ECLI:NL:RBGEL:2021:8211

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juni 2021
Publicatiedatum
9 januari 2023
Zaaknummer
C/05/386472 / HA RK 21-63
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een vereffenaar in een erfrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure betreffende erfrecht. Verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Lieberwerth, heeft verzocht om de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van haar overleden vader, erflater, die op [datum] 2020 is overleden. De erflater had in zijn testament zijn dochters, verweerster sub 1 en verweerster sub 2, als erfgenamen benoemd en verzoekster onterfd. Verweerster sub 1 was benoemd tot executeur, maar heeft deze taak niet aanvaard. Verzoekster stelt dat de nalatenschap juridisch complex is en dat verweerster sub 1 niet bekwaam is om de nalatenschap af te wikkelen, wat aanleiding geeft tot haar verzoek om een onafhankelijke vereffenaar te benoemen.

De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van verzoekster beoordeeld en vastgesteld dat verweersters in hun hoedanigheid van wettelijk vereffenaars verweer hebben gevoerd. De rechtbank oordeelt dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek. Vervolgens heeft de rechtbank de argumenten van verzoekster en verweersters tegen elkaar afgewogen. Hoewel verzoekster aanvoert dat verweerster sub 1 niet juridisch onderlegd is, hebben verweersters gemotiveerd dat zij adequaat te werk zijn gegaan met de vereffening van de nalatenschap en dat zij professionele hulp hebben ingeschakeld. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is dat verweersters ongeschikt zijn om de nalatenschap te vereffenen.

Daarom heeft de rechtbank het verzoek van verzoekster tot benoeming van een vereffenaar afgewezen. Tevens heeft de rechtbank overwogen dat eventuele geschillen over de legitieme portie van verzoekster via andere rechtsmiddelen kunnen worden opgelost. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rekestnummer: C/05/386472 / HA RK 21-63
Beschikking van 24 juni 2021
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. I. Lieberwerth,
tegen

1.[verweerster sub 1]

wonende te [woonplaats] ,
2.
[verweerster sub 2]
wonende te [woonplaats] ,
verweersters,
advocaat mr. D.W.J. Leijs.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 11 februari 2021 met bijlage;
  • de verwijzingsbeschikking van 18 maart 2021 van rechtbank Midden-Nederland;
  • het verweerschrift van 21 mei 2021 met producties;
  • de brief met aanvullende producties van 25 mei 2021 namens verweersters;
  • de brief met aanvullende producties van 28 mei 2021 namens verzoekster;
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 2 juni 2021, waaronder de spreekaantekeningen van verzoekster en verweersters.

2.De feiten

2.1.
Op [datum] 2020 is te [woonplaats] overleden [erflater] , geboren te [woonplaats] op [datum] 1933 (hierna: erflater). De laatste woonplaats van erflater was [woonplaats] .
2.2.
Erflater was ten tijde van zijn overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner. Eerder was erflater gehuwd met [naam moeder] (hierna: moeder), welk huwelijk op [datum] 2005 is geëindigd door haar overlijden.
2.3.
Erflater heeft bij testament van [datum] 2020 over zijn nalatenschap beschikt. Erflater heeft onder de last van een legaat, tot zijn erfgenamen benoemd zijn dochter [verweerster sub 1] (hierna: verweerster sub 1) en zijn dochter [verweerster sub 2] (hierna: verweerster sub 2). Erflater heeft zijn dochter [verzoekster] (hierna: verzoekster) en haar afstammelingen onterfd.
2.4.
Bij voornoemd testament heeft erflater verder verweerster sub 1 benoemd tot executeur van zijn nalatenschap. Verweerster sub 1 heeft deze taak niet aanvaard. Erflater heeft in zijn testament bepaald dat voor zover verweerster sub 1 de taak van executeur niet aanvaardt dan wel indien zij de taak niet kan of wil voortzetten, erflater [executeur] tot executeur benoemd.
2.5.
Verweersters hebben de nalatenschap van erflater bij akte nalatenschap van
4 januari 2021 beneficiair aanvaard.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoekende partij verzoekt de rechtbank bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de heer [naam 1] , dan wel een door de rechtbank aan te wijzen ander onzijdig persoon, tot vereffenaar te benoemen van de nalatenschap van erflater.
3.2.
Verzoekster onderbouwt haar verzoek als volgt. Doordat de taak van de executeur zou zijn geëindigd, zijn de erfgenamen tezamen de vereffenaars. Volgens verzoekster is onbekend wie de erfgenamen zijn en wat zij tot nu toe hebben ondernomen tot vereffening te komen. Daarbij komt dat verweerster sub 1 niet juridisch onderlegd en derhalve niet bekwaam is de nalatenschap af te wikkelen. De nalatenschap is juridisch complex, zodat verzoekster recht en belang heeft op grond van 4:203 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) te verzoeken een vereffenaar te benoemen. Daarnaast is sprake van een belangenverstrengeling. Al voor het overlijden van erflater heeft verweerster sub 1 diverse stappen gezet het vermogen van erflater over te hevelen naar zichzelf, waarbij het de vraag is of erflater voldoende in staat was hierover rekening en verantwoording te vragen.
3.3.
De heer [naam 1] , handelend voor de besloten vennootschap
Uw Vereffenaar B.V., heeft zich bereid verklaard tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater te worden benoemd.
3.4.
Verweersters voeren verweer. Dit verweer wordt hierna, zover van belang, behandeld.

4.De beoordeling

Ontvankelijkheid

4.1.
Verweersters hebben zich op het standpunt gesteld dat verzoekster niet ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij verweersters niet hun hoedanigheid van wettelijk vereffenaars in de procedure heeft betrokken.
4.2.
De rechtbank stelt vast dat in de onderhavige zaak de erfgenamen van erflater en de vereffenaars van de nalatenschap van erflaatster dezelfde personen zijn, namelijk verweersters. Omdat verweersters in hun hoedanigheid van wettelijk vereffenaars inhoudelijk verweer tegen het verzoekschrift hebben gevoerd, is de rechtbank van oordeel dat verweersters hebben begrepen in welke hoedanigheid zij in de onderhavige procedure zijn betrokken. De rechtbank is van oordeel dat verweersters niet in hun belangen zijn geschaad doordat ze niet nadrukkelijk in hun hoedanigheid van wettelijk vereffenaars zijn betrokken in de procedure. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek.
Verzoek benoemen vereffenaar
4.3.
De rechtbank kan op grond van artikel 4:203 lid 1 sub b BW na beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap een vereffenaar benoemen op verzoek van een belanghebbende, wanneer degene die met het beheer van de nalatenschap belast is daartoe ongeschikt is.
4.4.
Weliswaar heeft verzoekster aangevoerd en is door verweersters niet betwist dat verweerster sub 1 niet juridisch onderlegd is, maar dat is in beginsel niet vereist voor het op de juiste wijze kunnen vereffenen van een nalatenschap. Verweersters hebben gemotiveerd uiteengezet dat zij voortvarend te werk zijn gegaan met het vereffenen van de nalatenschap van erflater. Voor de werkzaamheden die zij als vereffenaars dienen te verrichten en waartoe zij zichzelf niet, althans niet voldoende, bekwaam achtten, hebben zij de hulp ingeschakeld van professionals.
4.5.
Het standpunt van verzoekster dat de ingeschakelde professionals ondeskundig zijn, wordt onvoldoende met concrete feiten en omstandigheden onderbouwd. De rechtbank is daarbij van oordeel dat een dergelijk standpunt waarbij de kunde van een professional in twijfel wordt getrokken een duidelijk navolgbare onderbouwing met verificatoire bescheiden verdient, wat niet is gebeurd.
4.6.
Voor de rechtbank is voldoende komen vast te staan dat verweersters voortvarend te werk zijn gegaan. Uit de door beide partijen overgelegde stukken kan de rechtbank niet afleiden dat de nalatenschap dusdanig complex is dat de zware vereffeningsprocedure, met de daarmee gemoeide extra kosten, noodzakelijk is. Gelet op het voorgaande bestaat onvoldoende grond voor het oordeel dat verweersters ongeschikt zijn de nalatenschap van erflater te vereffenen. De rechtbank zal het verzoek tot het benoemen van een vereffenaar daarom afwijzen.
4.7.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat voor zover verzoekster van oordeel is dat de berekening van haar legitieme portie, althans de berekening van de legitimaire massa, onjuist is, hiertegen andere rechtsmiddelen openstaan. Hetzelfde geldt voor de tussen partijen ontstane onenigheid over de kwalificering van de door erflater aan verzoekster verstrekte gelden (giften dan wel leningen).
4.8.
De door verweersters verzochte benoeming van henzelf of een derde tot vereffenaar(s) behoeft geen bespreking, gelet op het feit dat de rechtbank zoals onder
r.o. 4.6 heeft overwogen, het verzoek tot benoemen van een vereffenaar zal afwijzen.
4.9.
In verband met de familierelatie tussen partijen zal de rechtbank de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Stempher en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2021.