ECLI:NL:RBGEL:2022:1008

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
9490636
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid Gemeente Arnhem voor schade aan auto door opsluitband

In deze zaak heeft de eisende partij, wonende te Arnhem, schade aan zijn auto geclaimd na het parkeren op een parkeerplaats aan de Parkstraat. De eisende partij heeft zijn auto geparkeerd en is met de voorkant over de opsluitband en een groenvoorziening gereden, wat resulteerde in schade aan de auto. De eisende partij heeft de Gemeente Arnhem aansprakelijk gesteld voor de schade, maar de gemeente heeft de aansprakelijkheid afgewezen. De eisende partij vorderde een schadevergoeding van € 2.250,00 plus buitengerechtelijke kosten en proceskosten.

De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail bekeken, inclusief eerdere correspondentie en de mondelinge behandeling. De rechtbank oordeelde dat de opsluitband geen ondeugdelijke opstal is en dat de Gemeente Arnhem niet aansprakelijk is voor de schade. De eisende partij had niet zover met de neus van de auto moeten inparkeren dat hij in de groenvoorziening terechtkwam. De rechtbank concludeerde dat de opsluitband voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en dat er geen gevaar voor personen of zaken was. De vorderingen van de eisende partij werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente Arnhem.

Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter mr. S.E. Sijsma op 2 maart 2022.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9490636 \ CV EXPL 21-8205 \ 42693 \ 32268
uitspraak van 2 maart 2022
vonnis
in de zaak van
[eisende partij]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde LGG Juristen
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Arnhem
gevestigd te Arnhem
gedaagde partij
gemachtigde Alkema – Vloet – Kuijpers Gerechtsdeurwaarders
Partijen worden hierna [eisende partij] en Gemeente Arnhem genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 december 2021 en de daarin genoemde processtukken;
- de brief van 24 januari 2022 met een productie van de zijde van Gemeente Arnhem;
- de mondelinge behandeling van 3 februari 2022.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Ter hoogte van de Parkstraat 26-2 in Arnhem ligt een parkeerplaats (hierna: de parkeerplaats), die wordt afgescheiden van de stoep en groenvoorziening met betonnen opsluitbanden. De situatie ter plaatse was als volgt:
(deze foto is op 1 oktober 2020 door [eisende partij] gemaakt)
2.2.
[eisende partij] is eigenaar van een personenauto van het merk [merk auto] met kenmerk [kenteken] (hierna: de auto).
2.3.
Op 1 oktober 2020 heeft [eisende partij] de auto geparkeerd op de parkeerplaats. Bij het inparkeren is [eisende partij] met de voorkant van de auto over de opsluitband, en ook deels over de boomspiegel (groenvoorziening), gereden. Bij het wegrijden is de bumper van de auto blijven steken waardoor er schade is ontstaan aan de auto.
2.4.
[eisende partij] heeft die schade gemeld aan de Gemeente Arnhem. De Gemeente Arnhem heeft enige tijd na de melding de opsluitband verwijderd.
2.5.
Bij brief van 23 oktober 2020 heeft [eisende partij] de Gemeente Arnhem verzocht om een bedrag van € 2.400,00 aan schade – te verwachten herstelkosten – over te maken.
2.6.
Bij brief van 20 november 2020 heeft de Gemeente Arnhem aansprakelijkheid afgewezen.
2.7.
[eisende partij] heeft de auto uiteindelijk niet laten herstellen maar heeft deze in januari 2022 verkocht.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisende partij] vordert na vermindering van eis dat de Gemeente Arnhem, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van
- € 2.250,00 vermeerderd met de wettelijke rente,
- € 408,37 aan buitengerechtelijke incassokosten,
met veroordeling van de Gemeente Arnhem in de proceskosten en nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis.
3.2.
[eisende partij] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de Gemeente Arnhem onzorgvuldig en/of nalatig is geweest door onvoldoende onderhoud aan de parkeerplaats uit te voeren. Door de verhoogde opsluitband niet te herstellen en door de uitgegroeide wortel/tak niet te verwijderen, heeft de Gemeente Arnhem een onveilige verkeerssituatie laten ontstaan. Door deze onveilige verkeerssituatie vervolgens in stand te laten en niet voor deze onveilige verkeerssituatie te waarschuwen en/of veiligheidsmaatregelen te treffen, is de Gemeente Arnhem nalatig en/of onzorgvuldig geweest en heeft zij daardoor onrechtmatig tegenover [eisende partij] gehandeld. Als gevolg daarvan is de Gemeente Arnhem aansprakelijk voor de door [eisende partij] geleden schade. Die schade bestaat er uit dat [eisende partij] zijn auto voor een lagere prijs heeft verkocht dan hij had kunnen doen als hij geen schade had gehad.
3.3.
De Gemeente Arnhem voert verweer waarop hierna, voor zover nodig, zal worden ingegaan.

4.De beoordeling

Kern
4.1.
[eisende partij] heeft schade aan zijn auto nadat hij deze in Arnhem in een parkeervak had geparkeerd. Volgens [eisende partij] was de stoeprand te hoog en stak er een tak uit aan de voorkant van de parkeerplaats. De Gemeente Arnhem heeft terecht aangevoerd dat zij niet aansprakelijk is voor deze schade. [eisende partij] had niet zover met de neus van de auto moeten inparkeren dat hij in het groen terecht kwam en de stoeprand (opsluitband) is geen ondeugdelijke opstal.
Alleen opsluitband, niet de tak
4.2.
[eisende partij] heeft in de schriftelijke stukken zowel de hoge opsluitband als de aanwezigheid van een uitstekende tak genoemd als oorzaken van de schade. Ter zitting bleek dat [eisende partij] stelt dat de schade vooral is veroorzaakt door de opsluitband. Verder geldt dat de tak onderdeel uitmaakt van groenvoorziening. Gemeente Arnhem stelt terecht dat het niet de bedoeling is om zover met een auto door te rijden dat de voorkant van de auto in de groenvoorziening terecht komt. Als er al schade zou zijn veroorzaakt door de tak, dan kan dat om die reden al niet tot aansprakelijkheid leiden. Het zal hierna daarom alleen nog gaan over de opsluitband.
Toetsingskader
4.3.
Volgens de Gemeente Arnhem is er geen sprake van risicoaansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 lid 6 BW omdat een opsluitband geen weg zou zijn in de zin van de Wegenwet. Ook als dat juist is, neemt dat niet weg dat de opsluitband wel valt onder het begrip opstal als genoemd in artikel 6:174 lid 4 BW, namelijk een werk duurzaam met de grond verenigd. Deze zaak zal daarom verder worden beoordeeld op grond van risicoaansprakelijkheid voor de bezitter van een opstal.
4.4.
In artikel 6:174 lid 1 BW staat dat de bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert en het gevaar zich heeft verwezenlijkt, aansprakelijk is.
Op [eisende partij] rust de stelplicht en bewijslast van die elementen.
Opsluitband geen ondeugdelijke opstal
4.5.
Volgens [eisende partij] was de opsluitband te hoog. [eisende partij] wijst op de foto (r.o. 2.1.) waarop dat volgens hem is te zien. Ook het feit dat de bumper van zijn auto over de afsluitband is geschraapt wijst daarop volgens [eisende partij] .
De Gemeente Arnhem heeft gemotiveerd bestreden dat de opsluitband te hoog zou zijn. Volgens haar heeft de opsluitband een normale hoogte en zijn de opsluitbanden links en rechts daarvan in de loop van de tijd ingeklonken, waardoor er wat hoogteverschil is ontstaan.
4.6.
Het gegeven dat [eisende partij] met zijn bumper op de opsluitband is gekomen, leidt op zich niet tot de conclusie dat de opsluitband te hoog was. Dit kan immers ook aan de auto van [eisende partij] liggen.
4.7.
De opsluitband is inmiddels verwijderd door de Gemeente Arnhem dus nader onderzoek en uitsluitsel over hoe hoog de opsluitband precies was, is niet meer mogelijk. Dat geen nader onderzoek meer kan worden verricht, maakt voor de beoordeling van de zaak niet uit. Want ook als wordt aangenomen dat de opsluitband iets (een paar centimeter) te hoog zou zijn, dan is daarmee nog steeds geen sprake van een gebrek waardoor er gevaar ontstaat als bedoeld in artikel 6:174 BW. Dat komt door het volgende.
4.8.
De opsluitband is bestemd om het einde van een parkeerplek en het begin van groenvoorziening te markeren. Deze band ligt dus in de luwte; er zijn geen personen die daar lopen of fietsen. Er is dus geen gevaar voor personen.
Hooguit is er misschien een kleine kans op schade aan bumpers van auto’s die én met de bumper over de afsluitband rijden, wat niet de bedoeling is, én een lage bodemvrijheid (afstand tussen het laagste punt van de onderkant van een auto en de grond) hebben.
Dat die kans klein is volgt uit het gegeven dat de Gemeente Arnhem niet eerder meldingen heeft gekregen over schade door deze opsluitband. Daarnaast volgt dat uit de onderbouwde -en niet weersproken – stelling van de Gemeente Arnhem dat de bumper van een gemiddelde auto een zodanige afstand heeft tot de grond dat een opsluitband niet wordt geraakt, ook niet als deze iets hoger is dan de standaardhoogte van 12,5 cm. De Gemeente Arnhem wees in dat verband op een tabel van CROW waaruit volgt dat de bodemvrijheid voor personenauto’s minimaal 10 cm dient te bedragen en in de praktijk gemiddeld hoger is dan 12,5 cm.
Daar komt tenslotte nog bij dat automobilisten er rekening mee moeten houden dat parkeerplaatsen niet altijd in perfecte staat verkeren.
4.9.
De opsluitband voldoet dus aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. De Gemeente Arnhem is niet aansprakelijk voor de schade van [eisende partij] .
Proceskosten
4.10.
[eisende partij] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eisende partij] af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten van de Gemeente Arnhem tot op heden begroot op € 498,00 aan gemachtigdensalaris, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 14 dagen na betekening van de grosse tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. S.E. Sijsma en in het openbaar uitgesproken op
2 maart 2022.