ECLI:NL:RBGEL:2022:1130
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspercentage door het Uwv
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een operationeel medewerker, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv). Eiser had zich op 18 december 2017 ziek gemeld na een bedrijfsongeval en verzocht om een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het Uwv kende hem een uitkering toe met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 48,14%, maar herzag dit percentage naar 51,02% na bezwaar. Eiser was het niet eens met deze vaststelling en heeft beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen beoordeeld. Eiser voerde aan dat zijn beperkingen door het Uwv waren onderschat, met name ten aanzien van het tillen, lopen en staan. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat hun rapporten aan de vereisten voldeden. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat eiser voor 51,02% arbeidsongeschikt was, en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige medische beoordelingen en de rol van de verzekeringsartsen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. De rechtbank bevestigde dat het Uwv op basis van de beschikbare medische informatie en rapporten tot een juiste conclusie was gekomen over de arbeidsongeschiktheid van eiser.