ECLI:NL:RBGEL:2021:8217

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 augustus 2021
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
C/05/390755 / JE RK 21-993
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tijdens ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan over de verdeling van zorg- en opvoedingstaken van drie minderjarigen tijdens een ondertoezichtstelling, op verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland. De kinderrechter had eerder op 17 mei 2021 een omgangsregeling vastgesteld, waarbij de moeder eenmaal per week twee uur omgang had met elk van de drie kinderen en ook gezamenlijk. De GI verzocht om wijziging van deze regeling, omdat zij zorgelijke gedragingen bij de kinderen constateerde die volgens hen het gevolg waren van de uitbreiding van de omgangsregeling. De moeder en de vader voerden verweer tegen dit verzoek, waarbij de vader stelde dat het zorgelijke gedrag juist voortkwam uit het gemis van de moeder.

De rechtbank heeft de argumenten van de GI en de ouders zorgvuldig afgewogen. De kinderrechter oordeelde dat de GI onvoldoende bewijs had geleverd dat de zorgelijke gedragingen van de kinderen daadwerkelijk het gevolg waren van de uitbreiding van de omgang. De rechtbank wees het verzoek van de GI af, omdat het in het belang van de kinderen niet wenselijk was om de omgang met de moeder te verminderen zonder verder onderzoek naar de oorzaken van het zorgelijke gedrag. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de mogelijkheid tot hoger beroep werd aangegeven.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/390755 / JE RK 21-993
Datum uitspraak: 3 augustus 2021
Beschikking van de kinderrechter over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland,

locatie Tiel, hierna: de GI,
betreffende
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna: [de minderjarige 1] ,

[de minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,

hierna: [de minderjarige 2] ,
[de minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , hierna: [de minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna: de moeder,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.A. van de Weerd, te Den Haag,

[naam vader] , hierna: de vader,

wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. T. Grootenhuis, te Den Haag,

Het verdere procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 12 juli 2021, ingekomen bij de griffie op
13 juli 2021.
Op 19 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, waarbij tegelijkertijd zijn behandeld de zaken met zaaknummers C/05/386483 / JE RK 21-499 en C/05/389626 / JE RK 21-870. Verschenen zijn:
- de vader, bijgestaan door mr. T. Grootenhuis;
- de moeder, bijgestaan door mr. M.A. van de Weerd;
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling.

De feiten

De kinderrechter heeft bij beschikking van 17 mei 2021 de volgende omgangsregeling vastgesteld:

de moeder heeft eenmaal in de week twee uur omgang met [de minderjarige 1] ;

de moeder heeft eenmaal in de week twee uur omgang met [de minderjarige 2] ;

de moeder heeft eenmaal in de week twee uur omgang met [de minderjarige 3] ;

de moeder heeft eenmaal in de week twee uur omgang met [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] gezamenlijk.

Het verzoek

De GI verzoekt de door de kinderrechter op 17 mei 2021 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en nader toegelicht. Volgens de GI heeft de uitbreiding van de omgangsregeling een negatief effect op de kinderen. Met name bij [de minderjarige 1] is er sprake van zorgelijk gedrag. [de minderjarige 1] krabt wondjes open, is teruggevallen in zelfstandigheid, peutert in haar neus tot het bloedt, heeft last van nachtmerries en heeft moeite met eten en drinken. Bij [de minderjarige 2] is er sinds de uitbreiding van de omgang sprake van veel ongeduld, veel huilen, jammeren en zichzelf overschreeuwen. [de minderjarige 2] zoekt veel negatieve aandacht. [de minderjarige 3] is na de omgangsmomenten in zichzelf gekeerd en onrustig. De GI vindt het opvallend dat het zorgelijke gedrag bij de kinderen is ontstaan sinds de uitbreiding van de omgangsmomenten. De GI verzoekt daarom de omgangsregeling zoals vastgesteld in de beschikking van 17 mei 2021 te wijzigen in die zin dat omgang plaatsvindt:
  • afwisselend één of twee uur per week, namelijk één uur in de weken aansluitend op de omgang met de vader en de andere week twee uur;
  • maandelijks één uur individueel per kind.

Het standpunt van de belanghebbenden

Door en namens de moeder wordt verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI. Volgens de advocaat kan ook het gemis van de moeder de reden zijn voor het zorgelijke gedrag van de kinderen. Daarnaast vindt de advocaat dat het aan de GI is om door deskundigen te laten onderzoeken waardoor dit zorgelijke gedrag bij de kinderen is ontstaan. De GI heeft het verzoek onvoldoende onderbouwd om te komen tot vermindering van de omgang. De advocaat van de moeder verzoekt om afwijzing van het verzoek van de GI.
De vader geeft ter zitting aan dat zowel de moeder als de kinderen onrecht wordt aangedaan met minder omgang. Volgens de vader komt het zorgelijke gedrag van de kinderen omdat zij de moeder missen.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:265g BW kan de kinderrechter op verzoek van de GI voor de duur van de ondertoezichtstelling een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk is.
Uit het verzoekschrift en hetgeen ter zitting is besproken is de rechtbank gebleken dat er een zorgelijke verandering in gedrag is bij de kinderen sinds de uitbreiding van de omgang met de moeder. Volgens de GI wordt dit zorgelijke gedrag veroorzaakt door de uitbreiding van de omgang. De rechtbank is van oordeel dat de GI onvoldoende heeft inzichtelijk heeft gemaakt dat de zorgelijke gedragsverandering daadwerkelijk wordt veroorzaakt door de uitbreiding van de omgang. De rechtbank overweegt daartoe dat het feit dat het een na het ander gebeurt nog niet betekent dat er sprake is van een oorzaak-gevolgsituatie. Mogelijk is dat de kinderen door de uitbreiding van de omgang zich meer bewust zijn geworden van het gemis van hun moeder, zoals door de ouders is gesteld, en dat zij daardoor nu dergelijk gedrag vertonen. Dit moet eerst nader onderzocht worden, voordat over wordt gegaan tot vermindering van de omgang. In het geval dat het zorgelijke gedrag een andere oorzaak heeft, zou een dergelijke vermindering immers eerder schade kunnen toebrengen aan de kinderen dan dat het de situatie zal verbeteren. De rechtbank acht het daarom niet in het belang van [de minderjarige 1] , [de minderjarige 2] en [de minderjarige 3] de omgang met de moeder te verminderen en zal daarom het verzoek van de GI afwijzen.

De beslissing:

De rechtbank:
- wijst het verzoek van de GI af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. Davids, mr. W.J. Vierveijzer en mr. A.A. Roodenburg, kinderrechters, in tegenwoordigheid van I. Hodzic, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.