ECLI:NL:RBGEL:2021:975

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
1 maart 2021
Zaaknummer
05/197755-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vrachtwagenchauffeur voor dodelijk verkeersongeval door onoplettend rijgedrag

Op 26 februari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vrachtwagenchauffeur die op 22 oktober 2019 betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval op de A73 in Nijmegen. De verdachte, die als beroepschauffeur werkzaam was, reed met hoge snelheid tegen een file van voertuigen aan, waarbij een persoon om het leven kwam en een ander zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag, in strijd met artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank besloot tot een werkstraf van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis, en een rijontzegging van één jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn fysieke en mentale problemen als gevolg van het ongeval, en zijn tot dan toe schone strafblad. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van verkeersdeelnemers en de gevolgen van nalatig rijgedrag.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/197755-20
Datum uitspraak : 26 februari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1963 in Vlagtwedde,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. W.A. Koers, advocaat in Leusden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 februari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 oktober 2019 in de gemeente Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ), komende uit de richting Malden en/of gaande in de richting Beuningen, daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A73 (rijstrook 2, rechter rijbaan),
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl gezien zijn, verdachtes rijrichting in de rechter berm van die weg (Rijksweg A73) (ter hoogte van hectometerpaal 100,4 en 101,9, zijnde respectievelijk op een afstand van ongeveer 1665 meter en 168 meter van de ongevalsplaats) filewaarschuwingspanelen waren geplaatsten/of
terwijl voor verdachte uit op die weg, (de Rijksweg A73) ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 101.8 (rechter rijbaan) zich een file, bestaande uit langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen bevond en/of
terwijl voor hem, verdachte uit op die weg bestuurders van andere motorrijtuigen hun waarschuwingslichten hadden ontstoken
niet, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of is blijven letten op het direct voor verdachte gelegen weggedeelte van die weg, de Rijksweg A73 en/of het zich daarop bevindende verkeer en/of
in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger merk (grijze) [merk 1] ) op zodanige wijze heeft geregeld dat verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover verdachte die weg, de Rijksweg A73 kon overzien en waarover deze vrij was en/of
met een snelheid van ongeveer 82 kilometer per uur, de voor verdachte zich op die weg (de Rijksweg A73) bevindende file, zonder te remmen is ingereden en/of
tegen een voor hem, verdachte uit op die weg stilstaand ander motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus, merk [merk 3] ) is gebotst of aangereden, waarna door de krachtsinwerking van die aanrijding dat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus merk [merk 3] ) tegen de rechter achterzijde van een voor dat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus merk [merk 3] ) zich bevindend ander motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) werd gedrukt of geworpen en/of dat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus, merk [merk 3] ) is gekanteld en/of
dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) linksom (tegen de klok in om zijn gieras)is gedraaid en/of
(vervolgens aan de linkerzijde) door het door verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ) is aangereden en/of
ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) tegen de achterzijde van een ander motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (rode) [merk 1] ) werd geduwd of gedrukt
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer 1] ) werd gedood en/of een ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 22 oktober 2019 in de gemeente Nijmegen, als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto,trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ), komende uit de richting Malden en/of gaande in de richting Beuningen, daarmede heeft gereden over de weg, de Rijksweg A73 (rijstrook 2, rechter rijbaan) en
in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger merk (grijze) [merk 1] ) op zodanige wijze heeft geregeld dat verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover verdachte die weg, de Rijksweg A73 kon overzien en waarover deze vrij was en/of
met een snelheid van ongeveer 82 kilometer per uur, de voor verdachte zich op die weg (de Rijksweg A73) bevindende file, zonder te remmen is ingereden en/of
tegen een voor hem, verdachte uit op die weg stilstaand ander motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus, merk [merk 3] ) is gebotst of aangereden, waarna door de krachtsinwerking van die aanrijding dat ander motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus merk [merk 3] ) tegen de rechter achterzijde van een voor dat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus merk [merk 3] ) zich bevindend ander motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) werd gedrukt of geworpen en/of
waardoor dat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus, merk [merk 3] ) is gekanteld en/of
dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) linksom (tegen de klok in om zijn gieras) is gedraaid en/of
(vervolgens aan de linkerzijde) door het door verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ) is aangereden en/of
ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) tegen de achterzijde van een ander motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (rode) [merk 1] ) werd geduwd of gedrukt en/of
dat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (rode) [merk 1] ) tegen een daarvoor stilstaand of langzaam rijdend ander motorrijtuig (personenauto, merk [merk 4] ) werd gedrukt of geduwd,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 22 oktober 2019 heeft in de gemeente Nijmegen op de A73 een dodelijk verkeersongeval plaatsgevonden. Alle betrokken voertuigen kwamen uit de richting Malden en gingen in de richting van Beuningen. [2] Bij het verkeersongeval (kop-staart-aanrijding) waren de bestuurders van twee trekker-oplegger-combinaties (hierna: vrachtwagen), één bestelauto en twee personenauto’s betrokken. Verdachte reed als bestuurder van de achterste vrachtwagen (grijze [merk 1] ) met hoge snelheid tegen de voertuigen voor hem. Door deze aanrijding werd de bestelbus ( [merk 3] ) met bestuurder [slachtoffer 2] naar voren en rechts geworpen, tegen de achterzijde van de personenauto ( [merk 2] ) waarin [slachtoffer 1] reed. Na het raken van de personenauto kantelde de bestelbus op zijn linkerzij. De personenauto van [slachtoffer 1] draaide linksom om zijn gieras en werd vervolgens aan de linkerzijde geraakt door de voorzijde van de vrachtwagen van verdachte. Daardoor werd deze personenauto met de rechterzijde tegen de achterzijde van de vrachtwagen (rode [merk 1] ) voor hem geduwd. Deze vrachtwagen raakte vervolgens de achterzijde van de daarvoor stilstaande personenauto ( [merk 4] ). [3]
Ten gevolge van het ongeval heeft de heer [slachtoffer 2] letsel opgelopen en is de heer [slachtoffer 1] overleden. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit in de zin van zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam. Hij heeft daarnaast gesteld dat niet bewezen kan worden verklaard dat het waarschuwingsbord op ongeveer168 meter voor het ongeval in werking was.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich voor wat betreft de juridische kwalificatie in de zin van artikel 6 of 5 van de Wegenverkeerswet (WVW 1994) gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsvrouw heeft daarnaast erop gewezen dat het waarschuwingsbord op ongeveer 168 meter voor het ongeval aantoonbaar niet in werking was en dat verdachte niet méér verweten kan worden dan aanmerkelijke onvoorzichtigheid als de rechtbank tot het oordeel komt dat in dit geval sprake is van overtreding van artikel 6 WVW 1994.
Beoordeling door de rechtbank
Verkeers Ongevallen Analyse
De verbalisanten verklaren in het proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse (hierna: VOA) dat de snelheid van de vrachtwagen waarin verdachte reed op het moment van de eerste aanrijding (met de bestelbus) 82 kilometer per uur was. Verdachte is voor de plaats van de aanrijding een filewaarschuwingspaneel, een zogenaamde BermDRIP, op ongeveer 1665 meter gepasseerd, 73 tot 74 seconden voor de aanrijding met de bestelbus. Daarnaast moet de vrachtwagen (rode [merk 1] ) die voor verdachte reed, gedurende lange tijd zichtbaar voor hem zijn geweest en daarmee ook het langzame afremmen van dit voertuig (gedurende circa 49 seconden). Uit de informatie van Rijkswaterstaat blijkt dat het ongeval in de staart van de file heeft plaatsgevonden. [5]
Net als de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte een in werking zijnde filewaarschuwingspaneel op ongeveer 168 meter voor het ongeval heeft gepasseerd.
Getuigen
Getuige [getuige 1] , die in een personenauto achter de vrachtwagen van verdachte reed, heeft verklaard dat hij een filewaarschuwingsbord is gepasseerd en verschillende remlichten voor zich zag opdoemen. Getuige liet het gas los en ging langzamer rijden. Voor hem zag hij dat de chauffeur van de vrachtwagen plotseling remde en een zwenk naar links maakte. [6] Ook getuige [getuige 2] , die in een vrachtwagen achter verdachte reed en tot stilstand is gekomen achter de voertuigen die elkaar hadden geraakt, heeft gezien dat de voertuigen voor haar moesten remmen en het voertuig van verdachte veel te laat remde. [7]
Uit deze getuigenverklaringen leidt de rechtbank af dat het overige verkeer dat zich achter het voertuig van verdachte bevond wel tijdig heeft kunnen anticiperen op de ontstane file.
Verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij zich niets kan herinneren van het verkeersongeval. Hij weet niets meer van de verkeerssituatie op dat moment.
Schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte schuld heeft aan het ongeval, zoals bedoeld in artikel 6 WVW 1994. Hiervoor is vereist dat het gedrag van de verdachte aanmerkelijk of zeer onoplettend, onvoorzichtig of onachtzaam is geweest. Daarvoor moet beoordeeld worden of sprake was van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Daarbij geldt dat in zijn algemeenheid niet valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in bovenstaande zin. Gekeken moet worden naar het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en voorts naar de overige omstandigheden van het geval. Verder is van belang dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met een of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in bovenstaande zin.
Aanmerkelijk of zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam rijgedrag?
Iedere verkeersdeelnemer heeft de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer. Dit geldt te meer voor verdachte, nu hij al geruime tijd werkzaam was als beroepschauffeur. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte deze voorzichtigheid niet in acht genomen, omdat hij met zijn vrachtwagen een filewaarschuwingspaneel op de snelweg met onverminderde snelheid is gepasseerd. Daarnaast heeft verdachte onvoldoende naar de verkeerssituatie vóór hem gekeken, omdat uit de getuigenverklaringen is af te leiden dat het verkeer dat zich voor hem bevond afremde vanwege filevorming. Vanaf het moment dat verdachte het filewaarschuwingspaneel passeerde, tussen de 73 tot 74 seconden voor de aanrijding met de bestelbus, heeft hij niet goed gelet op de ontstane verkeerssituatie voor hem. Verdachte heeft gedurende één minuut en 13 tot 14 seconden lang niet goed opgelet en is vervolgens met onverminderde snelheid op de voertuigen voor hem ingereden. Waarom verdachte het filewaarschuwingspaneel, de file en de remlichten van de voertuigen voor hem niet heeft gezien, althans niet erop heeft geanticipeerd, is onbeantwoord gebleven. Dit laat echter onverlet dat gelet op het voorgaande verdachte’s handelen naar het oordeel van de rechtbank is te kwalificeren als zeer onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Letsel
Slachtoffer [slachtoffer 2] heeft aan het ongeluk verwondingen aan zijn been, arm en nek/schouders overgehouden, waardoor hij pas sinds oktober 2020 weer aan het werk is. Hij heeft nog steeds last van een pijnlijke nek en schouders, waardoor hij niet volledig kan werken en zich soms ziek moet melden. [8] Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de ernst van het totale letsel en het feit dat het slachtoffer na tien weken nog niet volledig hersteld was, sprake van letsel dat als zwaar lichamelijk letsel kan worden aangemerkt.
Dodelijk slachtoffer
Slachtoffer [slachtoffer 1] is ter plekke overleden. Bij de schouw blijkt dat sprake is van ernstig schedel-hersenletsel en inwendig letsel. [9]
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks22 oktober 2019 in de gemeente Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ), komende uit de richting Malden en
/ofgaande in de richting Beuningen, daarmede rijdende over de weg, de Rijksweg A73 (rijstrook 2, rechter rijbaan),
zeer
, althans aanmerkelijk,onvoorzichtig en onoplettend
en/of onachtzaamheeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl gezien zijn, verdachtes rijrichting in de rechter berm van die weg (Rijksweg A73) (ter hoogte van hectometerpaal 100,4
en 101,9, zijnde respectievelijk op een afstand van ongeveer 1665 meter
en 168 metervan de ongevalsplaats) een filewaarschuwingspaneel
enwas geplaatst
/of
terwijl voor verdachte uit op die weg, (de Rijksweg A73) ongeveer ter hoogte van hectometerpaal 101.8 (rechter rijbaan) zich een file, bestaande uit langzamer rijdende en/of stilstaande andere motorrijtuigen bevond en
/of
terwijl voor hem, verdachte uit op die weg bestuurders van andere motorrijtuigen hun waarschuwingslichten hadden ontstoken
niet, althansin onvoldoende mate heeft gelet en
/ofis blijven letten op het direct voor verdachte gelegen weggedeelte van die weg, de Rijksweg A73 en
/ofhet zich daarop bevindende verkeer en
/of
in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger merk (grijze) [merk 1] ) op zodanige wijze heeft geregeld dat verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover verdachte die weg, de Rijksweg A73 kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
met een snelheid van ongeveer 82 kilometer per uur, de voor verdachte zich op die weg (de Rijksweg A73) bevindende file, zonder te remmen is ingereden en
/of
tegen een voor hem, verdachte uit op die weg stilstaand ander motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus, merk [merk 3] ) is gebotst of aangereden, waarna door de krachtsinwerking van die aanrijding dat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus merk [merk 3] ) tegen de rechter achterzijde van een voor dat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus merk [merk 3] ) zich bevindend ander motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) werd
gedrukt ofgeworpen en
/ofdat andere motorrijtuig (bedrijfsauto, bestelbus, merk [merk 3] ) is gekanteld en
/of
dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) linksom (tegen de klok in om zijn gieras)is gedraaid en
/of
(vervolgens aan de linkerzijde) door het door verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (grijze) [merk 1] ) is aangereden
/of
ten gevolge waarvan dat andere motorrijtuig (personenauto, merk [merk 2] ) tegen de achterzijde van een ander motorrijtuig (bedrijfsauto, trekker met oplegger, merk (rode) [merk 1] ) werd geduwd of gedrukt
en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander ( [slachtoffer 1] ) werd gedood en
/ofeen ander (genaamd [slachtoffer 2] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van twee jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de straf te matigen vanwege het zware lichamelijke letsel van verdachte ten gevolge van het verkeersongeval. Verdachte is bezig met zijn revalidatie en zal mogelijk binnenkort worden afgekeurd om nog te kunnen werken. Daarnaast heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte mogelijk niet in staat zal zijn om een taakstraf te verrichten, aangezien hij zelf op mantelzorgers is aangewezen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft als bestuurder van een vrachtwagen en als beroepschauffeur een verkeersongeval veroorzaakt als gevolg waarvan een slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen en een ander slachtoffer is overleden. Verdachte heeft vanaf het moment dat hij een filewaarschuwingspaneel is gepasseerd niet goed opgelet op het verkeer voor hem en heeft dat vervolgens gedurende 1 minuut en 13 tot 14 seconden niet gedaan. Vervolgens is verdachte met onverminderde snelheid op de zich voor hem bevindende file op de snelweg ingereden. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij zich niets herinnert van dit verkeersongeval.
Op verkeersdeelnemers rust een zorgplicht en verdachte is hierin tekort geschoten. Verdachte heeft daarmee zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de veiligheid van zijn medeweggebruikers onvoldoende in acht genomen waardoor er een aanrijding heeft plaatsgevonden.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte doorgaans op een verantwoorde en oplettende manier aan het verkeer deelneemt. Verder neemt de rechtbank de door verdachte duidelijk geuite schuldbewustheid in aanmerking. Het ongeval heeft ook op verdachte een grote impact gehad en er is geen sprake geweest van opzet. Ook verdachte zal verder moeten leven met de gedachte dat hij een ongeluk heeft veroorzaakt waardoor een andere verkeersdeelnemer is overleden. Verdachte is ter terechtzitting geconfronteerd met de slachtofferverklaringen van de achtergebleven echtgenote en dochter van de overleden heer [slachtoffer 1] , waaruit het onnoemelijke leed dat bij hen is ontstaan, zeer helder naar voren is gekomen.
Gevangenisstraf?
Volgens de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS wordt voor het veroorzaken van een verkeersongeval met een overlijden tot gevolg en waarbij sprake is van een zeer hoge mate van schuld, een gevangenisstraf in beginsel passend geacht.
De rechtbank zal ook rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Als gevolg van het ongeval heeft hij fysieke (en mentale) problemen waardoor hij sinds het ongeval niet meer werkt en mogelijk (volledig) arbeidsongeschikt zal worden verklaard. Het zwaarste lichamelijke gevolg voor verdachte is het opgelopen hersenletsel. De rechtbank zal dan ook niet overgaan tot oplegging van een gevangenisstraf.
Alles overwegende komt de rechtbank gelet op de ernst van het feit tot oplegging van een werkstraf voor de duur van honderdtwintig uur, te vervangen door zestig dagen hechtenis, en voorts tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van één jaar. De rechtbank gaat er van uit dat de reclassering passend werk zal kunnen vinden, rekening houdend met de fysieke beperkingen van verdachte.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 (zestig) dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 (één) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Bruins (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. A.J.H. Steenweg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 februari 2021.
mr. A.J.H. Steenweg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [slachtoffer 1] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019470551, gesloten op 25 juli 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal dodelijke aanrijding misdrijf, p. 11.
3.Proces-verbaal VOA, p. 90-95.
4.Proces-verbaal dodelijke aanrijding A73, p. 4 en 7.
5.Proces-verbaal VOA, p. 96-99.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 38 en aanvullend verhoor, p. 40.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 32.
8.Proces-verbaal van bevindingen contacten slachtoffer [slachtoffer 2] , van 6 februari 2021.
9.Schouwverslag [slachtoffer 1] , van 22 oktober 2019.