ECLI:NL:RBGEL:2021:920

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 januari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
05/211418-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee mannen voor de uitvoer van hard- en softdrugs naar Denemarken

Op 25 januari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen twee mannen van 19 en 27 jaar, die verantwoordelijk werden gehouden voor de uitvoer van hard- en softdrugs naar Denemarken. De rechtbank heeft hen veroordeeld tot gevangenisstraffen van respectievelijk 30 en 36 maanden. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat op 11 januari 2021 plaatsvond, waarbij de verdachten werden betrapt op het vervoeren van aanzienlijke hoeveelheden cocaïne en hasj. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 932,50 gram cocaïne en 11,821 kilogram hasj, wat in strijd is met de Opiumwet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte voldoende bewijs had geleverd voor de beschuldigingen, ondanks het verweer van de raadsman die vrijspraak bepleitte op basis van het gewicht van de in beslag genomen drugs.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact van drugshandel op de samenleving. De verdachten waren op weg naar Denemarken om de drugs af te leveren, wat de rechtbank als een ernstige schending van de wet beschouwde. De rechtbank weegt ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachten mee, waaronder hun jeugdige leeftijd en de bereidheid om openheid van zaken te geven. Uiteindelijk werd besloten om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht door de reclassering. De rechtbank verklaarde ook dat de in beslag genomen auto, die gebruikt was voor de drugstransport, verbeurd werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/211418-20
Datum uitspraak : 25 januari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Lelystad in Lelystad.
Raadsman: mr. A.C. Huisman, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting van
11 januari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 20 augustus 2020 in de gemeente Voorst, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 932,50 gram cocaïne en/of
998,50 gram cocaïne en/of
915,32 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 20 augustus 2020 in de gemeente Voorst, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen als bedoelt in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
ongeveer 932,50 gram cocaïne en/of
998,50 gram cocaïne en/of
915,32 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 20 augustus 2020 in de gemeente Voorst, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 932,50 gram cocaïne en/of
998,50 gram cocaïne en/of
915,32 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op of omstreeks 20 augustus 2020 in de gemeente Voorst, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het
grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
ongeveer 11,821 kilogram (120 blokken) hasj,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasj,
zijnde hasj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 20 augustus 2020 in de gemeente Voorst, in ieder geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te brengen als bedoelt in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
ongeveer 11,821 kilogram hasj,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasj,
zijnde hasj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op of omstreeks 20 augustus 2020 in de gemeente Voorst, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk heeft geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 11,821 kilogram (120 blokken) hasj,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feiten 1 primair, 2, 3 primair en 4:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 4-5;
-- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 20-22.;
- de rapporten van NFiDENT, p. 28-30.;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 januari 2021.
Door de raadsman van verdachte is ten aanzien van het specifieke tenlastegelegde gewicht vrijspraak bepleit, nu op pagina 18 van het dossier staat vermeld dat het gewicht van de in beslaggenomen blokken hasj 10.64 kilogram bedroegen.
Hierover merkt de rechtbank het volgende op. Pagina 18 van het dossier betreft het proces-verbaal inzake het tellen en
indicatiefwegen van de aangetroffen verdovende middelen. Hieruit blijkt dat er 25 sealbags met daarin 4 bruine blokken zijn aangetroffen met een totaalgewicht van 10,624 kg. Daarnaast zijn er 10 sealbags aangetroffen met daarin twee bruine blokken met een totaal gewicht van 2,2 kg. In het proces-verbaal verdovende middelen staat vermeld dat het totaalgewicht van deze sealbags met daarin bruine blokken tezamen netto,
exclusief verpakking, 11,821 kilogram is. Deze blokken zijn positief getest op cannabis.
Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat sprake was van 11,821 kilogram hasj. Het verweer van de raadsman van verdachte wordt dan ook verworpen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks20 augustus 2020 in de gemeente Voorst,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 932,50 gram cocaïne en
/of
998,50 gram cocaïne en
/of
915,32 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op
of omstreeks20 augustus 2020 in de gemeente Voorst,
in ieder geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk heeft
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of verstrekt en/ofvervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 932,50 gram cocaïne en
/of
998,50 gram cocaïne en
/of
915,32 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij op
of omstreeks20 augustus 2020 in de gemeente Voorst,
in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk buiten het
grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet,
ongeveer 11,821 kilogram (120 blokken) hasj,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hasj,
zijnde hasj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij op
of omstreeks20 augustus 2020 in de gemeente Voorst
, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleenopzettelijk heeft
geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd
, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 11,821 kilogram (120 blokken) hasj,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feiten 1 en 2:
Eendaadse samenloop van:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod
en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Feiten 3 en 4:
Eendaadse samenloop van
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod
en medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot
een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht om bij de strafoplegging rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte een betrouwbare en verifieerbare verklaring heeft afgelegd. Daarnaast zijn verschillende strafmatigende factoren aanwezig, met name in de persoon van verdachte zelf, gelegen in zijn verleden. De persoonlijkheid van verdachte en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan, naast de aangewezen, meest zinvolle en efficiënte hulpverlening, geven aanleiding voor toepassing van het adolescentenstrafrecht. De raadsman van verdachte bepleit daarbij te volstaan met een jeugddetentie voor maximaal zes maanden met een voorwaardelijke straf en een proeftijd van twee jaar. Indien verdachte volgens het volwassenenstrafrecht zou worden berecht, dient eveneens een gevangenisstraf van maximaal zes maanden te worden opgelegd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte was op weg naar Denemarken om daar cocaïne en hasj af te leveren. De verdovende middelen heeft verdachte samen met een contactpersoon in een speciaal aangebrachte verborgen ruimte in de auto geladen. Vervolgens heeft verdachte, de medeverdachte opgehaald en zijn zij samen richting Denemarken gereden met de bedoeling om aldaar de verdovende middelen af te leveren.
Door de uitvoer van harddrugs naar het buitenland wordt de handel in verdovende middelen in het buitenland in stand gehouden. De verspreiding daarvan gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, waaronder geweldsmisdrijven die maatschappelijk grote impact hebben. Daarnaast is het gebruik van drugs schadelijk voor de volksgezondheid en kunnen deze bijdragen aan het ontstaan van ernstige ontregeling van het maatschappelijk en mentaal functioneren van de gebruikers.
Voor de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van de LOVS als uitgangspunt genomen. Verdachte is betrokken geweest bij de uitvoer van bijna 3 kilo cocaïne en bijna 12 kilo hasj. Volgens de oriëntatiepunten is voor de uitvoer van bijna drie kilo harddrugs de oplegging van een gevangenisstraf van 30 maanden uitgangspunt. Voor het opzettelijk aanwezig hebben van bijna 12 kilo hasj is een gevangenisstraf van zes maanden uitganspunt. Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 36 maanden aan de orde zou kunnen zijn.
De rechtbank wijkt hier in het voordeel van verdachte van af en houdt hierbij rekening met het feit dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven. Hij heeft niet alleen het bewezen verklaarde erkend maar ook uit eigen beweging verklaard over een eerder drugstransport naar Denemarken. Daarnaast heeft hij zijn verantwoording genomen en heeft hij spijt betuigd.
Ook houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd. De rechtbank ziet hierin, anders dan de raadsman heeft betoogd, echter geen reden om het adolescentenstrafrecht toe te passen. Het door GZ-psycholoog, drs. [naam] , uitgevoerde forensisch psychologisch onderzoek en het uitgebrachte reclasseringsrapport geven hier onvoldoende aanknopingspunten voor. In beide rapporten wordt geconcludeerd dat bij verdachte geen sprake is van structurele beperkingen van zijn handelsvaardigheden. Verdachte functioneert sociaal, emotioneel en gedragsmatig op een ontwikkelingsniveau passend bij zijn kalenderleeftijd. Daarnaast zijn er bij verdachte geen stoornissen vastgesteld. Alhoewel de rechtbank het verzoek om eventuele begeleiding in het kader van een voorwaardelijke straf te laten plaatsvinden door de vorige jeugdreclasseerder van verdachte kan volgen, is dit op zich geen grond om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Nu zowel uit het forensisch psychologisch onderzoek, als het reclasseringsrapport naar voren komt dat begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk worden geacht en verdachte ter terechtzitting heeft aangegeven bereid te zijn deze voorwaarden na te leven, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd. Dit voorwaardelijk deel dient verdachte er tevens van te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank acht het inbeslaggenomen voorwerp, Personenauto merk [merk] met kenteken [kenteken] , vatbaar voor verbeurdverklaring, nu de feiten met behulp van deze auto zijn begaan.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 (dertig) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dage na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland te Utrecht, op het adres Zwarte Woud 2 en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang als de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte zal, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt, in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijk opvang verblijven, te bepalen door de reclassering, zodra het verblijf beschikbaar is. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- verdachte gedurende de proeftijd openheid zal geven over zijn financiën en indien geïndiceerd zal meewerken aan schuldhulpverlening, te bepalen door de reclassering;
- verdachte zal gedurende de proeftijd meewerken aan het vinden van dagbesteding in de vorm van betaalde arbeid of het volgen van een opleiding
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Ten aanzien van het beslag
 verklaart verbeurd; de Personenauto merk [merk] met kenteken [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door mr. A.S. Gaastra (voorzitter), mr. J.M.J.M. Doon en
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. Verhagen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 januari 2021.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Landelijke Eenheid, Dienst Infrastructuur, Geografische Afdeling – Noord-Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600 2020393623, gesloten op 25 september 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.