Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
‘ik vermoord jou’. Dit onderdeel vindt alleen steun in de aangifte van [slachtoffer] en niet in andere bewijsmiddelen.
[slachtoffer] betrokken waren. Tijdens die ruzie is [slachtoffer] op enig moment achterover gestruikeld, op de grond gevallen en gestoken. [2]
[slachtoffer] te doden. De rechtbank overweegt dat hiervan niet is gebleken. De rechtbank moet vervolgens beoordelen of sprake was van opzet in voorwaardelijke zin op de dood. Daartoe overweegt de rechtbank dat wanneer met een vleesmes met een lemmet van circa 20 centimeter met kracht in de buikholte van een persoon wordt gestoken, een deel van het menselijk lichaam met vitale lichaamsdelen en organen, de kans dat die persoon daaraan overlijdt naar algemene maatstaven aanmerkelijk te noemen. Dit mag bij een ieder, en dus ook bij verdachte, bekend worden verondersteld. Bovendien is dergelijk steken zozeer gericht op een bepaald gevolg dat het niet anders kan dan dat verdachte het risico op het intreden van het gevolg bewust heeft aanvaard. Daarom is sprake van voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] .
‘ik vermoord jou’.Deze verwijten volgen alleen uit de aangifte en worden niet ondersteund door overige bewijsmiddelen in het dossier. Dat is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 3 tenlastegelegde.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks4 februari 2017 in de gemeente Arnhem,
althans in Nederland,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet,
(meermalen
)met een mes,
althans een scherp/puntig voorwerp,in
de borst en/ofde buik
, in elk geval in het lichaamvan die [slachtoffer] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks6 juli 2016 te Arnhem,
althans in Nederland,[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meerdere malen,
althans eenmaal (met de vuist
)op/tegen het hoofd te slaan/stompen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit en de strafbaarheid van verdachte
6.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
[slachtoffer] met een groot mes meerdere keren in zijn buik te steken. Het slachtoffer heeft als gevolg hiervan potentieel levensbedreigend letsel opgelopen. Het slachtoffer mag van geluk spreken dat het letsel niet nog ernstiger is geweest en dat hij het incident heeft overleefd. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt ook welke impact die gebeurtenis en de nasleep hebben gehad en nog altijd hebben op het slachtoffer.
7.De beoordeling van de civiele vordering
8.De toegepaste wettelijke bepalingen
9.De beslissing
de duur van 30 (dertig) maanden;
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 5.589,32 aan materiële schade en smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 5.000,- vanaf 4 februari 2017 en over een bedrag van € 589,32 vanaf 15 februari 2021, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 5.589,32 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 5.000,- vanaf 4 februari 2017 en over een bedrag van € 589,32 vanaf 15 februari 2021tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 62 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
mr. Y. Yeniay-Cenik, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C. Korevaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 februari 2021.