ECLI:NL:RBGEL:2021:876

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 februari 2021
Publicatiedatum
23 februari 2021
Zaaknummer
C/05/371596 / HZ ZA 20-255
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij bruikleenovereenkomst van een leenauto na verkeersongeval

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Tesla Motors Netherlands B.V. en een gedaagde, die als bestuurder en aandeelhouder van een besloten vennootschap fungeerde. De zaak betreft een bruikleenovereenkomst voor een leenauto die aan de gedaagde was verstrekt terwijl zijn eigen auto ter reparatie was. Na een verkeersongeval waarbij de leenauto total loss raakte, vorderde Tesla een schadevergoeding van € 54.300,00 van de gedaagde, die volgens Tesla de overeenkomst had geschonden door de auto niet in dezelfde staat terug te geven en andere personen in de auto te laten rijden.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde wel degelijk als contractspartij kan worden aangemerkt, ondanks zijn verweer dat de overeenkomst met de vennootschap was gesloten. De rechtbank stelde vast dat de gedaagde op de overeenkomst stond vermeld en dat hij aansprakelijk was voor de schade die was ontstaan door het niet naleven van de voorwaarden van de bruikleenovereenkomst. De rechtbank concludeerde dat de gedaagde niet de zorg van een goed bruiklener in acht had genomen, wat leidde tot zijn aansprakelijkheid voor de schade aan de leenauto.

De rechtbank wees de vordering van Tesla toe en veroordeelde de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens werd de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van een bruiklener en de gevolgen van het niet naleven van de overeenkomst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/371596 / HZ ZA 20-255
Vonnis van 24 februari 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TESLA MOTORS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. A. al Mansouri te Nijmegen,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. J.W. Kobossen te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Tesla en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de akte houdende overlegging producties aan de zijde van Tesla
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 3 december 2020
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is bestuurder en enig aandeelhouder van de besloten vennootschap [onderneming]
2.2.
[onderneming] heeft in 2018 een auto (hierna: de auto) gekocht bij Tesla. Naar aanleiding van diverse klachten is de auto in oktober 2019 bij het servicecentrum van Tesla in Rotterdam afgeleverd ter controle. Tesla heeft een vervangende leenauto (hierna: de leenauto) ter beschikking gesteld. Op 10 oktober 2019 is er een bruikleenovereenkomst afgesloten. In deze overeenkomst staat, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:
“[onderneming]
Uitgifte overeenkomst voor de Model S / Model X leenauto, Europa,
Naam van de klant:[gedaagde](…)
Adres:____________________________________________________________
Telefoon:______________________ E-mail___________(…)
Datum uitgifte:10-10-2019(…)
Tesla Motor Netherlands B.V. (‘Tesla) leent u, onze Klant, de Model S / Model X-leenauto (de ‘auto’) terwijl onderhoud aan uw auto wordt uitgevoerd. Uw gebruik van de auto is onderhavig aan de voorwaarden en bepalingen in deze Overeenkomst voor de Tesla-leenauto (de ‘overeenkomst):
De verzekering voor aansprakelijkheid en schade aan eigendommen die u voor uw auto hebt, voldoet of overschrijdt de minimale wettelijke vereisten. Tesla biedt naast de minimale wettelijke vereisten geen verdere dekking onder deze overeenkomst.
U moet de auto(…)
teruggeven in dezelfde staat als u deze hebt ontvangen, met uitzondering van normale slijtage. U zult de auto niet nalatig of in strijd met het toepasselijke recht behandelen, en u zult geen andere personen in de auto laten rijden.(…)
Voor elke door een aangewezen bestuurder veroorzaakte schade aan het voertuig (met inbegrip van verlies, diefstal, vernieling of oneigenlijk gebruik van het voertuig) geldt een eigen risico in het bedrag van € 2.500,00 (zonder BTW) per geval. U bent volledig aansprakelijk indien de schade te wijten is aan opzet of grove schuld. Tevens bent U verantwoordelijk voor parkeerboetes of andere bekeuringen en voor verlies of schade voortvloeiende uit uw schending van deze overeenkomst tijdens de leen periode.
(…)
2.3.
De bruikleenovereenkomst is ondertekend door [gedaagde]. Op maandag 28 oktober 2019 zou de leenauto geretourneerd worden aan Tesla.
2.4.
In de nacht van 27 oktober 2019 op 28 oktober 2019 heeft er een eenzijdig ongeval plaatsgevonden waarbij de leenauto total loss is geraakt. In de auto zaten dhr. [naam 1] (hierna: [naam 1]) een medewerker van [onderneming] B.V. als bestuurder en de heer [naam 2] (hierna: [naam 2]) als bijrijder.
2.5.
Op 27 januari 2020 heeft (de gemachtigde van) Tesla per e-mail een aansprakelijkstelling tevens sommatie tot betaling van schade gestuurd. In de aansprakelijkstelling staat onder andere het volgende:
[onderneming] B.V.
t.a.v. de heer Hana [gedaagde]
Per e-mail: hanino@[onderneming].nl
(…)
Ons kenmerk
Tesla / [onderneming] B.V.
(…)
Geachte heer [gedaagde],
(…)
Tesla heeft u een leenauto(…)
ter beschikking gesteld op 10 oktober 2019.(…)
Op maandag 28 oktober 2020 hebt u Tesla telefonisch medegedeeld dat de leenauto een eenzijdig ongeluk heeft gehad.(…)
Uit onderzoek van Tesla blijkt dat de auto tegen een boom tot stilstand is gekomen nadat de bestuurder de rem heeft ingetrapt, waarbij de auto van 147,68 km/h naar 52,32 km/h is afgeremd.
Omdat u de leenauto niet in dezelfde staat heeft ingeleverd als die aan u werd geleverd hebt u de op 10 oktober 2019 gesloten leenovereenkomst geschonden. Ook hebt u de verplichting om geen andere personen in de auto te laten rijden geschonden. (…)
Op grond van art. 3 van de leenovereenkomst bent u aansprakelijk voor de schade die Tesla lijdt als gevolg van bovengenoemde schendingen van de leenovereenkomst. Overigens bent u ook als werkgever aansprakelijk voor de schade van Tesla die uw medewerker heeft veroorzaakt door de leenauto tegen een boom aan te rijden.(…)
U bent jegens Tesla aansprakelijk voor de schade aan de leenauto als gevolg van het ongeluk ad. € 54.300,00.(…)”
2.6.
Op 20 februari 2020 is er per e-mail op de aansprakelijkstelling gereageerd door de gemachtigde van [onderneming] B.V. c.q. [gedaagde]. In de e-mail staat, voor zover in deze zaak van belang:
Betreft: [onderneming] B.V. / Tesla Motor Netherlands B.V.(…)
Tot mij heeft zich gewend de heer [gedaagde] namens [onderneming] B.V.(…)
Volgens u is cliënt voor de volledige schade aansprakelijk omdat hij de leenovereenkomst (artikel 2) zou hebben geschonden door andere personen in de auto te laten rijden. In het kader van vorenstaande ontvang ik graag van u:
Afwijzing verzekeraar onderhavige Tesla;
Schaderapport van onderhavige Tesla waaruit blijkt dat deze total loss is zoals wordt gesteld, alsook wat de waarde is;
Datagegevens waarop het standpunt van Tesla is gebaseerd.
Na ontvangst van de hierboven vermelde stukken en informatie zal ik u na bestudering ervan nader informeren over het standpunt van mijn cliënt. Vooralsnog wordt elke vorm van aansprakelijkheid nadrukkelijk betwist.(…)”
2.7.
Per e-mail van 27 februari 2020 reageert (de gemachtigde van) Tesla onder andere als volgt:

U verzoekt mij u verschillende stukken te sturen, waaronder een afwijzing van de verzekeraar van het voertuig(…)
Autobedrijven en leasemaatschappijen hebben echter doorgaans geen cascoverzekering en hebben het cascorisico van hun voertuigen in eigen beheer, zo ook Tesla.
Door ABS Autoherstel Splinter is een calculatie gemaakt van de herstelkosten(…).
In de bijlage vindt u een gedeelte van het schaderapport waaruit blijkt dat de herstelkosten in elk geval € 95.556,53 bedragen. Daarnaast verwijs ik u naar een artikel(…)
van de Soester Courant, waarin verslag wordt gedaan van het ongeval. Aan de foto bij het artikel kunt u zien dat het voertuig inderdaad total loss is(…).
Zoals u kunt zien is er weinig fantasie nodig om vast te stellen dat de auto niet onbeschadigd is teruggegeven aan Tesla, hoe hard daarbij is gereden is niet relevant voor de aansprakelijkheid van uw cliënt. Tesla ziet dan ook niet in waarom zij voertuiggegevens met uw cliënt zou moeten delen waaruit blijkt hoe hard met de auto werd gereden vlak voor het ongeval, in ieder geval harder dan wettelijk was toegestaan ter plekke.(…)
2.8.
Op 17 maart 2020 heeft Tesla op verzoek van de gemachtigde van [onderneming] c.q. [gedaagde] als nog per e-mail voertuiggegevens verstrekt.
2.9.
Per e-mail van 11 mei 2020 heeft de gemachtigde van [onderneming] c.q. [gedaagde] aansprakelijkheid afgewezen op grond van, samengevat, het volgende:
Verklaring [naam 1] (bestuurder)
Heer [naam 1] verklaart gedurende desbetreffende rit op normale snelheid een rotonde te hebben genomen, waarna uit zichzelf de Tesla begon te accelereren, dus buiten zijn input om. Dit herstelde zich, waarna de Tesla weer normaal reed, maar helaas slechts voor even. Het uit zichzelf accelereren begon wederom(…)
Om geen medeweggebruikers in gevaar te brengen heeft de heer [naam 1] toen besloten om de auto de berm in te sturen(…).
Verklaring [naam 2] (bijrijder)
(…)
[naam 2] verklaart (en bevestigt) dat onderhavige Tesla uit zichzelf begon te accelereren, vlak voordat het ongeval plaatsvond.(…)
Uit deze verklaringen blijkt dat het ongeval te wijten is aan een gebrek in/aan de Tesla, nu deze uit zichzelf ging accelereren en dat ook bleef doen.(…)
Overigens trof ik in de media meerdere berichten aan over uit zichzelf accelererende Tesla’s, waardoor dit geval niet op zichzelf staand geval zou zijn.(…)
Inmiddels begreep ik ook dat in Amerika vergelijkbare gevallen gemeld zijn, reden waarom de National Highway Traffic Safety Administration aldaar een onderzoek heeft ingesteld.(…).
Met inachtneming van vorenstaande kan aan cliënt niet worden verweten dat hij de Tesla niet in zelfde staat kon terug leveren noch dat er roekeloos met de Tesla is gereden. Cliënt zal derhalve niet overgaan tot het vergoeden van enige schade(…)”.

3.Het geschil

3.1.
Tesla vordert, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 54.300,00 aan Tesla vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2020 tot aan de dag van algehele voldoening en betaling aan Tesla van de buitengerechtelijke incassokosten van € 875,00 kosten rechtens inclusief nakosten.
3.2.
Tesla legt het volgende ten grondslag aan haar vordering. [gedaagde] heeft een bruikleenovereenkomst gesloten met Tesla voor het gebruik van een leenauto. De bruiklener die het geleende niet of niet in de juiste staat teruggeeft, is in beginsel aansprakelijk voor de schade van de uitlener op basis van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW) jo. 7a:1761 BW. De bruiklener kan zich alleen aan die aansprakelijkheid onttrekken als hij bewijst dat hij niet tekort is geschoten in de nakoming van de nevenverbintenis om de zorg van een goed bruiklener in acht te nemen. [gedaagde] heeft de auto niet in de juiste staat terug gegeven en heeft niet de zorg van een goed bruiklener in acht genomen. Op grond van de overeenkomst was het hem niet toegestaan om andere personen in de auto te laten rijden. Daarnaast had [gedaagde] zijn eigen auto alweer terug waardoor er voor hem geen reden was om de leenauto te gebruiken. Ten slotte blijkt uit de gegevens in de auto dat er vlak voor het ongeval te hard met de auto is gereden. [gedaagde] is daarom verplicht de waarde van de auto, begroot op € 54.300,00, te vergoeden, aldus Tesla.
3.3.
[gedaagde] voert als volgt verweer. De bruikleenovereenkomst is niet afgesloten met [gedaagde] maar met [onderneming], [gedaagde] heeft uitsluitend gehandeld als zijnde bestuurder van [onderneming]. De leenauto diende als vervanging van een auto die in eigendom was van [onderneming]. Dat Tesla hier ook vanuit ging blijkt onder andere uit haar eigen correspondentie. De berichten zijn gericht aan [onderneming] t.a.v. [gedaagde] en Tesla maakt gebruik van de dossiernaam Tesla/[onderneming] B.V. [gedaagde] is daarom helemaal geen contractpartij bij de bruikleenovereenkomst. [onderneming] is ook niet op basis van de overeenkomst gehouden om de schade te vergoeden. Op basis van de overeenkomst mocht zij één bestuurder aanwijzen, dat heeft zij gedaan in de persoon van [naam 1]. [naam 1] heeft niet onzorgvuldig gehandeld, de auto is uit zichzelf gaan accelereren en ter bescherming van zijn medeweggebruikers heeft [naam 1] de leenauto van de weg af gestuurd waarbij de leenauto tegen een boom tot stilstand is gekomen. Verder blijkt uit de overeenkomst dat Tesla haar eigen casco-schade zelf draagt en dat de bruiklener maximaal een eigen risico van € 2.500,00 moet betalen. Ten slotte heeft Tesla het schadebedrag onvoldoende onderbouwd, niet blijkt waar deze op gebaseerd is anders dan een eigen calculatie, aldus [gedaagde].
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Is [gedaagde] de contractspartij?

4.1.
[gedaagde] voert als meest verstrekkend verweer aan dat niet zij maar [onderneming] de contractspartij is bij de overeenkomst en dat Tesla daarom niet ontvankelijk is in haar vorderingen. Tesla en [gedaagde] hebben een overeenkomst ondertekend. In deze overeenkomst staat [gedaagde] genoemd als partij. Op grond van artikel 157 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) levert een onderhandse akte dwingend bewijs op van een verklaring in die akte. Het uitgangspunt is dat de partijen die op de (ondertekende) overeenkomst staan vermeld, de contractspartijen zijn. Nu [gedaagde] op de (ondertekende) overeenkomst staat vermeld, is het uitgangspunt dat [gedaagde] en niet [onderneming] de contractspartij is. Tegen dit dwingend bewijs staat tegenbewijs open.
4.2.
Wat [gedaagde] als tegenbewijs heeft aangevoerd is onvoldoende om het dwingend bewijs van de onderhandse akte te weerleggen. Het antwoord op de vraag of iemand jegens een ander bij het sluiten van een overeenkomst in eigen naam – dat wil zeggen als wederpartij van die ander – is opgetreden, hangt af van hetgeen hij en die ander daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (vlg. HR 11 maart 1977, ECLI:NL:HR:1977:AC1877). Waarbij als uitgangspunt geldt dat degene die een overeenkomst aangaat in beginsel zichzelf bindt, tenzij hij uitdrukkelijk aan de wederpartij kenbaar maakt niet voor zichzelf te handelen maar voor een ander (vlg. HR 13 januari 2012, ECLI:NL:PHR:2012:BU4968, r.o. 2.3.). [gedaagde] stelt dat de leenauto diende ter vervanging van een auto van [onderneming] waardoor het voor Tesla duidelijk moet zijn geweest dat [gedaagde] handelde namens [onderneming]. Tesla heeft daartegenover aangevoerd dat het niet ongebruikelijk is dat de bruikleenovereenkomst op naam van de gebruiker komt te staan en niet op naam van de eigenaar. De stelling van Tesla sluit aan bij de tekst uit de bruikleenovereenkomst: “
u zult geen andere personen in de auto laten rijden”. Deze tekst is zinledig als ‘u’ zou zien op een rechtspersoon. Een rechtspersoon kan immers niet in de auto rijden. De stelling van [gedaagde] dat voornoemde tekst betekende dat [onderneming] dus één iemand mocht aanwijzen om in de auto te rijden, volgt niet uit deze bewoording noch uit andere door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden. Het enkele feit dat de auto die tijdelijk vervangen werd eigendom was van [onderneming] maakt daarom niet dat aan Tesla uitdrukkelijk kenbaar moet zijn geweest dat de bruikleenovereenkomst werd afgesloten op naam van [onderneming]. Ten slotte maakt ook de stelling dat de correspondentie (tevens) gericht is aan [onderneming], dat er werd gecorrespondeerd naar een e-mailadres van [onderneming] en dat het dossier op naam stond van [onderneming], niet dat is aangetoond dat partijen er over een weer vanuit gingen dat de bruikleenovereenkomst op naam van [onderneming] is afgesloten. Onbetwist staat immer tussen partijen vast dat er naast het onderhavige conflict een conflict was over de reparatie van de auto die in eigendom was van [onderneming] en dat Tesla tevens [onderneming] aansprakelijk heeft gesteld als werkgever van de bestuurder van de leenauto. Voorgaande in acht genomen is het dwingende bewijs van de akte onvoldoende weerlegd. De rechtbank acht Tesla daarom ontvankelijk in haar vordering.
Is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de (bruikleen)overeenkomst?
4.3.
De stelling van Tesla dat er sprake is van een bruikleenovereenkomst van de leenauto is door [gedaagde] niet betwist. Op grond van artikel 7a:1777 BW is er sprake van een bruikleenovereenkomst indien de ene partij een zaak om niet in gebruik geeft onder de voorwaarde dat degene die de zaak ontvangt, na daarvan gebruik te hebben gemaakt of na een bepaalde tijd, de zaak terug geeft. Aangezien de leenauto om niet in gebruik is gegeven aan [gedaagde] en [gedaagde] verplicht was de auto weer terug te geven, volgt de rechtbank Tesla in haar opvatting dat er sprake is van een bruikleenovereenkomst. De regeling in artikel 7a:1777 tot en met 7a:1790 BW kent als uitgangspunt dat de lener de ter leen ontvangen zaak dient terug te geven in de staat waarin deze zich bij het aangaan van de overeenkomst bevond en dat de lener op grond van hetgeen bepaald in de artikelen 6:74 e.v. BW aansprakelijk is voor beschadiging van de geleende zaak. In beginsel is de bruiklener niet aansprakelijk als hij bewijst dat hij niet tekort is geschoten in de nakoming van de nevenverbintenis die voortvloeit uit artikel 7a:1781 BW om de zorg van een goed bruiklener in acht te nemen. [gedaagde] heeft echter niet de zorg van een goed bruiklener in acht genomen. De rechtbank zal hieronder toelichten waarom niet.
4.4.
[gedaagde] heeft in strijd met wat partijen hebben afgesproken in artikel 2 van de bruikleenovereenkomst andere personen dan hemzelf in de auto laten rijden. Dit is op zichzelf al een tekortkoming in de nakoming van de bruikleenovereenkomst. Daarnaast had [gedaagde] zijn eigen auto, c.q. de bedrijfsauto van [onderneming], al weer terug. Omdat de leenauto diende als vervanging van deze auto heeft [gedaagde] niet de zorg van een goed bruiklener in acht genomen door de leenauto als nog te (laten) gebruiken. Het gebruik van een auto brengt altijd een risico met zich mee dat de auto beschadigd raakt. [gedaagde] heeft dit risico onnodig genomen. Ten slotte blijkt uit de analyse van Tesla, dit is ook niet door [gedaagde] betwist, dat de leenauto voorafgaande aan het ongeval veel harder reed dan de ter plekke toegestane maximale snelheid. [gedaagde] is daarom aansprakelijk voor de schade die Tesla heeft opgelopen doordat de leenauto niet in dezelfde staat als zij is afgegeven is teruggebracht.
4.5.
[gedaagde] stelt dat zelfs als er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de bruikleenovereenkomst, de schade hem niet kan worden toegerekend omdat er sprake was van overmacht omdat de leenauto uit zichzelf accelereerde. Dit verweer wordt gepasseerd omdat [gedaagde] dit onvoldoende heeft onderbouwd. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft [gedaagde] diverse algemene nieuwsartikelen- en websites in het geding gebracht over uit zichzelf accelererende Tesla’s wereldwijd. Uit geen van de stukken blijkt dat door een onafhankelijke deskundige is vastgesteld dat de desbetreffende Tesla uit zichzelf is gaan accelereren. Voor zover er al onderzoek wordt gedaan door het RDW of haar Amerikaanse equivalent naar uit zichzelf accelererende Tesla’s, heeft [gedaagde] geen resultaten van dit onderzoek in het geding gebracht. Verder bewijst een dergelijk onderzoek ook niet dat de leenauto in dit specifieke geval zelf is gaan accelereren. De getuigenverklaringen die [gedaagde] in het geding heeft gebracht leiden niet tot een ander oordeel. Beide getuigen zijn bekenden c.q. werknemers van [gedaagde]. Daarnaast heeft [naam 1] een zelfstandig belang bij de verklaring dat het ongeval werd veroorzaakt door de leenauto zelf, omdat hij anders mogelijk als de uiteindelijk aansprakelijke partij kan worden gezien. De rechtbank acht verder van belang dat [gedaagde] niet direct na het ongeval contact met Tesla heeft opgenomen over dat de auto zelf is gaan accelereren, maar dit argument pas zeven maanden later als verweer op de aansprakelijkstelling heeft aangevoerd. Het ligt in de verwachting dat een zodanig ernstig gebrek per direct gemeld wordt. Omdat de getuigenverklaringen daarnaast niet worden ondersteund met ander bewijs, heeft [gedaagde] zijn stelling dat de leenauto uit zichzelf is gaan accelereren onvoldoende onderbouwd.
De hoogte van het schadebedrag
4.6.
[gedaagde] stelt dat Tesla aansprakelijk is voor haar eigen schade, dan wel de schade tot maximaal het eigen risico van [gedaagde] van € 2500,00 op [gedaagde] kan verhalen, omdat uit de e-mail van Tesla van 27 februari 2020 (2.7) in samenhang met de artikelen 1 en 3 van de overeenkomst blijkt dat Tesla eigen risicodrager is voor cascoschade. De rechtbank volgt [gedaagde] niet in deze stelling. Het enkele feit dat Tesla haar cascoschade niet heeft verzekerd maakt zonder onderbouwing, welke door [gedaagde] niet is gegeven, niet dat Tesla haar schade niet op [gedaagde] kan verhalen. De enkele verwijzing naar de artikelen 1 en 3 van de overeenkomst zonder toelichting is onvoldoende om tot een ander standpunt te komen.
4.7.
[gedaagde] betwist verder de hoogte van het gestelde schadebedrag door Tesla. De rechtbank is van oordeel dat Tesla met de advertenties van vergelijkbare auto’s voldoende de waarde van de leenauto heeft onderbouwd. [gedaagde] heeft zijn (blote) betwisting onvoldoende gemotiveerd om tot een ander oordeel te komen.
Buitengerechtelijke kosten
4.8.
Tesla heeft gesteld buitengerechtelijke kosten gemaakt te hebben en heeft vergoeding daarvan gevorderd. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval is niet gebleken dat niet aan dit vereiste is voldaan, zodat de rechtbank de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal toewijzen. Uit het dossier blijkt bijvoorbeeld dat de gemachtigden van partijen diverse malen contact hebben gehad alvorens het tot een procedure is gekomen.
4.9.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Tesla worden begroot op:
- dagvaarding € 86,85
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat €
2.228,00(2,0 punt × tarief € 1.114,00)
Totaal € 4.356,85

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Tesla te betalen een bedrag van € 54.300,00 (vierenvijftig duizenddriehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 54.300,00 met ingang van 25 februari 2020 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Tesla te betalen een bedrag van € 845,00 (achthonderd vijfenveertig euro) aan buitengerechtelijke kosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Tesla tot op heden begroot op € 4.356,85,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2021.
LS/Vr