ECLI:NL:RBGEL:2021:894

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 februari 2021
Publicatiedatum
24 februari 2021
Zaaknummer
05/880868-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Doodslag door geweld in Nijmegen met affectieschade aan de dochter van het slachtoffer

Op 23 februari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man uit Polen, die werd beschuldigd van doodslag. Het slachtoffer, een 53-jarige man uit Polen, werd op 20 juli 2019 dood aangetroffen in een bosschage in Nijmegen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor het geweld dat tot de dood van het slachtoffer leidde. De rechtbank vond het scenario dat iemand anders het geweld had gepleegd niet aannemelijk. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar en moest € 5.000,- aan affectieschade betalen aan de dochter van het slachtoffer. De rechtbank baseerde haar oordeel op forensisch bewijs, getuigenverklaringen en de verklaring van de verdachte zelf. De verdachte had verklaard dat hij ruzie had gekregen met het slachtoffer en dat hij hem had geslagen en geschopt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte voorwaardelijk opzet had op de dood van het slachtoffer, hoewel de intentie om te doden niet bewezen kon worden. De rechtbank hield rekening met de ernst van het geweld en de impact op de nabestaanden bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/880868-19
Datum uitspraak : 23 februari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1987 in [geboorteplaats] (Polen),
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting in Almelo.
Raadsvrouw: mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat in Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
10 februari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 19 tot en met 20 juli 2019 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd door
-die [slachtoffer] meerdere malen met kracht te schoppen, te stompen en/of (met enig voorwerp) tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of
-de mond en/of neus van die [slachtoffer] dicht te drukken/duwen en gedrukt/geduwd te houden (smoren) en -aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of
-de nek en/of hals van die [slachtoffer] dicht te drukken/duwen en gedrukt/geduwd te houden of anderszins geweld toe te passen op de hals en/of nek (verwurging/strangulatie) van die [slachtoffer] en -aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of
-meerdere malen heftig mechanisch stomp botsend en/of(samen-)drukkend geweld toe te passen op het hoofd en/of het lichaam/romp van die [slachtoffer] ;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 19 tot en met 20 juli 2019 te Nijmegen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door
-die [slachtoffer] meerdere malen met kracht te schoppen, te stompen en/of (met enig voorwerp) tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of
-de mond en/of neus van die [slachtoffer] dicht te drukken/duwen en gedrukt/geduwd te houden (smoren) en -aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of
-de nek en/of hals van die [slachtoffer] dicht te drukken/duwen en gedrukt/geduwd te houden of anderszins geweld toe te passen op de hals en/of nek (verwurging/strangulatie) van die [slachtoffer] en -aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of
-meerdere malen heftig mechanisch stomp botsend en/of(samen-)drukkend geweld toe te passen op het hoofd en/of het lichaam/romp van die [slachtoffer] ,
terwijl het feit de dood ten gevolge heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Naar aanleiding van een melding treffen agenten op 20 juli 2019 een overleden persoon aan tussen enkele tenten in de bosschages bij de Ubbergseweg in Nijmegen. [2]
In een leren tasje onder de kleding wordt een Pools paspoort gevonden van [slachtoffer] . De foto vertoont gelijkenis met het stoffelijk overschot. [3] De identiteit wordt bevestigd door onderzoek naar de vingerafdrukken. [4]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primaire feit, waarbij zij naar voren heeft gebracht dat er geen bewijs is voor medeplegen en voor voorbedachten rade.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het primaire feit bepleit. Er is geen forensisch bewijs dat verdachte linkt aan de dood van [slachtoffer] en de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn onbetrouwbaar en kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt. Verdachte heeft zich hooguit schuldig gemaakt aan (zware) mishandeling.
Beoordeling door de rechtbank
Stoffelijk overschot
Wegens het vermoeden van een niet-natuurlijke dood heeft er een schouw plaatsgevonden. Uit de schouwbevindingen van [naam] , Forensisch arts GGD Gelderland-Zuid, komt naar voren dat er verwondingen op het lichaam van [slachtoffer] zichtbaar zijn die wijzen op een niet- natuurlijke dood. Volgens de arts zijn er aanwijzingen voor geweld. Bij de schouw is divers letsel aan het aangezicht, hoofd en romp waargenomen. Tevens is sprake van ribfracturen en vermoedelijk is sprake van een gebroken neus. [5]
Op 23 juli 2019 is het stoffelijk overzocht onderzocht door het NFI. [6] De patholoog van het NFI heeft in het definitieve sectierapport van 15 oktober 2019 het volgende beschreven.
1. Bij sectie zijn letsels aan/in de neus en de mond vastgesteld, die bij leven zijn ontstaan door ingewerkt uitwendig mechanisch stomp botsend geweld (zoals door stoten, drukken, slaan, stoten anderszins) of door (samen)drukkend geweld op de neus en de mond (smoren), of een combinatie daarvan. Indien er sprake is geweest van (samen)drukken van de neus/mond kan er belemmering van de luchtwegen en daarmee van de zuurstofvoorziening hebben plaatsgehad (verstikking).
2. Ook zijn bij sectie letsels aan de hals/kaaklijn en inwendig in de hals vastgesteld. Deze letsels zijn bij leven ontstaan ten gevolge van uitwendig mechanisch stomp botsend geweld beiderzijds aan de hals (zoals door stoten, drukken, slaan, stoten anderszins), samendrukkend geweld (verwurging), elk op zich of in combinatie. Samendrukkend geweld op de hals (stranguleren) kan zijn opgeleverd door manuele strangulatie (manuele verwurging) en/of door 1 of meerdere malen strak omwikkelde object(en) om de hals (zoals door verhanging en/of andere vormen van ligatuurstrangulatie). Indien er sprake is geweest van samendrukkend geweld op de hals, kan zuurstoftekort in de hersenen en daarmee overige organen zijn ontstaan (asfyxie ofwel ‘verstikking’).
Het opvallende patroon van de letsels aan de hals past bij een ketting die volgens de verbalisant rondom de nek was aangetroffen. Ook dat kan omsnoerend geweld op de hals veroorzaken indien er druk mee wordt uitgeoefend. De puntvormige bloeduitstortingen kunnen een onderdeel zijn van stuwing in het kader van doorgemaakt samendrukkend geweld op de hals, maar zouden ook, gezien de uitwendige letsels aan de oogleden, als onderdeel van stomp botsende
geweldsinwerking op de ogen kunnen worden gezien.
3. Ook zijn bij sectie letsels uitwendig en inwendig aan/in de romp vastgesteld, die bij leven zijn ontstaan door uitwendig mechanisch stomp botsend geweld op de romp (zoals door stoten, drukken, slaan, stoten anderszins) of door (samen)drukkend geweld op de romp, of een combinatie daarvan. Indien er sprake is geweest van samendrukken van de romp kan dat hebben geleid tot beperkte ademhalingsbewegingen en daarmee tot zuurstofgebrek (traumatische mechanische asfyxie).
De ribbreuken en de verscheuring van de long en het borstvlies kunnen aanleiding hebben gegeven tot ademhalings-/longfunctiestoornissen en daardoor zuurstofgebrek en algehele weefselschade.
Ook was er sprake van bloedverlies, hetgeen kan leiden tot vermindering van zuurstoftoevoer naar de organen en daarmee een bijdrage heeft geleverd aan het overlijden.
Het intreden van de dood wordt volgens de patholoog verklaard door algehele weefselschade door zuurstofgebrek, opgetreden door de bovengenoemde geweldsvormen 1, 2, 3, elk op zich of in combinatie. [7]
In het rapport van 16 januari 2020 heeft de radioloog geconcludeerd dat er tekenen zijn van extern inwerkend stomp geweld op het hoofd, de nek, de borstkas, de rug, de buik en de rechter elleboog. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is de dood ingetreden als gevolg van extern inwerkend geweld met verbloeding in de borst- en buikholte tot gevolg. [8]
De deskundigen hebben, elk vanuit de eigen expertise, gerapporteerd over het intreden van de dood van [slachtoffer] . Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de rapporten dat hij door een of meer van de in de tenlastelegging genoemde oorzaken is overleden.
Verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij op 19 juli 2019 in Nijmegen was en dat hij met [slachtoffer] en een door [slachtoffer] meegebrachte vrouw wijn en bier heeft gedronken bij zijn tent. Als hem een foto van [slachtoffer] wordt getoond, verklaart verdachte dat dit de [slachtoffer] is waarover hij heeft gesproken. [9] Als verdachte een foto wordt getoond van [medeverdachte 1] verklaart hij dat zij de vriendin van [slachtoffer] is.
Verdachte heeft verklaard dat hij ruzie kreeg met [slachtoffer] en dat hij [slachtoffer] met de vlakke hand één keer heeft geslagen. Toen [slachtoffer] hem voor de tweede keer aanviel heeft verdachte [slachtoffer] geschopt en hem vermoedelijk bij zijn tanden geraakt. [slachtoffer] viel door de trap achterover. [10] Verdachte heeft verklaard dat hij toen wegging bij de tenten en dat [medeverdachte 1] met [slachtoffer] begon te vechten. Zij duwde [slachtoffer] omver waardoor hij op de grond viel. [slachtoffer] begon toen hard te schreeuwen. [medeverdachte 1] zat daarna op de grond naast [slachtoffer] en deed haar handen op zijn gezicht.
De vraag die voorligt is of bewezen kan worden dat verdachte meer geweld heeft gebruikt dan waarover hij heeft verklaard. Daarbij speelt ook een rol of een alternatief scenario, waarbij een ander dan verdachte het dodelijke geweld heeft gebruikt, aannemelijk is geworden.
Forensisch onderzoek
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar bemonsteringen die van het lichaam van het slachtoffer zijn genomen. Bij dat onderzoek zijn de DNA-profielen van het slachtoffer, verdachte, [medeverdachte 1] , [getuige 1] en [medeverdachte 2] betrokken.
Aan de linkerkant van de hals is een DNA-mengprofiel aangetroffen. Het hoofdprofiel is van het slachtoffer en er zijn DNA-nevenkenmerken van verdachte gevonden. Het verkregen DNA-mengprofiel is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van het slachtoffer en verdachte dan wanneer de bemonstering DNA bevat van het slachtoffer en een willekeurige onbekende persoon.
Ook aan de rechterkant van de hals is een DNA-mengprofiel gevonden en ook hier is het hoofdprofiel van het slachtoffer en zijn er DNA-nevenkenmerken van verdachte aangetroffen.
Dit DNA-mengprofiel is meer dan 30 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van het slachtoffer en verdachte dan wanneer de bemonstering DNA bevat van het slachtoffer en een willekeurige onbekende persoon.
Van [medeverdachte 1] zijn alleen DNA-nevenkenmerken gevonden in een DNA-mengprofiel uit een bemonstering die van de pols van het slachtoffer is genomen. [getuige 2] en [medeverdachte 2] zijn geen matches gevonden. Wel zijn DNA-nevenkenmerken gevonden van (een) niet bij het onderzoek betrokken persoon/personen. Deze nevenkenmerken zijn aangetroffen in mengprofielen uit bemonsteringen van de linker pols, de rechter pols, de binnenzijde van de linker hand en de bovenzijde van de linker hand. [11]
Verder heeft het NFI onderzoek gedaan naar biologische sporen op twee vesten van het slachtoffer. Hierbij zijn de DNA-profielen van het slachtoffer, verdachte, [medeverdachte 1] en [getuige 1] betrokken. Van deze laatste twee personen zijn geen biologische sporen gevonden. [12]
Verklaringen getuigen
[getuige 1] heeft bij de politie het volgende verklaard: “Ik heb die jongen daarna nog gezien, hij heeft gewoon spijt. Hij heeft lopen janken. Het is uit de hand gelopen. Hij heeft een hele grote fout begaan en ik heb hem zien janken op zijn knieën. (…) [verdachte] was helemaal in de stress en in paniek.” Andere dingen wil [getuige 1] niet vertellen. [13] Bij de rechter-commissaris heeft hij verklaard dat verdachte aangeslagen was. Hij had ruzie gehad en het was uit de hand gelopen. Volgens [getuige 1] heeft verdachte niet verklaard over de toestand die hij had achtergelaten en wist verdachte niet zeker of die persoon nog leefde. [14]
[getuige 2] heeft bij de politie verklaard dat zijn broer [getuige 1] hem vertelde dat verdachte ruzie had gehad met een andere Poolse jongen. Verdachte had aan [getuige 1] verteld dat dit zo uit de hand was gelopen dat hij hem misschien doodgeslagen had. Verdachte vertelde [getuige 1] dat ze zwaar gevochten hadden en dat hij dus zwaar doorgedraaid was en dat die andere Pool misschien wel dood was. Verdachte vertelde ook aan [getuige 1] dat die Poolse jongen stil lag en dat hij het lichaam had gevoeld, maar niets meer voelde. Dit zou gebeurd zijn bij de tent aan de Ubbergseweg. [15]
De conclusie van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat bij het forensisch onderzoek geen sporen zijn gevonden die aanknopingspunten kunnen bieden voor de conclusie dat [medeverdachte 1] of een onbekende derde het geweld heeft gebruikt dat tot de dood van [slachtoffer] heeft geleid. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de DNA-sporen op de handen en polsen van [slachtoffer] in dat verband onvoldoende.
Gelet op de bevindingen van het NFI over de mogelijke doodsoorzaken benoemt de rechtbank dat aan beide zijden van de hals van [slachtoffer] sporen met DNA van verdachte zijn aangetroffen. Een verklaring voor die sporen heeft verdachte niet gegeven.
De rechtbank vindt de volgende omstandigheden echter van meer belang.
Volgens de verklaring van verdachte ging hij weg bij de tenten en is [medeverdachte 1] iets later achter hem aangekomen. Ter zitting heeft hij verklaard dat dit tussen de twee en vijf seconden na zijn vertrek bij het tentenkamp was. [16] Dat [medeverdachte 1] in een dergelijk kort tijdsbestek zoveel meer verwondingen heeft kunnen toebrengen dan passen bij de enkele klap en trap die verdachte volgens zijn eigen verklaring heeft gegeven, vindt de rechtbank niet aannemelijk. Verder vindt de rechtbank van belang dat verdachte tegenover [getuige 1] niets zegt over geweldshandelingen van [medeverdachte 1] . Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit zijn verklaring tegenover [getuige 1] dat een bepaalde situatie uit de hand is gelopen en dat het verdachte zelf is geweest die iets heeft gedaan dat hij niet had moeten doen en dat die andere persoon mogelijk niet meer leefde. Dit past ook bij de verklaring van [getuige 2] dat verdachte tegen [getuige 1] heeft gezegd dat hij die Poolse man misschien wel had doodgeslagen en bij het feit dat de politie, na de melding van [getuige 2] , het stoffelijk overschot van [slachtoffer] op de door verdachte benoemde plek heeft aangetroffen. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank ook dat het scenario dat iemand anders [slachtoffer] na het vertrek van verdachte en [medeverdachte 1] heeft gedood, niet aannemelijk is geworden.
Het bovenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte het geweld heeft uitgeoefend dat tot de dood van [slachtoffer] heeft geleid. Dat verdachte de bedoeling had hem te doden, is niet bewezen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte wel voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] . Als zodanig geweld wordt gebruikt dat het leidt tot de in de rapporten van de deskundigen beschreven letsels, is de kans dat een persoon daaraan overlijdt naar algemene maatstaven aanmerkelijk te noemen. Dit mag bij een ieder, en dus ook bij verdachte, bekend worden verondersteld. Bovendien is dergelijk geweld zozeer gericht op dat gevolg dat het niet anders kan dan dat verdachte het risico op de dood van [slachtoffer] bewust heeft aanvaard.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat het primaire feit wettig en overtuigend is bewezen, waarbij zij overweegt dat verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen en de voorbedachten rade, omdat daarvoor geen bewijs is.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 19 tot en met 20 juli 2019 te Nijmegen,
althans in Nederland,t
ezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,[slachtoffer] opzettelijk
en met voorbedachten radevan het leven heeft beroofd door
-die [slachtoffer] meerdere malen met kracht te schoppen, te stompen en/of (met enig voorwerp) tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of
-de mond en/of neus van die [slachtoffer] dicht te drukken/duwen en gedrukt/geduwd te houden (smoren) en -aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of
-de nek en/of hals van die [slachtoffer] dicht te drukken/duwen en gedrukt/geduwd te houden of anderszins geweld toe te passen op de hals en/of nek (verwurging/strangulatie) van die [slachtoffer] en -aldus- zijn ademhaling te beletten en/of te belemmeren en/of
-meerdere malen heftig mechanisch stomp botsend en/of(samen-)drukkend geweld toe te passen op het hoofd en/of het lichaam/romp van die [slachtoffer] .
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
doodslag.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft naar voren gebracht dat, mocht de rechtbank tot bewezenverklaring van doodslag komen, met een gevangenisstraf van acht jaar kan worden volstaan.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan doodslag. Hij heeft zoveel geweld tegen [slachtoffer] gebruikt dat deze is overleden. Verdachte heeft hem, liggend op de grond in de bosjes, achtergelaten. Dit alles terwijl verdachte [slachtoffer] een goede vriend heeft genoemd. Het handelen van verdachte getuigt van een totaal gebrek aan respect voor het leven van [slachtoffer] . Ook voor zijn nabestaande(n) is de gewelddadige dood van [slachtoffer] moeilijk te accepteren, zoals blijkt uit de schriftelijke verklaring van zijn dochter.
Verdachte heeft niet volledig meegewerkt aan het onderzoek van de psychiater en de psycholoog. Zij kunnen daardoor geen uitspraken doen over de toerekenbaarheid van het feit aan verdachte. Daarom rekent de rechtbank het feit volledig aan verdachte toe.
De rechtbank komt tot het oordeel dat een gevangenisstraf van tien jaar passend en nodig is. Zij heeft daarbij gekeken naar straffen die in andere gevallen van doodslag zijn opgelegd. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte veel en grof geweld heeft gebruikt.

8.De vordering van de benadeelde partij

De benadeelde partij [benadeelde] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Deze vordering is in het Pools gesteld en slechts de toelichting op de gevorderde schade is in het Nederlands vertaald. De rechtbank begrijpt uit de vordering en de toelichting daarop dat aanspraak wordt gemaakt op vergoeding van immateriële schade ter grootte van € 5.000,-.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de gevorderde schadevergoeding vermeerderd met wettelijke rente en toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. De raadsvrouw heeft primair gepleit voor niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij en subsidiair tot toewijzing van de vordering.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat voor de door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade de onderbouwing ontbreekt. Niet is gesteld, laat staan onderbouwd, dat sprake is van geestelijk letsel.
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat uit de toelichting op de vordering niet kan worden afgeleid dat de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank wordt dat ook niet door de benadeelde partij gesteld. Deze beschrijft het –intense- verdriet dat de dood van haar vader heeft veroorzaakt. Dit wijst meer in de richting van affectieschade. Affectieschade wordt gedefinieerd als: schade die bestaat uit het verdriet dat wordt veroorzaakt door het overlijden van een naaste als gevolg van een strafbaar feit. Naar het oordeel van de rechtbank kan het door de benadeelde partij beschreven nadeel worden gekwalificeerd als affectieschade. Het bewezenverklaarde feit is gepleegd na 1 januari 2019. Het slachtoffer is als gevolg van het bewezen verklaarde feit overleden en de benadeelde partij is het kind van het slachtoffer. Met toepassing van artikel 25 Rv verstaat de rechtbank de vordering aldus, dat de benadeelde partij aanspraak maakt op vergoeding van affectieschade ter grootte van € 5.000,-. Nu de raadsvrouw in subsidiaire zin tot toewijzing van de schadevergoeding heeft gepleit, zal de rechtbank de vordering van de benadeelde partij toewijzen. De rechtbank kan uit het onvertaalde deel van het vorderingsformulier niet opmaken dat wettelijke rente is gevorderd. Wettelijke rente zal om die reden niet worden toegewezen. De rechtbank ziet aanleiding voor het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 63 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van een bedrag van € 5.000,- aan affectieschade aan de benadeelde partij [benadeelde] ;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [benadeelde] , een bedrag te betalen van € 5.000,- aan affectieschade. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Kleinrensink, voorzitter, mr. J.M.J.M. Doon en
mr. A.S. Gaastra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2021.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2019322617 (TGO Malta), gesloten op 2 maart 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 259.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 279.
4.Proces-verbaal individualisatie dactyloscopisch spoor, p. 1045-1046.
5.Schouwverslag, opgemaakt door [naam] , p. 1027-1029.
6.Proces-verbaal gerechtelijke sectie en vrijgave stoffelijk overschot, p. 1052.
7.Pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet-natuurlijke dood, NFI, 15 oktober 2019, p. 1187-1195.
8.Radiologisch onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, Maastricht UMC+, Forensische Radiologie, 16 januari 2020, p. 1363-1377.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 77 en p. 89-90.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 116.
11.Rapport DNA-onderzoek, NFI, 31 oktober 2019, p. 1329-1334.
12.Rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, NFI, 1 oktober 2019, p. 1313-1319.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 321 en 324..
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris, 17 februari 2020.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 313.
16.Verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van 10 februari 2021.