ECLI:NL:RBGEL:2021:8210

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 juni 2021
Publicatiedatum
3 januari 2023
Zaaknummer
8902354
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling en non-conformiteit bij koopovereenkomst van bedrijfswagen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Bedrijfswagens Fleet & Business Center Apeldoorn B.V. (eiser) en de besloten vennootschap Ro-Home Timmerwerk B.V. (gedaagde). De procedure betreft een vordering van Bedrijfswagens tot betaling van gebruikskosten en stallingskosten na het niet ophalen van een bedrijfswagen door Ro-Home. Ro-Home heeft in reconventie een vordering ingesteld op grond van non-conformiteit van de geleverde auto. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een koopovereenkomst tot stand is gekomen op 18 mei 2017, waarbij Bedrijfswagens een nieuwe Renault Master aan Ro-Home heeft verkocht. Ro-Home heeft diverse klachten geuit over de auto, met name over elektronische storingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat Ro-Home onvoldoende heeft aangetoond dat de auto niet aan de overeenkomst voldeed. De vordering van Bedrijfswagens tot betaling van gebruikskosten voor een leenauto is toegewezen, terwijl de vordering van Ro-Home in reconventie is afgewezen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd in conventie en Ro-Home veroordeeld in de proceskosten in reconventie.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaakgegevens: 8902354 CV EXPL 20-4621
Grosse aan: J. Bulder
Afschrift aan: mr. R.M. Terrahe
Verzonden d.d.
vonnis d.d. 23 juni 2021 van de kantonrechter
in de zaak van
de besloten vennootschap Bedrijfswagens Fleet & Business Center Apeldoorn B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: J. Bulder,
tegen
de besloten vennootschap Ro-Home Timmerwerk B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. R.M. Terrahe.
Partijen worden hierna Bedrijfswagens en Ro-Home genoemd.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 februari 2021;
- de brief van 23 maart 2021 van Ro-Home waarbij de in de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie aangekondigde productie A is overgelegd;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte overlegging producties van Bedrijfswagens;
- de mondelinge behandeling van 22 april 2021 waarvan aantekening is gehouden door de griffier;
- de akte uitlating na comparitie van Bedrijfswagens.
1.2
Hierna is vonnis bepaald.
2.1
De feiten
2.1
Op 18 mei 2017 is tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen op grond waarvan Bedrijfswagens een nieuwe Renault Master (hierna: de auto) heeft verkocht en geleverd aan Ro-Home. Ro-Home heeft voor de financiering een overeenkomst gesloten met een financieringsmaatschappij.
2.2
De koopovereenkomst bestaat uit drie pagina’s. Op pagina 3 van de koopovereenkomst staat onder meer:
“Door ondertekening verklaart koper bekend te zijn met de inhoud van de garantievoorwaarden en deze te aanvaarden.”
In de voettekst van pagina 3 staat onder meer:
“(…) Op al onze transacties zijn de algemene voorwaarden Bovag-afdeling NDA zakelijke markt van december 2008 van toepassing. (…)
** Door ondertekening verklaart koper kennis te hebben genomen van bovengenoemde voorwaarden. (…)”
Pagina 1 van de koopovereenkomst is door partijen ondertekend. Pagina 2 en 3 zijn niet ondertekend.
2.3
In de Bovag-voorwaarden van december 2008 (hierna: de algemene voorwaarden) is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
Artikel 9 - Stallingskosten
Indien de koper/opdrachtgever binnen drie werkdagen na kennisneming van de uitvoering van de opdracht de auto niet heeft afgehaald, kan de verkoper/reparateur stallingskosten in rekening brengen, overeenkomstig het in zijn bedrijf of plaatselijk geldend tarief.
(…)”
2.4
In een e-mailbericht van 3 oktober 2017 heeft Bedrijfswagens onder meer het volgende geschreven aan Ro-Home:
“(…)
Verder hebben we nog een aantal zaken open staan:
(…)
5. Verhelpen van diverse elektronische storingen ( [namen] )
2.5
In een e-mailbericht van 2 februari 2018 van Bedrijfswagens aan Ro-Home staat onder meer:
“(…) begrijp ik dat er voor de Master met kenteken [nummer] een afspraak gemaakt moet worden voor het in orde maken van een aantal zaken (…)”
2.6
Op 18 mei 2018 heeft Bedrijfswagens per e-mailbericht onder meer het volgende aan Ro-Home geschreven”
“(…) update (…) met betrekking tot de werkzaamheden.
Het wachten is op een kabel welke van de achteruitrij camera is. Deze komt dinsdag binnen en wordt dan gemonteerd. We verwachten dit dan te hebben opgelost.
Het instrumenten paneel is reeds vernieuwd en werkt naar behoren.
(…)”
2.7
Per e-mailbericht van 30 augustus 2018 heeft Bedrijfswagens onder meer het volgende geschreven aan Ro-Home:
“(…) Bij deze nogmaals het verzoek om de betreffende Master (…) aan te bieden ter controle en uitvoering van de garantie werkzaamheden. Zo is afgesproken tijdens onze laatste ontmoeting.
Wanneer deze auto hier is en onze collega’s de diagnose hebben gesteld dan nemen wij als [namen] contact met de importeur op om de klacht blijvend te herstellen en ga ik ook mijn uiterste best doen om een claim in te dienen ter compensatie van de gemaakte kosten.
(…) graag dus eerst de auto bezorgen daarna kan ik het traject in werking zetten.
(…)”
2.8
Ro-Home heeft de auto op 7 maart 2019 wederom bij Bedrijfswagens ingeleverd omdat zij diverse problemen ondervond met de auto, met name betrekking hebbend op de elektrische installatie. Bedrijfswagens heeft op die dag aan Ro-Home een vervangende auto ter beschikking gesteld. Bedrijfswagens heeft geen gebreken aangetroffen bij de controle en
Ro-Home bericht dat zij de auto weer kon ophalen. Op 2 april 2019 heeft Ro-Home de vervangende auto ingeleverd. De auto heeft zij bij Bedrijfswagens laten staan omdat zij, samenvattend, geen vertrouwen meer had in de auto.
2.9
Per e-mail bericht van 15 mei 2019 heeft Bedrijfswagens het volgende geschreven aan Ro-Home:
“(…) Naar aanleiding van ons gesprek van afgelopen donderdag (9 mei) hebben wij de gevraagde gegevens niet van u mogen ontvangen:
  • Klachtbrief naar de importeur Renault Nederland
  • Overzicht van de door u aangegeven kosten
Zoals vorige week aangegeven willen wij u graag van dienst zijn in deze zaak, echter zijn bovengenoemde zaken essentieel om naar een oplossing
(zoals vorige week besproken een nieuwe Renault Master) te geraken.
Wij hebben u aangegeven dat uw voertuig door ons is bekeken, er werkzaamheden zijn uitgevoerd welke onder de garantie vallen en dat het voertuig
thans volledig in orde is.
(…)”
2.1
Bedrijfswagens heeft DEKRA Automotive (hierna: DEKRA) op 24 juli 2019 de opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de algehele en technische staat van de auto. Op 31 juli 2019 heeft dit onderzoek plaatsgevonden. In het daarvan opgemaakte rapport van 2 augustus 2019 staat, voor zover relevant:
“(…)5.CONCLUSIE
(…)
Wij zijn van mening dat het voertuig, na het herstel van de ruitbediening, voldoet aan de eisen welke aan een dergelijk voertuig gesteld mag worden. Er zijn geen afwijkingen aangetroffen welke verband houden met de door de eigenaar gemelde klachten van 7 maart 2019.
(…)”
2.11
Op 12 augustus 2019 heeft Bedrijfswagens, naar aanleiding van een gesprek tussen partijen op die datum, het volgende geschreven aan Ro-Home:
“(…) Ik heb u aangegeven dat ik nog zit te wachten op de gevraagde gegevens, van ons gesprek op woensdag 12 juni, welke ik tot op heden helaas nog niet van u heb mogen ontvangen:
  • Klachtbrief naar de importeur Renault Nederland
  • Overzicht van de door u aangegeven gemaakte kosten
Zoals aangegeven willen wij u graag van dienst zijn in deze zaak, echter zijn bovengenoemde zaken essentieel om naar een oplossing te geraken.
Daarnaast hebben we besproken dat wij de Master hebben laten keuren door (…) DEKRA Automotive (…). De uitkomst van deze keuring heb ik als bijlage toegevoegd.
(…)”
2.12
Ro-Home heeft als productie 6 bij de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie een (ongedateerde) klachtbrief aan Renault Nederland in het geding gebracht.
2.13
Rond begin september 2019 heeft de financieringsmaatschappij de auto, die nog bij Bedrijfswagens stond, opgehaald.
2.15
Bedrijfswagens heeft de navolgende facturen gestuurd aan Ro-Home:
- d.d. 2 april 2019, ‘huurauto ingezet op 7e maart tijdens garantiewerkzaamheden, vanaf de 25e maart tot en met 2 april doorbelast’, € 359,91 inclusief BTW;
- d.d. 7 mei 2019, ‘stallingskosten 25 maart tot en met 31 mei’, € 405,35 inclusief BTW;
- d.d. 30 juni 2019, ‘stallingskosten 1 t/m 30 juni 2019’, € 181,50;
- d.d. 30 augustus 2019, ‘stallingskosten 1 juli t/m 31 augustus’, € 375,10.

3.De vorderingen en het verweer

in conventie en in reconventie

3.1
Bedrijfswagens vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Ro-Home zal veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van € 1.735,65, te vermeerderen met de contractuele rente, zijnde de wettelijke handelsrente + 3%, althans de wettelijke handelsrente, over een bedrag van € 1.321,86 vanaf 12 november 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van Ro-Home in de proces- en nakosten.
3.2
Bedrijfswagens legt tegen de achtergrond van voormelde feiten aan haar vordering ten grondslag dat Ro-Home de auto op 25 maart 2019 niet heeft opgehaald. Ro-Home is dan ook de gebruikskosten van de vervangende auto verschuldigd vanaf 25 maart 2019 tot en met 2 april 2019, de datum dat de vervangende auto is ingeleverd. Daarnaast is Ro-Home op grond van artikel 9 van de algemene voorwaarden stallingskosten voor de auto verschuldigd vanaf 25 maart 2019 tot en met 31 augustus 2019. In totaal heeft Bedrijfswagens een bedrag van € 1.321,86 te vorderen. Ro-Home is in gebreke gebleven met voldoening daarvan, ondanks aanmaning en sommatie. Bedrijfswagens maakt aanspraak op de contractuele rente vanaf de vervaltermijn van de afzonderlijke facturen, tot 12 november 2020 berekend op
€ 215,51. Bedrijfswagens maakt voorts aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 198,28 op grond van artikel 6:96 BW.
3.3
Ro-Home vordert in reconventie dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- zij op grond van het bepaalde in artikel 6:60 BW zal zijn bevrijd van haar verbintenis jegens Bedrijfswagens;
- het Bedrijfswagens zal worden verboden executiemaatregelen maatregelen te nemen op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- Bedrijfswagens zal worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van € 25.650,00, vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.031,50;
- Bedrijfswagens zal worden veroordeeld tot inzage en afgifte van het onderhoudsdossier met betrekking tot de auto, op straffe van een dwangsom,
alles met veroordeling van Bedrijfswagens in de proceskosten.
3.4
Ro-Home legt aan haar vordering onder meer ten grondslag dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt.
3.5
Beide partijen hebben verweer gevoerd tegen de onderscheiden vorderingen en geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring dan wel afwijzing, met veroordeling van de wederpartij in de kosten van de procedure.
Op de inhoud van het verweer zal hieronder waar nodig nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1
De vorderingen in conventie en in reconventie hangen samen, zodat deze tezamen zullen worden besproken.
4.2
Volgens Ro-Home beantwoordt de auto niet aan de koopovereenkomst in de zin van artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De kantonrechter stelt hier voorop dat op grond van artikel 7:17 lid 2 BW een zaak indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik van de zaak nodig zijn en waarvan de koper de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
4.3
Niet in geschil is dat de auto storingen, met name van elektronische aard, heeft gehad vanaf het moment van aanschaf. Dit betekent echter niet per definitie dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. Niet elke onvolkomenheid aan een auto leidt tot non-conformiteit. Een auto is normaal als auto te gebruiken, ook als bijvoorbeeld de autoradio stoort. Dit laat evenwel onverlet dat de gebreken aan de auto tot het oordeel zouden kunnen leiden dat sprake is van non-conformiteit. Bij de beoordeling hiervan komt het in het bijzonder aan op de eigenschappen die Ro-Home op grond van de overeenkomst van deze auto mocht verwachten.
4.4
Vast staat dat reeds ten tijde van de proefrit enkele storingslampen zijn gaan branden en dat de autoradio niet goed functioneerde, waarbij zijdens Bedrijfswagens direct is toegezegd dat de storingen verholpen zouden worden. Ro-Home heeft de auto op dat moment desondanks meegenomen en pas op een later moment teruggebracht om de storingen te laten verhelpen. Ro-Home was dus in elk geval bekend met enkele storingen.
Het door Ro-Home aangehaalde e-mailbericht van 3 oktober 2017 als genoemd onder 2.4 benoemt ook het verhelpen van elektronische storingen. Of dit nog ziet op het verhelpen van de storingen die ten tijde van de proefrit aanwezig waren en of Ro-Home ondertussen al was terug geweest naar Bedrijfswagens voor het verhelpen van die bij aankoop bekende storingen, is niet toegelicht of onderbouwd.
De eerste volgende onderbouwing die Ro-Home geeft van de gestelde non-conformiteit is het e-mailbericht van 2 februari 2018, maar daaruit blijkt in het geheel niet wat er aan de hand zou zijn en welke ‘zaken in orde gemaakt moeten worden’, alleen dat daar een afspraak voor gemaakt moet worden. Ook hieruit blijkt niet dat Ro-Home ondertussen al met de auto bij Bedrijfswagens is geweest om storingen te laten verhelpen.
Pas uit het e-mailbericht van 18 mei 2018, dat verder door Ro-Home ter onderbouwing van de non-conformiteit is aangevoerd, blijkt dat de auto daadwerkelijk bij Bedrijfswagens is gebracht en dat één en ander aan werkzaamheden is verricht, waaronder vervanging van het bedieningspaneel. Gelet op het voorgaande kan niet worden uitgesloten dat dit pas de eerste keer is geweest dat Ro-Home de auto ter reparatie heeft aangeboden bij Bedrijfswagens sinds de proefrit, ook al heeft Bedrijfswagens reeds bij aankoop aangeboden de storingen te verhelpen en is het Bedrijfswagens geweest die het verhelpen van de storingen in herinnering heeft geroepen bij voormelde e-mailberichten van 3 oktober 2017 en 2 februari 2018. Niet wordt ingezien dat Ro-Home de auto niet eerder dan in mei 2018 zou inleveren, indien deze niet normaal gebruikt kon worden. Dat Ro-Home een eventuele verplichting tot herstel, al dan niet op grond van artikel 7:21 BW, niet zou nakomen, is niet gebleken. Uit de
e-mailberichten blijkt juist dat zij daarop heeft aangestuurd.
4.5
Kennelijk heeft Ro-Home na de reparatie van mei 2018 wederom klachten ondervonden en daarover geklaagd bij Bedrijfswagens. Dit blijkt uit het e-mailbericht van
30 augustus 2018 van Bedrijfswagens. Welke klachten precies is niet duidelijk, wel dat Bedrijfswagens in dat verband een herhaald verzoek doet om de auto ter controle in te leveren bij haar zodat een diagnose gesteld kan worden.
Uit het door Bedrijfswagens overgelegde historisch overzicht van de werkzaamheden (productie 8 bij de conclusie van antwoord in reconventie) blijkt dat op 19 december 2018 en 21 januari 2019 nog werkzaamheden door Bedrijfswagens zijn uitgevoerd waarna de auto weer in gebruik is genomen door Ro-Home. Vast staat dat Ro-Home de auto vervolgens op
7 maart 2019 wederom heeft ingeleverd bij Bedrijfswagens. Of en, zo ja, Ro-Home de auto al eerder dan 19 december 2018 heeft ingeleverd na het herhaalde verzoek van
30 augustus 2018 van Bedrijfswagens is niet gesteld of gebleken. Aldus kan niet worden uitgesloten dat Ro-Home de auto, ondanks de gestelde gebreken, onder zich heeft gehouden tot 19 december 2018. Dat rijmt niet met het niet (normaal) kunnen gebruiken van de auto.. Bovendien heeft Ro-Home zelf aangevoerd dat de auto veelvuldig in het buitenland verbleef, ter onderbouwing van de reden waarom de auto niet vaker voor herstel is aangeboden aan Bedrijfswagens. Dat duidt op het in gebruik hebben van de auto en rijmt niet met de stelling dat de auto niet voor normaal gebruik geschikt was.
4.6
De foto van het moeten opladen van de accu alsmede opnamen van een geïrriteerde medewerker van Ro-Home omtrent een gesteld elektronisch probleem, leiden evenmin tot de conclusie dat de auto non-conform is. Zoals gezegd leidt niet elke onvolkomenheid aan de auto tot non-conformiteit en is hier niet duidelijk waarom de accu leeg was.
De omstandigheid dat Bedrijfswagen heeft aangeboden te bemiddelen bij Renault Nederland, betekent ook niet dat zij non-conformiteit erkent. Meer dan het van dienst willen zijn van een klant kan hieruit niet worden opgemaakt. Dat een nagenoeg nieuwe auto vanaf het begin al storingen vertoont is, hoewel uiterst vervelend, niet zonder meer een reden voor de conclusie dat de auto non-conform is. Het rapport van Dekra ondersteunt ten slotte de stelling van Bedrijfswagens dat de auto wel conform is en Ro-Home heeft daar onvoldoende tegenover gezet, anders dan hetgeen hiervoor reeds is beoordeeld.
De conclusie is dat Ro-Home onvoldoende heeft onderbouwd dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt en nu Ro-Home niet heeft voldaan aan haar stelplicht, wordt haar bewijsaanbod gepasseerd.
4.7
Het voorgaande betekent dat de vorderingen in reconventie zullen worden afgewezen. Tevens faalt het verweer in conventie voor zover daaraan non-conformiteit van de auto dan wel toerekenbaar tekortschieten door Bedrijfswagens ten grondslag is gelegd.
4.8
De vordering tot vergoeding van de gebruikskosten voor de leenauto ligt voor toewijzing gereed, nu niet gebleken is van non-conformiteit en er aldus geen geldige reden is gebleken waarom Ro-Home de auto na de werkzaamheden van maart 2019 niet heeft opgehaald. De kosten zijn naar het oordeel van de kantonrechter redelijk. Ro-Home heeft immers kosten bespaard, zoals bijvoorbeeld afschrijving, door in die periode niet haar eigen auto te gebruiken. Bedrijfswagens heeft de bespaarde kosten berekend op € 33,05 exclusief BTW per dag, het bedrag gelijk aan de kosten van de leenauto. Ro-Home heeft dat bedrag niet bestreden. De vordering van Bedrijfswagens tot vergoeding van de kosten van de leenauto ligt daarom voor toewijzing gereed, met dien verstande dat de kantonrechter aanleiding ziet het aantal te vergoeden dagen te matigen tot vijf. De kantonrechter acht het niet redelijk dat van een klant wordt verwacht dat deze direct beschikbaar is om de auto op te halen, gelijk op de dag van gereed melding. Dat is alleen anders indien al eerder tussen partijen is besproken op welke dag de auto klaar zal zijn en een dergelijk bericht alleen ‘extra’ is. Van dat laatste is in deze niet gebleken. Uit artikel 9 van de algemene voorwaarden kan worden opgemaakt dat Bedrijfswagens het zelf ook redelijker vindt om de klant daarvoor een termijn te geven. Weliswaar ziet artikel 9 op de stallingskosten, maar niet wordt ingezien waarom dit voor het in rekening brengen van een gebruiksvergoeding voor een leenauto anders zou zijn. Gelet hierop ligt voor toewijzing gereed de gevorderde gebruiksvergoeding per dag over de periode 29 maart 2019 tot en met 2 april 2019 en dus een bedrag van € 199,95 (inclusief BTW).
4.9
De vordering tot vergoeding van de stallingskosten is gegrond op artikel 9 van de algemene voorwaarden.
Ro-Home heeft ter comparitie aangevoerd dat zij bij ondertekening slechts pagina 1 van de koopovereenkomst onder ogen heeft gekregen. Er was haast bij de ondertekening en de volledige overeenkomst is pas later aan haar toegezonden, aldus Ro-Home. Bedrijfswagens heeft dit nagenoeg niet betwist en niet in geschil is dat alleen pagina 1 van de koopovereenkomst door partijen is getekend. Op de voorzijde van de eerste pagina van de overeenkomst worden de algemene voorwaarden niet genoemd. Bedrijfswagens heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat Ro-Home ten tijde van ondertekening ermee bekend was dat Bedrijfswagens algemene voorwaarden hanteerde. De stelling van Bedrijfswagens dat de algemene voorwaarden op de achterzijde van elke pagina staan afgedrukt, doet daar niet aan af. Op de voorzijde van pagina 1 staat namelijk niets waaruit volgt dat hetgeen op de achterzijde staat, onderdeel uitmaakt van de overeenkomst.
Aldus is niet komen vast te staan dat de algemene voorwaarden op de overeenkomst van toepassing zijn geworden en de gevorderde stallingskosten worden daarom afgewezen.
4.1
Gelet op het voorgaande ligt in conventie aan hoofdsom voor toewijzing gereed een bedrag van € 199,50 aan gebruikskosten voor de leenauto. Nu de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn, zal daarover de wettelijke handelsrente worden toegewezen. De buitengerechtelijke incassokosten zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 40,00, zijde het wettelijke tarief dat overeenkomstig het Besluit voor vergoeding buitengerechtelijke incassokosten hoort bij de toe te wijzen hoofdsom.
4.11
De door partijen aangevoerde argumenten, die in het voorgaande niet aan de orde zijn gekomen, behoeven geen bespreking, nu deze, in het licht van hetgeen is vastgesteld en overwogen, niet tot een andere beslissing kunnen leiden.
4.12
In de uitkomst van de procedure in conventie wordt aanleiding gezien de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. In reconventie zal Ro-Home als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.Beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1
veroordeelt Ro-Home om aan Bedrijfswagens te betalen een bedrag van € 239,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 199,50 vanaf 20 november 2020 tot de dag van algehele voldoening;
5.2
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.4
wijst de vordering af;
5.5
veroordeelt Ro-Home in de proceskosten aan de zijde van Bedrijfswagens gevallen, welke worden vastgesteld op € 498,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. I.C.J.I.M. van Dorp en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2021.
ds