ECLI:NL:RBGEL:2022:104

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 januari 2022
Publicatiedatum
13 januari 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 4247
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep erfbelasting wegens gebrek aan belanghebbendheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 januari 2022 uitspraak gedaan in een belastingkwestie betreffende erfbelasting. De eiseres, die niet bij naam is genoemd, heeft beroep ingesteld tegen een aanslag erfbelasting die door de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zwolle, aan [persoon A] was opgelegd. De aanslag bedroeg oorspronkelijk € 358.267, maar werd bij uitspraak op bezwaar van 18 februari 2020 verminderd tot € 342.118, met een bijbehorende vermindering van de belastingrente. Eiseres heeft op 24 maart 2020 beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat eiseres geen belanghebbende is in de zin van artikel 26a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De rechtbank heeft vastgesteld dat alleen [persoon A], aan wie de aanslag was opgelegd, beroep kon instellen. Hierdoor werd het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 21/4247

uitspraak van de meervoudige belastingkamer van

in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Zwolle, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft aan [persoon A] een aanslag (aanslagnummer [aanslagnummer] ) erfbelasting ten bedrage van € 358.267 opgelegd. Tevens is bij beschikking € 20.739 aan belastingrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 18 februari 2020 de aanslag verminderd tot € 342.118 en de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 24 maart 2020, ontvangen door de rechtbank op 26 maart 2020, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 oktober 2021.
Namens eiseres is verschenen de gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen [persoon B] en [persoon C]

Overwegingen

1. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres geen belanghebbende is en het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
2. Voor het antwoord op de vraag of eiseres als belanghebbende kan worden beschouwd, is artikel 26a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) van belang. Daarin is bepaald dat het beroep, in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht, slechts kan worden ingesteld door:
de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd;
de belanghebbende die de belasting op aangifte heeft voldaan of afgedragen of van wie de belasting is ingehouden, of
degene tot wie de voor bezwaar vatbare beschikking zich richt.
3. De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 26a, eerste lid, van de AWR, van oordeel dat slechts door [persoon A] , aan wie de aanslag erfbelasting is opgelegd, beroep kon worden ingesteld.
4. Gelet op het voorgaande dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
5. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Vaatstra, voorzitter, mr. J.J. Westerbaan en mr. D. Liem, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.J.H. Klomp, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.