Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
30 september 2020 heeft de raadsman de officier van justitie verzocht de onderzoeksgegevens uit voornoemde vorderingen toe te voegen aan het dossier. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de officier van justitie contact opgenomen met verbalisant [verbalisant] . Op 30 september 2020 heeft de officier van justitie het ‘kladje’ van [verbalisant] ontvangen. In het proces-verbaal van 12 november 2020 heeft [verbalisant] dat ‘kladje’ op verzoek van de officier van justitie uitgewerkt. [verbalisant] concludeert dat het niet waarschijnlijk is het telefoonnummer in gebruik was bij verdachte gedurende de bevraagde periode.
- licht getinte huidskleur (vermoedelijk Turks);
- normaal postuur;
- tussen 1.77 en 1.80 meter;
- ongeveer 30 jaar;
- grotere neus;
- droeg een zwarte muts met zwarte kleding en shawl voor zijn gezicht;
- sprak goed Nederlands met een accent;
- had een zwart pistool.
- donkere huidskleur, negroïde;
- dik/mollig postuur;
- kleine man (iets groter dan aangeefster die 1.65 meter is);
- 35-40 jaar;
- donkerbruine ogen;
- droeg zwarte kleding, een zwarte muts en iets voor zijn mond;
- sprak goed Nederlands met een accent (Surinaams of Antilliaans);
- klein zwart pistool.
- getinte huidskleur, vermoedelijk Marokkaans;
- normaal postuur;
- iets kleiner dan de vermoedelijk Turkse man maar langer dan de negroïde man;
- 30-35 jaar;
- bruine ogen;
- dikkere lippen;
- droeg zwarte kleding en een zwarte bivakmuts;
- sprak goed Nederlands met een accent.
- bivakmuts zwart;
- licht getinte huidskleur;
- lange man (ongeveer 1.80 meter) met normaal postuur;
- normale tot zware stem;
- normaal Nederlands;
- bruine ogen;
- droeg een zwart vest met een rits en capuchon, zwarte joggingbroek en blauwe Adidas schoenen;
- 25-30 jaar.
- 25-35 jaar;
- ongeveer even groot als de eerste man;
- donkere huidskleur;
- vrij normaal postuur;
- droeg een bivakmuts;
- zwarte ogen en daaromheen geelachtig;
- sprak Nederlands zonder accent;
- droeg zwarte kleding, een trui met capuchon.
- 15-25 jaar;
- was de kleinste van de drie mannen (ongeveer 1.75 meter);
- vermoedelijk blanke huidskleur;
- dik postuur;
- droeg een lichtblauwe spijkerbroek met gestikte gaten en donkere bovenkleding;
- droeg sportieve schoenen van vermoedelijk het merk Nike.
- bemonstering AAKU1721NL#01 bevat DNA van slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ;
- bemonstering AAKU1721NL#01 bevat DNA van vier personen.
[verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
de rechtbank begrijpt: 1) miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [9]
[slachtoffer 1] en drie willekeurige onbekende personen (Rapport beantwoording vragen naar aanleiding van een overval in een woning in Nijmegen op 23 mei 2018, opgesteld door het NFI, d.d. 9 februari 2021).
rechtbank: bemonstering bovenarm [slachtoffer 1]). Over deze aanname heeft het NFI gezegd dat mogelijk voor, tijdens of na het delict, maar nog voor het bemonsteren van de bovenarmen, contact is geweest tussen de slachtoffers. Dit blijkt echter niet uit het dossier. Om die reden is de aanname onjuist en dient de herberekening als bewijskracht gehanteerd te worden, in plaats van de eerdere berekening. Dat brengt mee dat de hypothese is afgezwakt waardoor de bewijskracht is gedaald naar een waarde die strafrechtelijk gezien te weinig bewijskracht in zich draagt.
4.De bewezenverklaring
of omstreeks23 mei 2018 te Nijmegen
een of meeranderen,
althans alleen,
/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om
in elk geval enig goed,dat geheel
of
/ofzijn mededade
r(s
)toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
/of[slachtoffer 1] heeft
/hebben
/of[slachtoffer 2] heeft
/hebbendoorzocht
/ofgevolgd van
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ,
/of[slachtoffer 2] te zeggen dat zij op de grond
(en
)gaan liggen en
/ofdie [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] tegen de grond
(vervolgens
)tegen die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] te zeggen dat zij
(en
)houden en
/ofniet
mag/mogen kijken, althans woorden
/of[slachtoffer 2] te richten,
/of[slachtoffer 2] aan elkaar vast te
/binden,
/of[slachtoffer 2] aan elkaar vast te
/binden,
/of[slachtoffer 2] te vragen waar het geld is en waar de
/of[slachtoffer 2] te zeggen: “zeg nou maar waar het
(vervolgens
)een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
/of[slachtoffer 2] te zeggen: “als je de politie gaat
(dreigende
)aard en/of strekking.
5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van het feit
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 16 januari 2021;
- het reclasseringsadvies van Leger des Heils, gedateerd 3 december 2020.
9.De beoordeling van de civiele vorderingen
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde feit tot betaling van
- verklaart de
- verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
- veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde feit tot betaling van
- legt aan veroordeelde de
- bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
mr. M.J. Wasmann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor en C. van Dam, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 februari 2021.