In deze zaak heeft eiser, een consument, een Volkswagen Golf gekocht van de gezamenlijke gedaagden, die gebruik maakten van een BOVAG-standaardovereenkomst. Eiser vorderde vernietiging van de koopovereenkomst op basis van dwaling en oneerlijke handelspraktijk, omdat de gedaagden niet hadden vermeld dat zij geen BOVAG-lid meer waren. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 februari 2022, en de kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen. De rechter oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat de overeenkomst tot stand was gekomen door de oneerlijke handelspraktijk. Eiser had verklaard dat hij bij het sluiten van de koop niet had stilgestaan bij het BOVAG-lidmaatschap en dat dit pas relevant werd bij het afsluiten van de verzekering. De rechter concludeerde dat er geen oorzakelijk verband was tussen de handelspraktijk en de overeenkomst, waardoor de vordering niet toewijsbaar was. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die op nihil werden begroot, omdat gedaagden geen vergoedbare kosten hadden gemaakt.