ECLI:NL:RBGEL:2021:844

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 januari 2021
Publicatiedatum
22 februari 2021
Zaaknummer
05/143356-19 + 05/058371-19 + 05/125010-19 + 05/163565-18 + 05/163654-18 + 05/025718-20 + 05/257691-19
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meervoudige strafbare feiten, waaronder verduistering, oplichting, bedreiging, belediging ambtenaar en bezit wapens met vrijspraak voor mishandeling

Op 29 januari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan 16 strafbare feiten, waaronder verduistering, oplichting, bedreiging, belediging van een ambtenaar en bezit van wapens. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 400 dagen, waarvan 285 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest. De verdachte is vrijgesproken van mishandeling. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte, gezien zijn kwetsbare gezondheidstoestand, geen forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd kreeg. De zaak omvatte meerdere parketnummers en de rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte verplicht werd om schadevergoeding te betalen. De rechtbank heeft ook de teruggave van enkele goederen aan de rechthebbenden gelast. De uitspraak is gedaan na openbare terechtzittingen op verschillende data, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05/143356-19 + 05/058371-19 + 05/125010-19 + 05/163565-18 + 05/163654-18 + 05/025718-20 + 05/257691-19
Datum uitspraak : 29 januari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte 1],
geboren op [geboortedag] 1968 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. G.J. van Oosten, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 september 2019, 14 augustus 2020 en 15 januari 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/143356-19 ten laste gelegd dat:
1.
Hij, op een of meerdere tijdstippen, in of omstreeks de periode van 4 mei 2019 tot en met 14 juni 2019 te Zutphen en/of Lochem en/of Enschede en/of Wijchen en/of Hengelo (O) en/of Haaksbergen en/of Nunspeet, in elk geval in Nederland, opzettelijk
- een elektrische fiets (Merk/Type Koga E-lement), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een elektrische fiets (Merk/Type Gazelle, Orange C8 HMS), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een elektrische speedpedallic (Merk Trek), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een elektrische fiets (Merk/type Gazelle Grenoble C7+HMB), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een elektrische fiets (Haibike Sduro Trekking), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
- een elektrische fiets (Merk/Type Koga Pace B10), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
- twee elektrische fietsen (Merk/Type [slachtoffer 7] Livorno steps en/of [slachtoffer 7] Vicenza Superior steps), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten ten behoeve van een proefrit, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 15 juni 2019 te Winterswijk [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door met een mes en/of haring, althans een scherp/puntig voorwerp, op die [slachtoffer 8] af te lopen;
Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/058371-19 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 november 2018, te Winterswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goederen vnan verdachtes en/of verdachte’s mededader(s) gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of verdacjht e('s) mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 9] , weg te nemen in/uit een (bedrijfs)pand op of aan de [adres 2] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen; met een boormachine, althans een werktuig of gereedschap, (een gat) heeft geboord in een/het slot van de/een (toegangs)deur van dat pand, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 november 2018, te Winterswijk, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een slot van de/een (toegangs)deur van een (bedrijfs)pand op of aan de Koningsweg, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 9] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij in of omstreeks 13 april 2018 tot en met 4 mei 2018, te Winterswijk en/althans (elders) in Nederland en/althans (als Nederlander) te Bocholt in de Bondsrepubliek Duitsland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 10] en/of een of meer medewerker(s) vn [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid tegels en/of daarbij behorende benodigdheden (tot een totaalbedrag van € 11.165,23), door opzettelijk listiglijk, bedreigelijk, valselijk en/of in strijd met de waarheid,
- die tegels uit te zoeken, en/of
- een offerte voor het leveren van die tegels en/of bijbehorende spullen te laten maken, en/of
- die offerte op naam van [naam 1] , [adres 3] te Winterwijk te laten stellen, en/of
- die offerte te ondertekenen, en/of
- op 3 mei 2018 meermalen, althans eenmaal, naar [slachtoffer 10] te bellen en te vragen waar de tegels bleven, en/of
- te zeggen dat er betaald zou worden, en/of
- op 4 mei 2018 uit naam van [naam 1] een e-mail naar [slachtoffer 10] te zenden met daarbij gevoegd de rekening die betaaald moest worden met daarop geschreven "betaald prive" en een papier met het logo van de ABN-AMRObank waarop vermeld stond dat er een bedrag
van € 11,615,23 was overgemaakt naar de bankrekening van [slachtoffer 10] ;
3.
hij in of omstreeks de periode van 14 tot en met 15 februari 2018, te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek, althans (elders) in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 11] en/of een of meer medewerker(s0 van [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten 2, althans een,
hogedrukreiniger(s) en/of een of meer accessoires (behorende bij een hogedrukreiniger), door listiglijk, bedreigelijk, valselijk en/of in strijd met de waarheid
- op 14 februari 2018 telefonisch contact op te nemen met (een medewerker van) [slachtoffer 11] , en/of
- te zeggen te zijn genaamd [naam 2] en te handelen namens het bedrijf [naam 3] uit Winterwijk, en/of
- namens [naam 3] een hogedrukreiniger te bestellen, en/of
- door op 14 februari 2018 die hogedrukreiniger op te (doen) halen bij [slachtoffer 11] , en/of
- door op 15 februari 2018 (opnieuw) telefonisch contoct op te nemen met (een medewerker van) [slachtoffer 11] en een of meer accsessoires bij die hogedrukreiniger te bestellen, en/of
- die accessoires diezelfde dag op te halen, en/of
- bij/tijdens het ophalen van die accessoires (nog) een hogedrukreiniger te bestellen, en/of (vervolgens)
- die accessoires en/of die hogedrukreiniger mee te nemen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 21 augustus 2018 tot en met 25 augustus 2018, te Dinxperlo, gemeente Aalten, en/of te Winterwijk en/althans (elders) in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 12] en/of een of meer medewerker(s) van [slachtoffer 12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een (elektrische) bakfiets, door opzettelijk valselijk, listiglijk, bedriegelijk en/of in strijd met de waarheid
- op 21 augustus 2018 die bakfiets uit te zoeken en te zeggen deze te willen kopen, en/of (vervolgens)
- te zeggen dat hij mede-eigenaar was van het bedrijf [naam 4] en te vragen of de bakfiets gefactureerd kon worden aan dit bedrijf gevestigd aan de [adres 4] te Winterwijk, en/of
- op 24 augustus 2018 telefonisch contact op te nemen met (een medewerker van) [slachtoffer 12] en te vragen of de bakfiets de dag er na geleverd kon worden (omdat de echtgenote van verdachte die dag jarig zou zijn) en aan te geven de fiets geleverd te willen hebben
op het adres [adres 5] te Winterswijk, en/of
- op 25 augustus 2018 telefonisch contact op te nemen en te zeggen dat verdachte's broer bij het bedrijf zou wachten omdat verdachte niet aanwezig kon zijn
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 25 augustus 2018 tot en met 17 oktober 2018, te Winterswijk en-althans in Nederland, opzettelijk een [elektrische] bakfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten door koop op afbetaling, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/125010-19 ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 10 september 2018, te Winterswijk, [slachtoffer 13] heeft mishandeld door die [slachtoffer 13] meermalen, althans eenmaal, te slaan met een balk en/of met een schep, in elk geval met een hard en/of scherp voorwerp, tegen de armen, althans tegen het lichaam;
Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/163565-18 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 juni 2018 te Winterswijk een of meer wapens van categorie III, te weten een vuurwapen (merk/type: [merk/type] ), en/of voor dit vuurwapen geschikte munitie van categorie III, te weten vijftien kogelpatronen (merk/type: [type 1] ), voorhanden heeft
gehad;
2.
hij op of omstreeks 11 juni 2018 te Winterswijk een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje traangas (type: [type 2] ), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende,
traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 11 juni 2018 te Winterswijk een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 11 juni 2018 te Winterswijk een of meer wapens van categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/163654-18 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 juli 2018 te Winterswijk, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtena(a)r(en), [slachtoffer 14] (inspecteur van politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 15] (inspecteur van politie Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn/hun bediening, te weten verdachte als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had/hadden
aangehouden en had/hadden vastgegrepen, althans vast had/hadden, teneinde verdachte ter (voor)geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau (wegens het niet voldoen aan een bevel in het kader van artikel 125 van het Wetboek van
Strafvordering), door
- zijn arm, althans zijn lichaam, te bewegen in een richting tegengesteld aan de richting waarin die voornoemde ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden en/of
- op zijn rug te gaan liggen en/of (vervolgens) met zijn benen in de richting van voornoemde ambtena(a)ren) te schoppen en/of tegen de benen van voornoemde ambtena(a)ren te schoppen en/of
- zijn armen in de richting van zijn lichaam te trekken teneinde het boeien te voorkomen;
2.
hij op of omstreeks 10 juli 2018 te Winterswijk opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 14] (inspecteur van politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kankerleider, ik wens je bloedkanker toe.", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 10 juli 2018 te Winterswijk munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 20 kogelpatronen ( [naam 5] ) van het kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 10 juli 2018 te Winterswijk een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/025718-20 ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Winterswijk twee, althans een of meer (lees)bril(len), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan
[slachtoffer 16] (gelegen aan [adres 6] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Aan verdachte is ten aanzien van parketnummer 05/257691-19, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juni 2019 te Winterswijk opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 17] toebehoorde,heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Ten aanzien van parketnummer 05/143356-19 [1] :
Ten aanzien van feit 1
Ten aanzien van de elektrische fiets Koga E-lement van [slachtoffer 1] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [slachtoffer 1] , p. 155-156;
- het proces-verbaal van bevindingen van 15 juni 2019, p. 169-170;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 september 2019.
Ten aanzien van de elektrische fiets Gazelle Orange C8 HMS van [slachtoffer 2] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] namens [slachtoffer 2] , p. 178-179;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , p. 182-183;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 september 2019.
Ten aanzien van de elektrische speedpedallic merk Trek van [slachtoffer 3] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] namens [slachtoffer 3] , p. 118-119;
- het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 126;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 september 2019.
Ten aanzien van de elektrische fiets Gazella Grenoble C7+HMB van [slachtoffer 4] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] namens [slachtoffer 4] , p. 136-137;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 151-152;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 september 2019.
Ten aanzien van de elektrische fiets Koga Pace B10 van [slachtoffer 6] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] namens [slachtoffer 6] , p. 97-98;
- het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden, p. 99-101;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 september 2019.
Ten aanzien van de elektrische fiets Haibike Sduro Trekking van [slachtoffer 5] :
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van de elektrische fiets Haibike Sduro Trekking. Hiertoe is aangevoerd dat gezien de modus operandi en het tijdsbestek waarin deze fiets onder verdachte is gekomen, er geen reden is om te twijfelen aan de verklaring van aangever.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van verduistering van de elektrische fiets Haibike Sduro Trekking, omdat uiterst terughoudend gebruik dient te worden gemaakt van schakelbewijs. Het gebruik van schakelbewijs is in deze zaak niet passend.
Beoordeling door de rechtbank
Schakelbewijs
Ten aanzien van de ten laste gelegde verduistering van de elektrische fiets Haibike Sduro Trekking bevat het dossier de betreffende aangifte. In beginsel is dat onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen, nu de wet bepaalt dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
In de rechtspraak is bepaald dat het gebruik van zogenaamd schakelbewijs als bewijsmiddel is toegestaan. Dit houdt in, dat het bewijs dat een verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan één of meer andere strafbare feiten op zich als bewijsmiddel kan dienen voor het bewijs van andere strafbare feiten. Voor het gebruik van schakelbewijs dient de modus operandi ten aanzien van de strafbare feiten op essentiële punten onderling belangrijke overeenkomsten te vertonen. Uit de voorgaande bewezen verklaarde verduisteringen leidt de rechtbank de volgende modus operandi af: de elektrische fietsen werden in de fietsenwinkel voor een proefrit meegenomen en daarna niet meer terug gebracht naar de winkel. De rechtbank acht deze modus operandi dusdanig specifiek, zodat dit tot bewijs kan dienen bij de beoordeling van de ten laste gelegde verduistering van andere elektrische fietsen.
Aangever [aangever 6] heeft verklaard dat op 14 juni 2019 in fietsenwinkel [slachtoffer 5] in Hengelo een elektrische fiets van het merk Haibike Sduro Trekking door een man is meegenomen voor een proefrit en hij daarna niet meer is terug gekomen. [2] Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] herkennen verdachte op de camerabeelden van de winkel als de man die deze elektrische fiets heeft meegenomen. [3]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deze fiets contant heeft betaald. Het was een overjarig showroommodel en de verkoper wilde hier geen bon van geven. Hij heeft de fiets niet zelf meegenomen, maar deze is door een medewerker van de fietsenwinkel naar buiten gedragen.
De rechtbank is van oordeel dat de door aangever [aangever 6] geduide handelwijze van verdachte past binnen de hiervoor omschreven modus operandi. Gelet op de modus operandi en het tijdsbestek waarin deze elektrische fiets onder verdachte is gekomen, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangever. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van de Haibike Sduro Trekking.
Ad g) Elektrische fietsen [slachtoffer 7] Livorno steps en [slachtoffer 7] Vincenza Superior steps van [slachtoffer 7] :
Vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de ten laste gelegde verduistering van de elektrische fietsen van [slachtoffer 7] , omdat sprake is van onvoldoende wettig bewijs. In dit geval zou volgens aangever sprake zijn geweest van verkoop aan de deur, terwijl in alle andere gevallen door verdachte een proefritje is gemaakt en hij vervolgens niet meer is teruggekomen. Er is aldus ten aanzien van de [slachtoffer 7] sprake van een andere modus operandi. De [slachtoffer 7] zouden bij verdachte zijn afgeleverd, waarbij verdachte tegen de verkopende partij zou hebben verklaard het verschuldigde bedrag reeds te hebben overgemaakt. Aangever stelt dit bedrag nooit te hebben ontvangen. Verdachte heeft ter zitting verklaard de fietsen cash te hebben afgerekend. Er kan in dit geval geen gebruik worden gemaakt van schakelbewijs, omdat sprake is van een andere modus operandi. Daarnaast bevat het dossier verder geen steunbewijs voor de aangifte. De rechtbank zal verdachte daarom van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , p. 64-65;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 74-75;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 september 2019.
Ten aanzien van parketnummer 05/058371-19 [4] :
Ten aanzien van feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integraal vrijspraak bepleit, omdat verdachte de huurder van de bedrijfsruime was en zich dus de toegang daartoe kon verschaffen. De discussie met betrekking tot de huurovereenkomst betreft een civiele kwestie.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststaat dat verdachte op 5 november 2018 met een boormachine het slot aan de toegangsdeur van de bedrijfspand aan de [adres 2] te Winterswijk heeft geprobeerd open te boren. [5] Aangever [adres 2] heeft aangifte gedaan van vernieling van het slot van de toegangsdeur. [6] Verdachte heeft verklaard dat hij huurder was van dit bedrijfspand en zijn spullen in die ruimte zouden staan.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het primair tenlastegelegde, omdat verdachte in de veronderstelling verkeerde dat goederen die hij eerder daar had achtergelaten nog in het bedrijfspand lagen. Op basis van het dossier is niet vast te stellen dat verdachte voornemens was om goederen van een ander weg te nemen.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier af te leiden is dat tussen aangever en verdachte een al maanden lopend dispuut bestond over de huurovereenkomst van het bedrijfspand. Dit is een kwestie die in het civiele recht moet worden opgelost. Het al dan niet aanwezig zijn van een huurovereenkomst staat niet in de weg aan het feit dat verdachte zich door de sloten van de toegangsdeur door te boren schuldig heeft gemaakt aan vernieling.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 7] namens [slachtoffer 10] , p. 31-32;
- het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , p. 65-66;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2021.
Ten aanzien van feit 3
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 8] namens [slachtoffer 11] , p. 4-5;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 16-17;
- het proces-verbaal van verhoor van bevindingen, p. 11;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2021.
Ten aanzien van feit 4 [7]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op of omstreeks 21 augustus 2018 heeft verdachte in fietsenwinkel [slachtoffer 12] te Dinxperlo een elektrische bakfiets van het merk/type Vogue Carry uitgezocht en aangegeven dat hij deze wilde kopen. [8] Op 17 oktober 2018 wordt de bakfiets aan de [adres 7] door verbalisanten aangetroffen in het bezit van verdachte. [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, vanwege het ontbreken van voldoende wettig bewijs en omdat er geen sprake is van listige kunstgrepen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte een elektrische bakfiets bij [slachtoffer 12] heeft besteld en ook geleverd heeft gekregen.
Aangever [aangever 9] heeft verklaard dat verdachte zich voordeed als mede-eigenaar van [naam 4] en aangaf dat de factuur aan het bedrijf gevestigd aan de [adres 4] te Winterswijk kon worden gericht. Verdachte heeft echter nooit voor deze bakfiets betaald. Op 24 augustus 2018 nam verdachte telefonisch contact op met een medewerker van [slachtoffer 12] om te vragen of de bakfiets de dag er na geleverd kon worden, omdat zijn echtgenote dan jarig zou zijn. Op 25 augustus 2018 belde verdachte weer en gaf aan dat zijn broer bij het bedrijf zou wachten, omdat hij zelf niet aanwezig kon zijn. [10] De bakfiets is vervolgens op 25 augustus 2018 op verzoek van verdachte op de [adres 5] in Winterswijk afgeleverd. [11]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij slechts naar het reclamebord van [naam 4] heeft verwezen. Echter, gezien de eerdere bewezen verklaarde oplichtingen en de gebruikte modus operandi (feiten 2 en 3 van dit parketnummer), acht de rechtbank de verklaring van verdachte ongeloofwaardig.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte door een samenweefsel van verdichtsels bij het slachtoffer een onjuiste voorstelling van zaken in het leven heeft geroepen waardoor deze is bewogen tot de afgifte van de bakfiets. De rechtbank acht aldus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van parketnummer 05/125010-19 [12]
Beoordeling door de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en verdediging van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden, vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs door onduidelijkheden en verschillen in de getuigenverklaringen. Aangever heeft verklaard dat hij door verdachte met een balk zou zijn geslagen, terwijl de getuigen daar anders over verklaren. Daarnaast heeft verdachte aantoonbaar letsel opgelopen en is niet bekend of bij aangever letsel is vastgesteld.
Ten aanzien van parketnummer 05/163565-18 [13] :
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 5-7;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 14-15;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 23-25;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2021.
Ten aanzien van parketnummer 05/163654-18 [14] :
Ten aanzien van feit 1 en 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding, p. 18-19;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2021.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verzet tegen inspecteur [slachtoffer 14] . De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde verzet tegen inspecteur [slachtoffer 15] , nu daarvoor onvoldoende wettig bewijs voor aanwezig is.
Ten aanzien van feit 3 en 4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit vanwege het ontbreken van opzet. Verdachte had alleen ten tijde van de eerste doorzoeking het opzet op het voorhanden hebben van wapens. Daarna verkeerde hij in de veronderstelling dat hij geen wapens meer voorhanden had.
Beoordeling door de rechtbank
Op 10 juli 2018 zijn in de woning van verdachte 20 kogelpatronen ( [naam 5] ) van het kaliber 9mm en een busje pepperspray in beslag genomen. [15]
De rechtbank overweegt dat de in beslag genomen munitie en het busje pepperspray door toedoen van verdachte in zijn woning terecht zijn gekomen. Dat deze niet bij de eerste doorzoeking zijn gevonden en in beslag genomen, doet niets af aan verdachtes verantwoordelijkheid en wetenschap. Verdachte heeft dus opzet op het voorhanden hebben van het wapen en de munitie.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van parketnummer 05/025718-20 [16] :
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit omdat verdachte geen opzet had op de diefstal van de leesbrillen.
Beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [aangever 10] heeft aangifte gedaan van diefstal van twee leesbrillen. Deze brillen zijn niet bij haar in de winkel afgerekend. [17] Getuige [getuige 5] , receptioniste/telefoniste van het ziekenhuis, heeft verklaard dat zij verdachte voor de kadowand zag staan en hij twee leesbrillen in zijn hand had. Op dat moment zaten de witte labels er nog aan vast. Getuige zag dat verdachte deze brillen in zijn broekzak stopte en wegliep. Zij heeft vervolgens de beveiliging aangesproken. [18] Getuige [getuige 6] , beveiligingsmedewerker, heeft verklaard dat hij verdachte zag met een bril die voor een klein gedeelte uit zijn broekzak stak. Hij zag vervolgens dat verdachte naar de toiletten ging. [19] Aangeefster is samen met de politie naar de toiletten gegaan omdat de kaartjes van de brillen af waren, die aldaar werden aangetroffen door de politie. [20]
Er zaten geen labels meer aan de brillen toen verdachte die aan verbalisant overhandigde. In de prullenbak in het voorportaal van de toiletten direct naast de waskom worden twee witte labels van brillen aangetroffen. Aangeefster herkent deze als de labels van de twee leesbrillen. [21]
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij voornemens was om naar zijn kamer te gaan om daar geld te pakken voor het afrekenen van deze twee leesbrillen. De rechtbank acht deze verklaring gelet op de inhoud van de bovenstaande bewijsmiddelen ongeloofwaardig. Ook het opzet wordt aanwezig geacht, nu de labels van de leesbrillen in het toilet zijn verwijderd en achtergelaten. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan de diefstal van twee leesbrillen.
Ten aanzien van parketnummer 05/257691-19 [22] :
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 17] heeft verklaard dat verdachte achter hem aan kwam en door het lint ging. Aangever stapte in zijn personenauto en probeerde weg te rijden. Verdachte stond voor zijn auto en een ander persoon bleef inslaan op het raam van het zijportier. Dit raam is vervolgens kapot gegaan. [23] Op de personenauto van aangever zijn op de motorkap lichte krassen zichtbaar, die niet weg gepoetst kunnen worden. [24]
Verdachte heeft op zitting bekend dat hij dit feit heeft begaan. Hij heeft verklaard dat hij voor de auto stond en op de motorkap en het raam sloeg. Echter, de rechtbank heeft gelet op de inhoud van het dossier niet de overtuiging dat verdachte verantwoordelijk is voor het inslaan van het raam, maar dat een ander persoon dit heeft gedaan.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte verantwoordelijk is voor de krassen op de motorkap, nu uit het dossier valt af leiden dat verdachte zich voor de personenauto bevond en probeerde de personenauto tegen te houden. De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de vernieling van deze personenauto.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
ten aanzien van parketnummer 05/143356-19:
1.
Hij, op
een ofmeerdere tijdstippen, in
of omstreeksde periode van 4 mei 2019 tot en met 14 juni 2019 te Zutphen en
/ofLochem en
/ofEnschede en
/ofWijchen en
/ofHengelo (O) en
/ofHaaksbergen
en/of Nunspeet, in elk geval in Nederland,
opzettelijk
- een elektrische fiets (Merk/Type Koga E-lement),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen
/of
- een elektrische fiets (Merk/Type Gazelle, Orange C8 HMS),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen
/of
- een elektrische speedpedallic (Merk Trek),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen
/of
- een elektrische fiets (Merk/type Gazelle Grenoble C7+HMB),
in elk geval enig goed,
geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen
/of
- een elektrische fiets (Haibike Sduro Trekking),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 5]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachteen
/of
- een elektrische fiets (Merk/Type Koga Pace B10),
in elk geval enig goed,geheel
of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 6]
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- twee elektrische fietsen (Merk/Type [slachtoffer 7] Livorno steps en/of [slachtoffer 7] Vicenza Superior steps), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten ten behoeve van een proefrit, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij op
of omstreeks15 juni 2019 te Winterswijk [slachtoffer 8] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware mishandeling, door met een
mes en/ofharing
, althans een scherp/puntig voorwerp, op die [slachtoffer 8] af te lopen;
ten aanzien van parketnummer 05/058371-19 ten laste gelegd dat:
1.
hij op
of omstreeks5 november 2018, te Winterswijk,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleenopzettelijk en wederrechtelijk een slot van de
/een (toegangs
)deur van een (bedrijfs)pand
op ofaan de Koningsweg,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten deleaan een ander dan aan verdachte
en/of zijn/haar mededader(s), te weten aan [slachtoffer 9] toebehoorde, heeft vernield
, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij
in ofomstreeks 13 april 2018 tot en met 4 mei 2018, te Winterswijk en
/althans (elders) in Nederland en/althans(als Nederlander) te Bocholt in de Bondsrepubliek Duitsland,
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 10] en/of een of meer medewerker(s) van [slachtoffer 10] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten een hoeveelheid tegels en
/ofdaarbij behorende benodigdheden (tot een totaalbedrag van
€ 11.165,23),
door opzettelijk listiglijk
, bedreigelijk,valselijk
en/of in strijd met de waarheid,
- die tegels uit te zoeken, en
/of
- een offerte voor het leveren van die tegels en
/ofbijbehorende spullen te laten maken, en
/of
- die offerte op naam van [naam 1] , [adres 3] te Winterwijk te laten stellen, en
/of
- die offerte te ondertekenen, en
/of
- op 3 mei 2018 meermalen
, althans eenmaal,naar [slachtoffer 10] te bellen en te vragen waar de tegels bleven, en
/of
- te zeggen dat er betaald zou worden, en
/of
- op 4 mei 2018 uit naam van [naam 1] een e-mail naar [slachtoffer 10] te zenden met daarbij gevoegd de rekening die betaald moest worden met daarop geschreven "betaald prive" en een papier met het logo van de ABN-AMRO bank waarop vermeld stond dat er een bedrag
van € 11,615,23 was overgemaakt naar de bankrekening van [slachtoffer 10] ;
3.
hij in
of omstreeksde periode van 14 tot en met 15 februari 2018, te Varsseveld, gemeente Oude IJsselstreek,
althans (elders) in Nederlandmet het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam
en/of een valse hoedanigheiden
/of door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 11] en/of een of meer medewerker
(s
)van [slachtoffer 11] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten 2
, althans een,
hogedrukreiniger
(s
)en
/of een of meeraccessoires (behorende bij een hogedrukreiniger), door listiglijk
, bedreigelijk, valselijken
/ofin strijd met de waarheid
- op 14 februari 2018 telefonisch contact op te nemen met (een medewerker van) [slachtoffer 11] , en
/of
- te zeggen te zijn genaamd [naam 2] en te handelen namens het bedrijf [naam 3] uit Winterwijk, en
/of
- namens [naam 3] een hogedrukreiniger te bestellen, en
/of
- door op 14 februari 2018 die hogedrukreiniger op te (doen) halen bij [slachtoffer 11] , en
/of
- door op 15 februari 2018 (opnieuw) telefonisch contact op te nemen met (een medewerker van) [slachtoffer 11] en
een of meeraccessoires bij die hogedrukreiniger te bestellen, en
/of
- die accessoires diezelfde dag op te halen, en
/of
- bij
/tijdenshet ophalen van die accessoires (nog) een hogedrukreiniger te bestellen, en
/of(vervolgens)
- die accessoires en
/of diehogedrukreiniger mee te nemen;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 21 augustus 2018 tot en met 25 augustus 2018, te Dinxperlo, gemeente Aalten, en/
ofte Winterwijk
en/althans (elders) in Nederlandmet het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van
een valse naam en/ofeen valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepenen
/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 12] en/of een of meer medewerker(s) van [slachtoffer 12] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
een (elektrische) bakfiets, door opzettelijk
valselijk,listiglijk, bedriegelijk en
/ofin strijd met de waarheid
- op 21 augustus 2018 die bakfiets uit te zoeken en te zeggen deze te willen kopen, en
/of(vervolgens)
- te zeggen dat hij mede-eigenaar was van het bedrijf [naam 4] en te vragen of de bakfiets gefactureerd kon worden aan dit bedrijf gevestigd aan de [adres 4] te Winterwijk, en
/of
- op 24 augustus 2018 telefonisch contact op te nemen met (een medewerker van) [slachtoffer 12] en te vragen of de bakfiets de dag er na geleverd kon worden (omdat de echtgenote van verdachte die dag jarig zou zijn) en aan te geven de fiets geleverd te willen hebben
op het adres [adres 5] te Winterswijk, en/
of
- op 25 augustus 2018 telefonisch contact op te nemen en te zeggen dat verdachte's broer bij het bedrijf zou wachten omdat verdachte niet aanwezig kon zijn;
ten aanzien van parketnummer 05/163565-18 ten laste gelegd dat:
1.
hij op
of omstreeks11 juni 2018 te Winterswijk een
of meerwapen
svan categorie III, te weten een vuurwapen (merk/type: [merk/type] ), en
/ofvoor dit vuurwapen geschikte munitie van categorie III, te weten vijftien kogelpatronen (merk/type: [type 1] ), voorhanden heeft gehad;
2.
hij op
of omstreeks11 juni 2018 te Winterswijk een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje traangas (type: [type 2] ), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende,
traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
3.
hij op
of omstreeks11 juni 2018 te Winterswijk een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks11 juni 2018 te Winterswijk een
of meerwapen
svan categorie I, onder 3, te weten een boksbeugel, voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van parketnummer 05/163654-18 ten laste gelegd dat:
1.
hij op
of omstreeks10 juli 2018 te Winterswijk, zich met geweld en
/ofbedreiging met geweld, heeft verzet tegen
een of meerdereambtena
(a
)r
(en),[slachtoffer 14] (inspecteur van politie Eenheid Oost-Nederland)
en/of [slachtoffer 15] (inspecteur van politie Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn
/hunbediening, te weten verdachte als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), had
/haddenaangehouden en had
/haddenvastgegrepen,
althans vast had/hadden,teneinde verdachte ter (voor)geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau (wegens het niet voldoen aan een bevel in het kader van artikel 125 van het Wetboek van
Strafvordering), door
- zijn arm,
althans zijn lichaam,te bewegen in een richting tegengesteld aan de richting waarin die voornoemde ambtena
(a
)r
(en)verdachte trachtte
(n)te geleiden en
/of
- op zijn rug te gaan liggen en
/of(vervolgens) met zijn benen in de richting van voornoemde ambtena
(a
)r
(en)te schoppen en/of tegen de benen van voornoemde ambtena
(a
)r
(en)te schoppen en
/of
- zijn armen in de richting van zijn lichaam te trekken teneinde het boeien te voorkomen;
2.
hij op
of omstreeks10 juli 2018 te Winterswijk opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 14] (inspecteur van politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "kankerleider, ik wens je bloedkanker toe."
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op
of omstreeks10 juli 2018 te Winterswijk munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 20 kogelpatronen ( [naam 5] ) van het kaliber 9mm voorhanden heeft gehad;
4.
hij op
of omstreeks10 juli 2018 te Winterswijk een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van parketnummer 05/025718-20 ten laste gelegd dat:
hij op
of omstreeks20 oktober 2019 te Winterswijk twee
, althans een of meer (lees)bril
(len
),
in elk geval enig goed, datdie geheel
of ten dele aan een andertoebehoorde
, te wetenaan
[slachtoffer 16] (gelegen aan [adres 6] ),heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van parketnummer 05/257691-19, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op
of omstreeks15 juni 2019 te Winterswijk opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto,
in elk geval enig goed,dat geheel
of ten dele aan een ander, te wetenaan [slachtoffer 17] toebehoorde, heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/143356-19 onder feit 1:
Verduistering, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van parketnummer 05/143356-19 onder feit 2:
Bedreiging;
Ten aanzien van parketnummer 05/058371-19 onder feit 1 primair en parketnummer 05/257691-19, telkens:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
Ten aanzien van parketnummer 05/058371-19 onder feit 2, 3 en 4, telkens:
Oplichting;
Ten aanzien van parketnummer 05/163565-18:
Onder feit 1:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
Onder feit 2 en 3, telkens:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
Onder feit 4:
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Ten aanzien van parketnummer 05/163564-18 :
Onder feit 1:
Wederspannigheid;
Onder feit 2:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Onder feit 3:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Onder feit 4:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II;
Ten aanzien van parketnummer 05/25718-20:
Diefstal.
5. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van parketnummer 05/143356-19 onder feit 2 en parketnummer 05/257691-19:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte een geslaagd beroep op noodweer dan wel noodweerexces toekomt en verzocht om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft hiertoe – kort gezegd – het volgende aangevoerd.
Aangever heeft de sleutels uit de voordeur van de woning van aangever gehaald en is daarmee naar zijn achtertuin gegaan. Vervolgens zag verdachte dat er uit zijn achtertuin enkele elektrische fietsen werden meegenomen. Verdachte is zijn achtertuin in gegaan en heeft zich met een tentharing verdedigd tegen deze wederechtelijke aanranding van zijn goederen.
Het vernielen van de auto van aangever heeft plaatsgevonden als gevolg van een hevige gemoedstoestand bij verdachte.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep van de verdediging op noodweer en noodweerexces moet worden verworpen.
De rechtbank zal het beroep op de verschillende varianten van noodweer verwerpen. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten acht de rechtbank aannemelijk dat aanvankelijk sprake was van een wederrechtelijke aanranding omdat aangever samen met vier anderen zich ineens in de tuin van verdachte bevond en elektrische fietsen wilde meenemen. De rechtbank stelt vast dat met het vertrek van aangever uit de tuin van verdachte de noodweersituatie was beëindigd en verdachte daarna met een tentharing de steeg is in gelopen en aangever daarmee heeft bedreigd. Op dat moment bestond er dus voor verdachte geen noodzaak meer tot verdediging. Het beroep op noodweer wordt dan ook verworpen.
Noodweerexces
De rechtbank stelt voorop dat van verontschuldigbare overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging sprake kan zijn indien – zoals in het onderhavige geval – op het tijdstip van de aan de verdachte verweten gedraging de noodweersituatie weliswaar is beëindigd en derhalve de noodzaak tot verdediging niet meer bestaat. Daarvoor is nodig dat zijn gedragingen het onmiddellijk gevolg zijn geweest van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding.
De rechtbank oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat de gedragingen van de verdachte het onmiddellijk gevolg zijn geweest van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding. Het beroep op noodweerexces wordt dan ook verworpen.
Ten aanzien van parketnummer 05/163564-18 onder feit 1 en 2 en parketnummer 05/25718-20:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat deze feiten verdachte niet kunnen worden toegerekend en verzocht om verdachte te ontslaan van alle rechtsvervolging. De raadsman heeft hiertoe – kort gezegd – het volgende aangevoerd. De wederspannigheid, het beledigen van een verbalisant en het stelen van twee leesbrillen van verschillende sterkte zijn typisch voorbeelden van het vreemde gedrag van verdachte. Verdachte lijdt aan de leverziekte ‘hepatische encefalopathie’, waardoor de ammoniakgehalte in het bloed kan stijgen hetgeen effecten kan hebben op cognitieve functies, als gevolg waarvan verdachte zich vreemd gedraagt. Het handelen van verdachte kan dan ook niet aan hem worden toegerekend.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beroep van de verdediging op ontslag van alle rechtsvervolging moet worden verworpen.
De rechtbank zal het beroep op ontslag van alle rechtsvervolging verwerpen en overweegt daartoe als volgt. De rechtbank oordeelt dat op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is verhandeld niet aannemelijk is geworden dat de gedragingen van de verdachte het onmiddellijk gevolg zijn geweest van zijn leverziekte en de feiten hem daarom niet zouden kunnen worden toegerekend.
Verdachte is aldus strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 400 dagen, waarvan 285 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de duur van de voorlopige hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte primair ontslagen dient te worden van alle rechtsvervolging, subsidiair een straf op te leggen overeenkomstig de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis en meer subsidiair een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in een periode van iets meer dan een jaar schuldig gemaakt aan zestien strafbare feiten, waar meerdere personen en bedrijven slachtoffer van zijn geworden. Verdachte heeft onder andere door zich voor te doen als een ander of e-mails te vervalsen het vertrouwen van de slachtoffers gewekt. Onder valse voorwendselen zijn zij overgegaan tot het leveren van goederen aan verdachte, waarvoor verdachte nooit heeft betaald. Ook heeft verdachte meerdere fietsenzaken gedupeerd, omdat hij een proefrit is gaan maken op dure elektrische fietsen, maar nooit is teruggekeerd. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem hadden gesteld. Daarnaast is verdachte in het bezit geweest van een aantal wapens en munitie.
Uit het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 24 juli 2020 volgt dat zij gelet op de gezondheidstoestand van verdachte geen mogelijkheden zien om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen.
Blijkens de justitiële documentatie van verdachte van 1 december 2020 is hij in 2018 veroordeeld voor belastingfraude.
De rechtbank overweegt dat gelet op het feit dat verdachte zich aan een veelvoud aan oplichtingen en verduisteringen schuldig heeft gemaakt, in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats zou zijn. De rechtbank zal daar in dit geval echter niet toe overgaan gelet op de kwetsbare gezondheidstoestand van verdachte.
Het voorgaande afwegende komt de rechtbank tot een straf overeenkomstig de eis van de officier van justitie, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 400 dagen, waarvan 285 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de duur van de voorlopige hechtenis. De forse voorwaardelijke straf dient als stok achter de deur.
Met betrekking tot het beslag onder parketnummer 05/143356-19:
De rechtbank zal de teruggave van de elektrische fiets Haibike Sduro aan de rechthebbende gelasten, omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.
De rechtbank zal de teruggave van de elektrische fietsen [slachtoffer 7] Vincenza en [slachtoffer 7] Livorno aan de verdachte gelasten, nu verdachte van dit feit is vrijgesproken en geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.
8. De beoordeling van de civiele vorderingen onder parketnummers 05/143356-19, 05/058371-19 en 05/257691-20
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van alle civiele vorderingen verzocht geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen, omdat verdachte niet op korte termijn in staat is om aan zijn verplichtingen te voldoen en gijzeling onwenselijk is vanwege de gezondheid van verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de gezondheidstoestand van verdachte op dit moment niet aan oplegging van deze maatregel in de weg staat.
Ten aanzien van parketnummer 05/143356-19 onder feit 1:
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het onder feit 1 bewezen verklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.620,21 excl. btw aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] kan worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn (verder) voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft de elektrische fiets en accu tot een hoogte van € 1.620,21 kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 11 mei 2019 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met het onder feit 1 bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 3388,80 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 754,-, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. De elektrische fiets is namelijk retour gegaan naar de benadeelde partij.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank acht de hoogte van de kosten van het veiligstellen van de camerabeelden onvoldoende onderbouwd en zal deze daarom in redelijkheid schatten op een bedrag van € 100,-. De vordering voor wat betreft de arbeidsuren voor een bedrag van € 495,- acht de rechtbank voldoende onderbouwd en redelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering voor wat betreft het veiligstellen van de camerabeelden en de arbeidsuren tot een hoogte van € 595,- kan worden toegewezen.
Nu de elektrische fiets terug is gegaan naar de benadeelde partij, zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Verdachte is vanaf 7 juni 2019 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Benadeelde partij [slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.000,-ingediend. De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren, nu verdachte van dit feit is vrijgesproken.
Ten aanzien van parketnummer 05/143356-19 onder feit 2:
Benadeelde partij [slachtoffer 8]
De benadeelde partij [slachtoffer 8] heeft in verband met het onder feit 2 bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 185,- aan materiële schade en € 575,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] voor wat betreft de materiële schade dient te worden afgewezen, omdat er geen causaal verband is tussen de vernieling van kleding door glassplinters van de vernielde autoruit en de bedreiging. Voor wat betreft de immateriële schade heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht om gebruik te maken van haar schattingsbevoegdheid. De officier van justitie acht een bedrag van € 300,- redelijk, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De benadeelde partij zal daarom in de vordering van de materiële schade niet-ontvankelijk worden verklaard.
Immateriële schade
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de bedreiging is benadeelde immers op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 300,- begroten.
Verdachte is vanaf 15 juni 2019 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Ten aanzien van parketnummer 05/058371-19 onder feit 3:
Benadeelde partij [slachtoffer 11]
De benadeelde partij [slachtoffer 11] heeft in verband met het onder feit 3 bewezen verklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert
€ 5.606,83 excl. btw aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11] tot een bedrag van € 1.274,83 kan worden toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de twee hoge druk reinigers zonder enige toebehoren reeds retour zijn gegaan naar de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Nu de twee hoge druk reinigers retour zijn gegaan naar benadeelde partij, zal de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
De rechtbank acht de hoogte van de kosten van de accessoires inclusief een losse stekker voldoende onderbouwd en redelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot een hoogte van € 1274,83 kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 14 februari 2018 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen
Ten aanzien van parketnummer 05/257691-20:
Benadeelde partij [slachtoffer 17]
De benadeelde partij [slachtoffer 17] heeft in verband met het bewezen verklaarde feit een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1731,- aan materiële schade bestaande uit kleding en schade aan de auto, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de vordering onvoldoende onderbouwd is ten aanzien van de schade aan kleding en de schade aan de auto is vergoed.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd en een groot deel van de schade lijkt te zijn vergoed door de verzekeraar. De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 17] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 180, 267, 285, 310, 321, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 05/125010-19 ten laste gelegde feit;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur
van vierhonderd(400)dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
285dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05/143356-19 onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 8] en onder parketnummer 05/058371-19 onder feit 3 bewezenverklaarde tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 11] van de volgende bedragen aan materiële schade/immateriële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente
1. [slachtoffer 2] € 1620,21datum 11-5-2019
2. [slachtoffer 4] € 595datum 7-6-2019
3. [slachtoffer 8] € 300datum 15-6-2019
4. [slachtoffer 11] € 1274,83datum 14-2-2018
 verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 4] ,
[slachtoffer 8] en [slachtoffer 11] voor het overige deelniet-ontvankelijk in de vordering;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade/immateriële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [slachtoffer 2] € 1620,21 26 dagen;
2. [slachtoffer 4] € 595 11 dagen;
2. [slachtoffer 8] € 300 6 dagen;
2. [slachtoffer 11] € 1274,83 22 dagen.
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de benadeelde partijen
[slachtoffer 7] en [slachtoffer 17]niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
Met betrekking tot het beslag:
 gelast de teruggave van de elektrische fiets Haibike Sduro aan de rechthebbende;
 gelast de teruggave van de twee elektrische fietsen [slachtoffer 7] Vincenza en [slachtoffer 7] Livorno aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. W. Bruins en mr. M. Hoedeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Rokette, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2021.
mr. M. Hoedeman is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019262245, gesloten op 17 juni 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever 6] namens [slachtoffer 5] , p. 106-107.
3.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, p. 112 en proces-verbaal van bevindingen, p. 114-115.
4.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019121553, gesloten op 20 maart 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 119.
6.Proces-verbaal van aangifte, p. 102-103.
7.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018470086, gesloten op 30 oktober 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
8.Proces-verbaal van aangifte [aangever 9] , p. 21-22.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 36.
10.Proces-verbaal van aangifte [aangever 9] , p. 21-22.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 7] , p. 34.
12.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019230467, gesloten op 27 mei 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
13.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018256855, gesloten op 7 augustus 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
14.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2018305215, gesloten op 1 september 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 4, proces-verbaal van bevindingen, p. 6 en proces-verbaal wapenonderzoek, p. 9-10.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 8] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019467797, gesloten op 31 januari 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
17.Proces-verbaal van aangifte, [aangever 10] , p. 3-4.
18.Proces-verbaal van getuige [getuige 5] , p. 10.
19.Proces-verbaal van getuige [getuige 6] , p. 6-7.
20.Proces-verbaal van aangifte, [aangever 10] , p. 3-4.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 12.
22.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019262245, gesloten op 17 juni 2019 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
23.Proces-verbaal aangifte [aangever 11] , p. 84-85.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 90.