ECLI:NL:RBGEL:2022:1023

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
9440573
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst driewielfiets wegens non-conformiteit

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland zich gebogen over een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F. Hoff, en de gedaagde partij, Meyra Retail & Services B.V., vertegenwoordigd door mr. R.J. Duursma. De eiser vorderde ontbinding van een koopovereenkomst voor een driewielfiets, die niet voldeed aan de verwachtingen door herhaaldelijke mankementen. De feiten tonen aan dat de fiets op 12 juni 2020 is geleverd aan de partner van de eiser, die deze nodig had vanwege medische aandoeningen. Gedurende de gebruiksperiode heeft de partner van de eiser meerdere keren contact gehad met Meyra over de fiets, die steeds gerepareerd moest worden. Na de dood van de partner heeft de zoon van de eiser de koopovereenkomst ontbonden op grond van non-conformiteit, maar Meyra weigerde dit. De eiser vorderde terugbetaling van de koopsom en stelde dat de fiets niet voldeed aan de overeenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat de fiets non-conform was, omdat deze binnen zes maanden na aflevering meerdere keren gerepareerd moest worden. De rechter concludeerde dat Meyra tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de fiets niet binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast was hersteld. De overeenkomst werd rechtsgeldig ontbonden, en Meyra werd veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van € 9.570,14, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten werden ook aan Meyra opgelegd, en de rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9440573 \ CV EXPL 21-7374 \ 42693 \ 28195
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. F. Hoff
procederende krachtens [toevoegingsnummer]
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Meyra Retail & Services B.V. h.o.d.n. Meyra Hengelo
gevestigd te Nijkerk
gedaagde partij
gemachtigde mr. R.J. Duursma
Partijen worden hierna [eiser] en Meyra genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 november 2021 en de daarin genoemde processtukken
- de nagezonden producties 23 tot en met 38 van de zijde van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 2 februari 2022.

2.De feiten

2.1.
Meyra exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met mobiliteitsvraagstukken.
2.2.
Mevrouw [eiser] is de partner en enig erfgename van wijlen de heer [partner van eiser] .
2.3.
Tussen [partner van eiser] en Meyra is op 30 maart 2020 een koopovereenkomst gesloten voor een driewielfiets merk Easy Rider 2. Daarnaast heeft [partner van eiser] een zogenaamd Basis-Mobiliteitspakket van 12 juni 2020 tot en met 11 juni 2021 afgenomen. In totaal heeft [partner van eiser] , grotendeels gefinancierd door een uitkering van de gemeente Borne als persoonsgebonden budget, € 9.789,15 betaald aan Meyra.
2.4.
[partner van eiser] had deze driewielfiets (verder: de fiets) nodig omdat hij kampte met diverse medische aandoeningen. Hij was 67 jaar ten tijde van de koop.
2.5.
Op 12 juni 2020 is de fiets, die is gefabriceerd door [fietsfabrikant] , aan [partner van eiser] geleverd.
2.6.
Tussen 12 juni 2020 en de datum dat [partner van eiser] is overleden, op [datum] , heeft [partner van eiser] vaak contact gehad met Meyra over de fiets, die aangepast en gerepareerd moest worden.
2.7.
Per emailbericht van 4 augustus 2020 stelde [partner van eiser] Meyra in gebreke
voor het leveren van een slecht product.
2.8.
De fiets is driemaal gerepareerd/aangepast door [fietsfabrikant] nadat Meyra dat had geregeld. De fiets is dan telkens een periode bij [fietsfabrikant] geweest. De eerste periode was van 7 – 15 juli 2020, de tweede periode van 31 augustus – 11 september 2020 en de derde periode van 20 – 26 november 2020.
2.9.
Na de derde reparatieperiode is de fiets bij Meyra terecht gekomen en deze verblijft daar nu nog.
2.10.
De zoon van [partner van eiser] en Meyra hebben gecorrespondeerd over de mankementen van de fiets en wat er na het overlijden van [partner van eiser] verder met de fiets moest gebeuren.
2.11.
In de email van 6 maart 2021 heeft de zoon van [partner van eiser] de koopovereenkomst ontbonden op grond van non-conformiteit. Hij heeft ook verzocht om de aanschafprijs terug te storten.
2.12.
Meyra heeft laten weten hiermee niet akkoord te zijn.
2.13.
De advocaat van [eiser] heeft per brief van 14 april 2021 nogmaals de koopovereenkomst ontbonden en subsidiair vernietigd op grond van dwaling en verzocht om betaling van de aanschafprijs.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
primair
voor recht zal worden verklaard dat
- Meyra tekort is geschoten in nakoming van de koopovereenkomst;
- de koopovereenkomst is ontbonden, of zal worden ontbonden;
subsidiair
-de koopovereenkomst zal worden vernietigd op grond van dwaling;
primair en subsidiair
-Meyra zal worden veroordeeld tot betaling aan [eiser] van € 9.789,15 vermeerderd met wettelijke rente en € 864,46 aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten, waaronder de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat de fiets niet voldeed aan wat daarvan verwacht mocht worden. De fiets had voortdurend mankementen, waardoor [partner van eiser] deze minimaal twee maanden van de periode dat hij erover beschikte (ruim vijf maanden) niet kon gebruiken en voor de rest van de tijd alleen met ongemak en beperkingen. Dit alles terwijl [partner van eiser] afhankelijk was van de fiets.
3.3.
Meyra voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. Op dit verweer wordt hierna, onder ‘De beoordeling’ verder ingegaan.

4.De beoordeling

Fiets non-conform
4.1.
Meyra voert in de eerste plaats aan dat de mankementen aan de fiets niet aan normaal gebruik daarvan in de weg stonden. Volgens Meyra is er daarom geen sprake van non-conformiteit.
4.2.
De vraag is dus of de fiets de eigenschappen bezat die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten, ofwel of de fiets non-conform was.
4.3.
Het toetsingskader voor die vraag is als volgt. Op grond van artikel 7:17 lid 2 BW is een zaak non-conform als deze niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. In artikel 7:18 lid 2 BW staat dat bij een consumentenkoop, waarvan hier sprake is, de zaak wordt vermoed bij aflevering niet aan de overeenkomst te beantwoorden indien de afwijking van het overeengekomen zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart.
4.4.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat de fiets non-conform was.
De fiets is binnen zes maanden drie keer gerepareerd. Deze reparaties waren nodig in verband met serieuze mankementen aan de fiets. Uit de door Meyra zelf overgelegde reparatiebonnen van [fietsfabrikant] blijkt dat (onder meer) de volgende reparaties hebben plaatsgevonden:
- stoelbevestiging vervangen;
- spaken uit het voorwiel vervangen;
- accu defect, loopt water uit;
- stang rugsteun niet goed gelast waardoor de- en montage zwaar gaat en materialen beschadigen;
- afstellen remmen en kettinglijnen;
- spanning op de achterspatborden waardoor het vermoedelijk later gaat inscheuren;
- slot van accu zat scheef.
Daarnaast is door [eiser] gesteld en onderbouwd wat er allemaal mis was met de fiets. Dit is door Meyra op zichzelf niet bestreden.
Meyra heeft vooral benadrukt dat het wel meeviel, dat zij telkens adequate service heeft geboden aan [partner van eiser] en dat [partner van eiser] toch ook een hoop kilometers heeft kunnen fietsen. Maar met die argumenten, die op zich wel kloppen, zijn de vele en serieuze klachten over de fiets niet van tafel.
Aangezien de afwijkingen van het overeengekomene zich binnen zes maanden hebben geopenbaard, gaat het vermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW op, namelijk dat de fiets op het moment van aflevering non-conform was. Het is niet zo dat de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich hiertegen verzet. Bij de aard van de zaak moet worden gedacht aan bijvoorbeeld bederfelijk waar, waarvan hier geen sprake is. Bij de aard van de afwijking kan gedacht worden aan de situatie dat het duidelijk is dat het euvel is ontstaan na de koop door handelingen van de koper, waardoor het product zelf aanvankelijk niet gebrekkig was, maar is geworden door de koper. Ook daarvan is hier geen sprake.
Geen herstel binnen redelijke termijn en zonder ernstige overlast
4.5.
Meyra voert ten tweede aan dat [eiser] niet kon ontbinden omdat Meyra de fiets heeft laten herstellen binnen een redelijke termijn.
4.6.
Uit de artikelen 7:22 lid 2 en 7:21 lid 3 BW volgt dat een overeenkomst pas kan worden ontbonden als herstel onmogelijk is of als de verkoper tekort is geschoten in de verplichting om de zaak binnen een redelijke termijn en zonder ernstige overlast voor de koper te herstellen.
4.7.
Meyra is tekort geschoten in die verplichting, zodat de overeenkomst mocht worden ontbonden. Dat komt omdat de fiets steeds gerepareerd moest worden. Ongeveer 1/3 deel van de tijd dat [partner van eiser] over de fiets beschikte, heeft hij de fiets niet kunnen gebruiken. Voor het overige deel dat hij de fiets wel kon gebruiken had hij vaak last van de mankementen die zich bleven voordoen. De fiets is dus niet binnen een redelijke termijn hersteld. Daarnaast heeft deze gang van zaken, zeker gezien de behoefte die [partner van eiser] had, wèl voor ernstige overlast gezorgd. [eiser] heeft die door [partner van eiser] ervaren overlast ook onderbouwd. Bijvoorbeeld met de email van [partner van eiser] van 28 juli 2020 aan Meyra over de onbruikbare accu en de kapotte spaken. [partner van eiser] eindigt zijn email als volgt:
Het is nu mijn 2de vakantie die door water problemen verknalt wordt.
Dit alles neemt overigens niet weg dat Meyra wel steeds en meteen - en daarmee op zichzelf adequaat - heeft gereageerd op de klachten van [partner van eiser] over de fiets.
4.8.
Dat Meyra zelf niet de producent van de fiets is, neemt de tekortkoming niet weg. Meyra is immers de verkoper en daarom was zij er verantwoordelijk voor dat de fiets zonder ernstige overlast werd hersteld.
Slotsom
4.9.
De conclusie is dat de overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden op grond van non-conformiteit door de brief van de advocaat van [eiser] van 14 april 2021. Het gevolg is dat prestaties ongedaan moeten worden gemaakt. In dit geval betekent dat dat Meyra de koopsom van de fiets van (€ 8.779,95 + 9% BTW van € 790,19 =) € 9.570,14 moet terugbetalen. Daarnaast moet de fiets worden teruggeleverd aan Meyra, maar dat is niet meer nodig omdat de fiets al bij Meyra staat.
4.10.
Meyra heeft nog aangegeven dat zij morele bezwaren heeft tegen terugbetaling omdat de fiets voor een bedrag van € 8.000,00 door de [gemeente] en dus uit publieke middelen is gefinancierd. Op zichzelf heeft Meyra dit bezwaar ter zitting goed toegelicht. Maar dat neemt niet weg dat de fiets eigendom is geworden van [partner van eiser] , zodat bij ontbinding de koopsom aan hem – en in dit geval aan zijn erfgenaam – toekomt.
4.11.
De betaalde som voor het mobiliteitspakket (van € 200,92 exclusief BTW) hoeft niet te worden terugbetaald. De non-conformiteit van de fiets staat daar los van. Bovendien is onweersproken naar voren gebracht dat Meyra een navenant deel van die som heeft teruggestort na het overlijden van [partner van eiser] .
4.12.
[eiser] maakt aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 864,46. Vast staat dat [eiser] incassohandelingen heeft laten verrichten. De hoogte van het gevorderde bedrag is niet in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Hoewel dit besluit niet direct van toepassing is op de rechtsverhouding tussen partijen, geldt dat deze tarieven geacht worden redelijk te zijn. De buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom tot een bedrag van € 853,51 worden toegewezen.
4.13.
Meyra wordt als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat Meyra tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst en dat de koopovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden;
5.2.
veroordeelt Meyra tot betaling aan [eiser] van € 9.570,14 vermeerderd met de wettelijke rente de dag vanaf 28 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Meyra tot betaling aan [eiser] van € 853,51 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.4.
veroordeelt Meyra in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eiser] begroot op € 124,01 aan dagvaardingskosten, € 85,00 aan griffierecht en € 746,00 aan salaris gemachtigde;
5.5.
verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op