gebleven terwijl aangever met de andere vrouw boodschappen ging doen. Bij terugkomst bleek de vrouw niet meer in de woning en bleken ook 34 horloges van verschillende merken gestolen. De andere vrouw is er vervolgens ook vandoor gegaan.
Het gebruikers ID van Carolina bij NL-Date maakte gebruik van het IP adres op naam van verdachte en op naam van haar schoonzus.
Verder is DNA dat met een matchkans kleiner dan één op één miljard overeenkomt met het DNA van verdachte op een inbeslaggenomen kopje aangetroffen. Verdachte heeft zich beroepen op haar zwijgrecht. Op grond van het sporenonderzoek aan het kopje, waarbij aan de drinkrand een DNA-hoofdprofiel van verdachte is aangetroffen, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte uit het kopje heeft gedronken. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte één van de twee vrouwen is geweest.
Gelet op de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 3 ten laste gelegde diefstal in vereniging met een ander heeft gepleegd.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
zij op
of omstreeks19 mei 2016 te Zevenbergen, in de gemeente Moerdijk,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,
- een of meerdere horloge(s) van verschillende merken en
/of,
- een of meerdere sieraad/sierraden van verschillende merken en
/of,
- een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 200,-, althans enig geldbedrag, en
/of,
- een of meer (mobiele) telefoon(s)
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader
(s)toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 1] , heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze
diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of
bedreiging met geweldtegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken
, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,door
- het toedienen van een
(hoge dosis) van eenmedicijn of een
verdovend/slaapverwekkend/bedwelmend en/of (voor de gezondheid schadelijk)
middel aan die [slachtoffer 1]
- en
/ofdie [slachtoffer 1] in een staat van bewusteloosheid en/of onmacht te brengen;
2.
zij op
of omstreeks4 december 2016 te Heerewaarden, binnen de gemeente
Maasdriel, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meer
ander
en, althans alleen,150,- Euro, althans enig geldbedrag,
in elk geval
enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of haar
mededader
(s)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
en/of gevolgdvan geweld
en/of bedreiging met geweldtegen [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden ofgemakkelijk te
maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers
aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,door
- het toedienen van
een (hoge dosis) vanhet middel temazepam (benzodiazepinen), althans van een medicijn of een verdovend/slaapverwekkend/bedwelmend en/of (voor de gezondheid schadelijk) middel aan die [slachtoffer 2]
- en
/ofdie [slachtoffer 2] in een staat van bewusteloosheid en/of onmacht
te brengen;
3.
zij op
of omstreeks7 januari 2017,
in een woning te Deventer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging
met een ander
of meer anderen, althans alleen,een aantal van (in totaal)
(ongeveer) 34 horloges van verschillende merken,
in elk geval enig goed,dat
geheel of ten deleaan een ander dan aan verdachte en/of haar mededader
(s)
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen, met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Uit privacy overwegingen en nu dit voor de bewezenverklaring ook niet uitmaakt, is in feit 3 het privéadres van aangever verwijderd.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:
diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring zal komen – het volgende bepleit. De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met het tijdsverloop en aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest en het overige in voorwaardelijke zin op te leggen. De raadsman heeft in overweging gegeven om eventueel daarnaast een forse taakstraf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich driemaal schuldig gemaakt aan het in vereniging plegen van diefstallen al dan niet met geweld. De verdachte heeft onder valse voorwendselen met slachtoffers die al op hoge leeftijd waren, afgesproken via datingsites. In twee gevallen hebben verdachte en medeverdachte het slachtoffer gedrogeerd met een slaapverwekkend middel, als gevolg waarvan het slachtoffer buiten bewustzijn raakte en niet meer adequaat kon reageren. Verdachte en medeverdachte konden zo vrij hun gang gaan in de woningen van de slachtoffers, op zoek naar geld, sieraden, dure horloges of andere waardevolle goederen. In het derde geval heeft verdachte met een ander aangever bestolen met gebruikmaking van een zogenaamde babbeltruc. Dit zijn bijzonder ernstige en brutale feiten.
Verdachte heeft online doelbewust jacht gemaakt op mannen op hoge leeftijd en vervolgens de kwetsbaarheid van deze slachtoffers verder vergroot. Verdachte heeft enkel oog gehad voor financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen van haar handelen voor de slachtoffers. Het handelen van verdachte getuigt van een diep gebrek aan respect voor haar slachtoffers. Zij heeft ernstig inbreuk gemaakt op het veiligheidsgevoel van de slachtoffers, dat zij juist in hun eigen woning moeten kunnen hebben. Daar komt bij dat verdachte, door het drogeren van twee van de slachtoffers, de gezondheid en de levens van deze slachtoffers ernstig in gevaar heeft gebracht. Tot slot vindt de rechtbank het bijzonder kwalijk dat verdachte haar toen veertien jarige dochter betrok bij het plegen van dergelijk ernstige strafbare feiten.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het haar betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 5 januari 2022, waaruit volgt dat zij op 18 november 2016 is veroordeeld wegens het wederrechtelijk binnendringen in het besloten lokaal van een ander. De rechtbank zal hiermee rekening houden gelet op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Alle omstandigheden afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, in beginsel passend en geboden.
Met betrekking tot het procesverloop overweegt de rechtbank als volgt. Op 4 december 2018 is verdachte in verzekering gesteld en is jegens haar een handeling verricht waaraan zij in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen haar door het Openbaar Ministerie strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank wijst op 9 maart 2022 – en derhalve niet binnen twee jaren na dit moment – vonnis. De redelijke termijn is derhalve met ongeveer 15 maanden overschreden. Deze overschrijding van de redelijke termijn valt niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank zal deze overschrijding verdisconteren in de straftoemeting, in die zin dat hierdoor een groter deel van de op te leggen gevangenisstraf, te weten 8 maanden, geheel voorwaardelijk zal worden opgelegd. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 8 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.H. Pouwels (voorzitter), mr. M.A. van Leeuwen en mr. P. Verkroost, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.L.M. van Schaik, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 maart 2022.
Mr. P. Verkroost is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019076275 gesloten op 20 maart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte Bart [slachtoffer 2] , p. 143-144.
3.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 158-160.
4.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 158-160.
5.NFI-rapport, p. 172-174; Aanvraag extern forensisch onderzoek, p. 162-164.
6.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 158-160.
7.NFI-rapport, p. 182-183.
8.NFI-rapport en bijlage, p. 226-229.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] , p. 250-253.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126.
11.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] , p. 86-87; proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 1] , p. 96-97; bijlage goederen, p. 89-91.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 122.
13.Relaas proces-verbaal, p. 13.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 123-124.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 126.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 134.
17.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 3] , p. 194-195.
18.Proces-verbaal vordering verstrekking gebruikersgegevens, p. 219-220; Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie Antwoord Details Afdrukrapport, p. 223; Relaas proces-verbaal, p. 13.
19.Kennisgeving van inbeslagneming, p. 205; proces-verbaal onderzoek stuk van overtuiging, p. 210-211.
20.NFI-rapport, p. 213-215.
21.NFI-rapport en bijlage, p. 226-229.